c e n s i e s igna lemen ten Selectie.Waardering, selectie en acquisitie van archieven 38 I literatuur literatuur Inventarissen van de archieven van kapittels en kloosters onder bestuur van de Staten van Utrecht: kapittel van Ter Horst bij Rhenen 1357-1762, kapittel van Montfoort 1370-1818, kartuizer klooster Nieuwlicht bij Utrecht 1346-1811, St. Agnietenklooster te Rhenen 1369-1771, St. Maria Magdalenaklooster te Wijk bij Duurstede 1406-1799, klooster Mariënburg te Soest 1445-1791 Zeeland 1950-1965 39 Eindredactie: dr. P. Brood Stichting Archiefpublicaties, 's-Gravenhage, 2005 ISBN 90-71251-23-3, 240 p., 26,00 'Life is all about priorities'. Met deze slogan prees ijsfabrikant Ola in haar vori ge reclamecampagne de Magnumijsjes aan. Kies je voor de Magnum of voor de ijsblokjes uit de automaat om het drank je van je vriendin te verkoelen? Uiteraard won in de reclame de Magnum. Keuzes maken. Daar gaat het in het nieu we jaarboek van de Stichting Archief publicaties (SAP) ook om. Wat bewaren we wel en niet? Op grond waarvan doen we dat? Hoe stellen we het geheugen van Nederland veilig? Waardering en selectie (maar ook acquisitie) - zo hield ik mijn cursisten van de Archiefschool altijd voor - begint met het stellen van vragen. In het nieuwe SAP-jaarboek komen ver schillende auteurs uit diverse gremia aan het woord over het onderwerp. Verfris send is om nu óók eens te lezen over de acquisitie van archieven. Al heel lang ligt de nadruk op selectie en waardering van voornamelijk overheidsarchieven. Parti culier archief 'deden we er even bij'. Waarderen is dus ook bepalen wat je in je archiefbewaarplaats wilt opnemen om een bijdrage te leveren aan het collectie ve geheugen van Nederland. Het jaarboek is opgebouwd uit drie hoofdstukken. Hoofdstuk 1 verdiept zich in het theoretische kader. De praktijk staat centraal in hoofdstuk 2. Een door kijk naar de toekomst wordt gegeven in hoofdstuk 3. In een 'Bouwsteen voor de toren van Babel' doet Hans Waalwijk een voorstel voor een definitie van de termen waarde ring, selectie en verwijdering. Kort door de bocht komt het er op neer dat waarde ren staat voor het toekennen van waarde, selecteren voor het daarop volgende administratieve proces en verwijderen voor de feitelijke handeling. Een heldere definiëring van begrippen! Alice van Diepen legt de vinger op de zere plek waar het gaat om acquisitie bij de archiefdienst. Archiefdiensten stellen zich meer op als ontvangers van hetgeen aangeboden wordt dan dat ze zelf actief bepalen wat ze verwerven. Integraal acquisitiebeleid is daarom van groot belang. In het jaarboek wordt hier uitge breid aandacht aan besteed. In het artikel van Alice van Diepen wordt ingegaan op de situatie in het Gemeentearchief Amsterdam. Het Nationaal Archief wordt onder de loep genomen door Nico van Egmond en het acquistiedenken met betrekking tot het Noord-Hollands verle den wordt belicht door Jelle Bosma. Stuk voor stuk geven zij aan op welke gronden archieven wel of niet moeten worden opgenomen in het collectieve geheugen van Nederland. In het artikel van Paul Klep wordt ook verwezen naar de rol die de archivaris speelt bij dat collectieve geheugen. Klep constateert dat herijking van de selec tiedoelstelling terecht is geweest en dat de interactie tussen overheid en burger een prominentere plaats in het proces verdient. De vraag is of dat niet al gebeurde. De nadruk van het waarderen ligt volgens Klep bij de administratie. Gevolg is dat de historische component wel eens onrecht kon worden aange daan, omdat veel stukken zeer kort bewaard blijven en een archivaris nooit bereiken. Ik ben van mening dat de archivaris wél invloed heeft op die stuk ken. In het record continuing-model is de archivaris al