c e n s i e s ignalemente Lied uit den vreemde - Gürbet Türküsü. Brieven en foto's van Turkse migranten 1964-1975 literatuur 30 literatuur Oorkondenboek van de Abdij Kloosterrade 1108-1381 De Nederlandse Revolutie. Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799 31 Erhan Tuskan en Jaap Vogel Aksant, Amsterdam, 2004 ISBN 90-5260-140-2, 231 blz., 20,00 Vorig jaar was het precies veertig jaar geleden dat Nederland en Turkije een wervingsverdrag voor arbeiders sloten. Ter gelegenheid daarvan gaf de Stichting Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT) het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) de opdracht een boek samen te stellen dat, weten schappelijk verantwoord, een beeld geeft van de eerste tien jaar van Turkse 'gastar beiders'. Deze publicatie, Lied uit den vreemde, beschrijft in woord en beeld alle gebeurtenissen waar deze pioniers mee te maken kregen: de werving, de reizen die ze maakten tussen hun Turkse woon plaats en Nederland, wonen, werken en vrijetijdsbesteding in Nederland, de con tacten die zij hadden met vrouw en kin deren, ouders en familie in Turkije. Het is vooral een kijkboek in de meest uitgebreide zin van het woord, dat wil zeggen niet alleen foto's, maar ook veel afbeeldingen van archiefstukken (met vertaling) zoals arbeidscontracten en raadgevingen van Turkse arbeidsbureaus hoe men zich diende te gedragen. Zo luidde een van de aanbevelingen: 'Spreek niet op schreeuwende toon, spreek altijd op een wijze die een Turk past, met lachend gezicht en zoetgevooisd' en over de contacten met thuis: 'Schrijf regelma tig naar huis, laat ze daar niet in onzeker heid! Schrijf je gezin niet over je zorgen'. Het geschrift eindigt met een hartelijke ondersteuning van K. Atatürk, de stichter van het huidige Turkije: 'Turk, wees trots, werk en heb vertrouwen!' Het sterke punt van deze publicatie is dat het niet alleen gaat over de gastarbeiders, maar ook over alle andere partijen en personen waarmee deze werknemers contact hadden: de Turkse en Nederlandse overheid, de arbeidsbureaus in Nederland en Turkije, de bedrijven waar zij kwamen te werken, de buurtge noten en de familie in hun geboorteland. Aanvankelijk was het de bedoeling dat de Turken slechts tijdelijk hier zouden wer ken, vandaar de naam gastarbeiders, maar toen hun verblijf elke keer werd verlengd konden zij de lange scheiding van hun gezin niet meer volhouden en vanaf het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw lieten zij hun vrouw en kinderen overkomen naar Nederland. Dit markeert het einde van de eerste fase van de Turkse immigratie. In 1975 (het eindjaar van de titel) werd de werving van nieuwe gastarbeiders stopgezet. Oorzaak was dat in de Nederlandse industrie een proces van grootschalige veranderingen optrad. Arbeidsintensieve bedrijven werden in hoog tempo ver plaatst naar landen waar de arbeidslonen (nog) een stuk lager waren dan in Nederland. De scheepsnieuwbouw en de grote metaalindustrie bijvoorbeeld, ver dwenen naar landen als Japan, Taiwan en Zuid-Korea. Er volgden massaontslagen en veel gast arbeiders, die juist in die sectoren werk ten waar de grote klappen vielen, kwa men terecht in de WW of de WAO. De oliecrisis van 1973 versnelde al deze ont wikkelingen en in 1975 was de groot schalige arbeidsmigratie uit Turkije naar Nederland voorbij. Dit boek is niet alleen boeiend voor de eerste generatie Turkse werknemers die zoveel herkenbare zaken tegen komen, maar ook voor hun nako melingen die zich een beter beeld kun nen vormen van de omstandigheden waaronder hun ouders en grootouders naar Nederland kwamen. Daarnaast is deze publicatie van belang voor de autochtone Nederlanders, omdat een helder beeld wordt geschetst van de oor sprong van de Turkse medelanders. Het boek besluit met een uitgebreide lite ratuuropgave en een verantwoording Brieven en foto s van Turkse migranten 1964-1975 Erhan Tuskan Jaap Vogel aksant van de door de gastarbeiders ter beschik king gestelde foto's, waardoor men de in de tekst thematisch gerangschikte afbeel dingen ook nog een keer per persoon kan bekijken. Voor archiefdiensten die gaan starten met het verwerven van (reproducties van) archivalia en foto's van de eerste generatie Turkse gastarbeiders in hun regio kan deze publicatie haar nut bewij zen vanwege de degelijke achtergrondin formatie en als voorbeeld van wat men aan materiaal kan verwachten bij de acquisitie. A.F. Franken, relatiebeheerder Zeeuws Archief archievenblad juni 2005 Signalementen door Roelof Braad, Tamara Groot, Peter Sijnke, Harry Strijkers en Ivo Zandhuis. Bewerkt door M.S. Polak en E.C. Dijkhof Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Den Haag, 2004 ISBN 90-5216-137-2, XXIV+468 blz., 50,00 (bestelinfo zie: www.inghist.nl) Na jarenlange voorbereiding onder de gedreven stuwkracht van voorzitter Joep Offermans van de Stichting Léve Rolduc, werd op 11 december 2004 eindelijk het oorkondenboek van de abdij gepresen teerd. De stichting had in de loop van de jaren de benodigde fondsen weten te ver werven om het project, dat een doorloop tijd had van zo'n twaalf jaar, te realiseren. Deze realisatie werd in handen gegeven van diplomatici van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Voorzitter van het ING, prof. De Boer zei tijdens de pre sentatie: "De rijkdom van het Limburgs verleden is nu ontsloten." De abdij Kloosterrade, tegenwoordig Rolduc, is vooral in de Middeleeuwen van grote bete kenis, met bezittingen in Nederland, België en Duitsland. In de dertiende eeuw had de abdij grote invloed op de hervormingsbe weging, in het bijzonder op de leefregels van nieuwe kloosterorden. Daarom is het oorkondenboek tot ver over de landsgren zen van belang. Vele oorkonden zijn voor het eerst hier gepubliceerd en opnieuw gewaardeerd. In publicaties in de negen tiende en begin twintigste eeuw zijn vele oorkonden als vals geoormerkt. Voor deze publicatie is gedegen onderzoek gedaan naar de echtheid en is bewezen dat vele oorkonden toch echte, betrouwbare bron nen zijn. In totaal zijn 186 oorkonden en een cijnsregister opgenomen, beschreven en van het nodige commentaar voorzien. De vind plaatsen van origi nelen, afschriften en gedruk te uitgaven zijn uitput tend opge geven. Jammer alleen dat de veelal Latijnse teksten niet zijn vertaald. Daardoor is het werk voor heemkundig onderzoek minder geschikt. Het zeer uitgebreide register en de regesten geven dan wellicht voldoende aanknopingspunten om voor de vertaling een Latinist in de arm te nemen. (RB) oorKonnenBoeK abdij KLOQSTerraDe BEWERKT DOOR M.S. POLAK .C. DIJKHOF Joost Rosendaal Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2005 ISBN 90-77503-18-8, 256 blz., 19,90 Al sinds zijn studententijd houdt Joost Rosendaal, als docent politieke geschiede nis verbonden aan de Rabouduniversiteit te Nijmegen, zich bezig met de Patriottentijd. In het dit voorjaar versche nen boek De Nederlandse Revolutie geeft hij een bondig en helder overzicht (blz. 17- 229) van de Patriottentijd en de Bataafse Republiek. Roosendaal houdt daarbij 1799 als eindjaar aan vanwege de Nationale Verzoening tussen de verschillende groepe ringen in de Republiek (in december 1799). In de proloog van het boek vraagt Roosendaal zich af of de Nederlander wel een braaf, rustig en gelijkmoedig wezen is. Hij meent dat 'radicaliteit een terugkeren de hebbelijkheid' in de Nederlandse geschiedenis is en dat wij die 'hardnekkige onderstroom' het liefst niet onder ogen zien (blz. 12). Maar is dat wel zo? Dat de Nederlandse historie inderdaad niet één vlak polderland is, zoals in het gedicht van Marsman, waar de proloog mee opent, lijkt me evident. Er zijn pieken en dalen en hef tige en minder heftige perioden. Het meest pregnante voorbeeld is natuurlijk de Opstand en verder ook rellen en opstanden in de zeventiende en achttiende eeuw. Je kunt tevens noemen: het negentiende- eeuwse Palingoproer en in de twintigste eeuw het Jordaanoproer, Provo en de kro- nings- en krakersrellen (allemaal in Amsterdam!), die in dit boek niet aan bod komen. En zo is er nog veel meer. Maar allemaal met een andere oorsprong en ach tergrond. Het lijkt me geen bewijs voor een 'radicale onderstroom' in onze geschiede nis, net zo min als ik geloof in de middel eeuwse inpolderingen als oorsprong van ons 'poldermodel' (Geert Mak en Herman Pleij). Roosendaal vraagt zich in de epiloog ('Aan het Volk van Nederland', blz. 231- 250) van zijn boek af hoe de Nederlandse Revolutie kan dienen als spiegel voor het heden. Pim Fortuyn kan historisch besef niet ontzegd worden, want zijn boek uit 1982 draagt dezelfde titel als het pamflet van de patriot Joan Derk van der Capellen tot den Poll (1781). Maar daarmee houdt de vergelijking dan ook op. Roosendaal komt uiteindelijk niet veel verder dan de opmerking: 'De revolutie maakt duidelijk dat de Nederlandse geschiedenis zacht gezegd niet gladjes is verlopen.' En tevens leert ze ons 'paradoxaal genoeg ook de ernst van de actualiteit te relativeren' (blz. 250). Maar dat wisten wij als archivarissen en historici al. De bulk van dit boek is een compacte beschrijving van een eertijds ver guisd, maar tegenwoordig terecht herge- waardeerd tijdvak, dat van belang is geweest voor de vorming van het moderne Nederland. Jammer van de kop en de staart, want de auteur had de proloog en de epiloog van zijn boek van mij mogen laten vervallen. (PS) juni 2005 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2005 | | pagina 15