vóór in het proces aanwe zig. Er mag geen stuk weg zonder machti ging van de archivaris en door bij de cre atie van stukken al mee te denken over de waardering kan een hoop leed voor de toekomstige onderzoeker worden verme den. Een Documentair Structuurplan is hiervoor een goed hulpmiddel en, vol gens Carolien Schönfeld, van onmisbaar belang. Waardering, selectie en acquisitie van archieven Noor Schreuder legt in haar arti kel uit waarom de historische component wel licht wat is ver waarloosd. Archivarissen waren gericht op 'de procedure' en niet zo op de historische context. Tot nu dan. Een breuk is zichtbaar... men krijgt meer oog voor de historische component! Ziet de toekomst er dan rooskleurig uit? Misschien. Moeten we wel eerst nog het probleem (of de uitdaging) van de digita le archieven slechten. Peter Horsman neemt ons mee in interPARES 1, dat tot doel heeft voorwaarden en eisen te for muleren voor de langetermijnbewaring van authentieke digitale archiefbestan den. InterPARES biedt een conceptueel raamwerk om de archivaris hierbij te ondersteunen. Zoals Horsman stelt: ook de archivaris moet zich verantwoorden voor zijn of haar handelen. In 'Momenten van waardering, selectie en verwijdering' neemt Hans Waalwijk ons mee in een proces waarin in vijf fasen de procesgang wordt geduid. Beginnend bij de geest (de mind) van een persoon en eindigend bij een archief dienst als het collectief geheugen, waar het weer onderdeel wordt van onderzoek door de geest van een persoon. Ton Kappelhof sluit het jaarboek af door een lans te breken voor het zorgvuldiger waarderen en selecteren van persoons dossiers. De persoondossiers vormen een goede aanvulling op de geschiedschrij ving. 'Life is all about priorities'. Het SAP-jaar boek geeft eenieder die te maken krijgt met waardering, selectie en acquisitie handvatten om het collectieve geheugen op de juiste manier te vullen en gevuld te houden. Tom van Slooten, gemeentearchivaris/directeur Stadsarchief Heerlen 1 archievenblad september 2005 Signalementen door Jac. Biemans en Peter Sijnke C.A. van Kalveen Het Utrechts Archief, 2004 ISBN 90-76366-15-2, 388 blz., 15,65 Na de Reformatie, die een einde maakte aan de middeleeuwse kloosters en kapittels van de stad Utrecht en het Sticht, kwamen de meest aanzienlijke van deze instellingen geheel of gedeeltelijk onder het bestuur van de Staten van Utrecht. De goederen van deze zogenaamde 'Statenconventen' werden tot de definitieve opheffing van deze geeste lijke instellingen in de Franse Tijd beheerd door een door de Staten aangestelde rent meester. Deze inventaris beschrijft de archieven van zes van deze Statenconven ten, namelijk dat van kapittels te Rhenen en Montfoort, en kloosters van de kartuizers te Utrecht, tertiarissen te Rhenen, dominica nessen te Wijk bij Duurstede en brigitten te Soest. Deze toegang vormt het sluitstuk van de reeks inventarissen die in een omvang rijk project van herinventarisatie van de Utrechtse kapittel- en kloosterarchieven vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw verschenen. Hiermee is de honderd jaar oude 'Catalogus van de archieven van de kleine kapittelen en kloosters' van De Hullu en Waller Zeper (1905) geheel vervan gen. De in één lijvige band bijeengebrachte inventarissen worden voorafgegaan door een goede historische inleiding, een korte schets van de achtergrond van de diverse archieven en een concordans met de Inventaris beschrijvingen in de Catalogus uit 1905. Hierna vol gen de zes inven tarissen van de af zonderlijke instel lingen. De indeling in organisatie, be heer en financiën vormt in alle geval len het basisschema en is slechts in het geval van het klooster Nieuwlicht meer uit gebreid, omdat de archieven daarvan, in tegenstelling tot alle andere, grotendeels bewaard bleven. Onder meer vanwege dit ontbreken van vele originele stukken zullen de bijlagen, die de uitwerking van de akten van de diverse cartularia bevatten, hun nut voor onderzoekers bewijzen. Deze specifica ties, de lijsten van geestelijken en beheer ders, de diverse concordansen en de index op plaats- en persoonsnamen zullen de geïnteresseerde in de geestelijke instellingen in het Utrechtse maar ook in het goederen bezit en de relaties hier en ver daarbuiten de weg wijzen naar vele interessante bronnen in deze archieven. (JB) Jan P. Zwemer (red.) Den Boer/de Ruiter, Vlissingen, 2005 ISBN 90-74576-56-7, 648 blz., 35,00 Er is waarschijnlijk geen provincie in ons land die haar recente geschiedenis zo uitgebreid beschreven zag als Zeeland. Behalve diverse boeken over De Ramp van 1953 (met name het boek van Kees Slager, De Ramp. Een reconstructie, 1992, herziene druk 2003) verschenen er publicaties over de Tweede Wereldoorlog (L.W. de Bree, Zeeland 40-45, deel 1, 1979, en Gijs van der Ham, Zeeland 1940-1945, deel 2, 1990). Van de hand van Jan Zwemer verscheen in 2000 een uitputtend relaas over de periode 1945-1950 (720 blz.!) en onlangs kwam onder redactie van diezelfde auteur Zeeland 1950-1965 op de markt. Hoewel bijdragen van zeven ande re auteurs (Piet van Cruyningen, Jeanine Dekker, Johan Francke, Piet Hack, Rien Munters, Kootje Vreugdenhil-Kramer, Harmen van der Werf) zijn opgenomen, schreef historicus Zwemer zelf het grootste gedeelte van dit nieuwe boek. Het slothoofdstuk begint aldus: In the village where I grew up/nothing seems the same,/but still you never see the change from day to day. Dit fragment uit de popsong 'On the border' van de Amerikaanse [NB moet zijn Engelse] zanger Al Stewart zou betrekking kunnen hebben op het Zeeland van de jaren vijftig en zestig. Er veran derde iets, veel zelfs, maar gezien vanuit de dorpssamenleving was er niet een bepaald moment aan te wijzen waarop de veranderingen inzetten. Elke dag leek voor de inwoners gelijk aan de vorige, (blz. 615). Een geleidelijke ver andering dus, maar wel een wezenlijke. In de beschreven periode werd de aanzet gegeven tot de transformatie van Zeeland: van een bijna volledig agrarisch gewest in een pro vincie waarin alle economische sectoren ver tegenwoordigd zijn. Hoewel het rijk zeker voor wat betreft het industrialisatiebeleid een belangrijke vinger in de pap had, was de invloed van de Deltawerken minder groot dan algemeen wordt aangenomen. Ook de sturing van de overheid (provinciaal en plaatselijk bestuur) was betrekkelijk gering. Zwemer c.s. gaan hiermee in tegen de heer sende opvattingen, zoals onder meer ver woord door K. Schuyt en E. Taverne in hun boek 1950. Welvaart in zwart-wit (2000) - overigens een merkwaardig boek, aangezien de hele opkomst en ontwikkeling van de pop(ulaire) cultuur, hét kenmerk van de jaren vijftig en zestig, er nauwelijks in voor komt, gelukkig komt een en ander in Zeeland 1950-1965 wel aan bod (in een bij drage van Johan Francke). De leegloop van de agrarische bedrijven (een gevolg van schaalvergroting en mechanisa tie), de overgang naar industrie, het pende len van de beroepsbevolking, een grotere mobiliteit (brommer, auto) en de opkomst van de toeristenindustrie zijn kenmerkend voor het tijdvak 1950-1965. Bij de presenta tie van het boek op 2 maart van dit jaar con stateerde Bert Altena, verbonden aan de Erasmus Universiteit, dat de nadruk die in dit boek op de dorpssamenleving is gelegd, het zo interessant maakt: Het is één pleidooi voor dorpsgeschiedenis, waaraan in Nederland veel te weinig aandacht wordt besteed. (PS) september 2005 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2005 | | pagina 19