DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF VAN ERNEST VAN DIJK: ff w h EEN CASESTUDY IN DOELGERICHT NETWERKEN KVAN-studiedag KVAN-studiedag De meeste archiefinstellingen zullen weinig moeite hebben met het verwerven van particuliere archieven. Meestal die nen interessante families, verenigingen en bedrijven zich vrijwillig aan. En als zij eenmaal de belangstelling van de dienst hebben opgewekt, zijn ze al zo verheugd dat ze de meeste mitsen en maren voor lief nemen. Ze hebben er vrede mee dat een archief wegens capaciteitsgebrek voorlopig niet geïnventariseerd kan wor den, of zijn bereid een belangrijk deel van de bewerking zelf uit te voeren. Zelden komt het voor dat de rollen omgekeerd zijn: dat een archiefdienst alle zeilen moet bijzetten om de familie, vereniging of bedrijf ervan te overtuigen hun bij zijn instelling onder te brengen. Netwerken kunnen dan nuttig zijn, maar er zijn ook risico's aan verbonden. Zo'n geval heeft zich in het verleden bij het het Nationaal Archief voorgedaan. Deze casus heeft model gestaan voor de casestudy op de studiedag. Laten we de archiefvormer Ernest van Dijk noemen en laten we hem een belangrijke rol in de vaderlandse geschie denis toedichten. Ernest van Dijk is dan een in Indië geboren Nederlander die erg begaan was met het lot van de inlandse bevolking. Al voor de oorlog begrijpt deze schatrijke ondernemer dat de eco nomische ontwikkeling van 'de Derde Wereld' niet gerealiseerd kan worden zonder de hulp van de geïndustrialiseer de landen. Hij ziet het als zijn missie nationale overheden én het bedrijfsleven in West-Europa te interesseren voor investeringen in de landen rond de evenaar. Zijn omvangrijke corresponden tie en de dossiers van de door hem geïni tieerde projecten zijn dan ook unieke bronnen voor de geschiedenis van de ontwikkelingssamenwerking in het algemeen, en die van Nederland in het bijzonder. Zo'n archief past natuurlijk perfect in het acquisitieprofiel van het Nationaal Archief. Inderdaad heeft Van Dijk nog bij zijn leven het Nationaal Archief uitgenodigd om naar zijn archief te kijken. Maar eigenlijk was het NA tweede keus. Tien jaar eerder had Van Dijk zijn archief namelijk aangeboden aan een museum dat zich toelegt op de geschiedenis van zijn geboorteland. Dit museum had het aanbod echter afgeslagen, ongeïnteres seerd als het was in archiefmateriaal, dat bovendien grotendeels betrekking had op andere Derde Wereldlanden. Belangstelling had het alleen voor de etnografische collectie, de voorlichtings films en een aantal dagboeken, die Van Dijk dan ook grif toezegde. Voor de rest van zijn archief kon Van Dijk lange tijd tot zijn grote teleurstelling geen geïnte resseerden vinden. Totdat een bevriende historicus hem op het Nationaal Archief attendeerde. Dit zag direct de waarde van het aangeboden materiaal in. Maar nog voordat de afspraken over de overdracht op schrift konden worden vastgelegd, kwam de hoogbejaarde Van Dijk te over lijden. Uitgerekend op dat moment her zag het museum zijn eerdere standpunt inzake het archief: het liet de nabestaan den weten graag al het materiaal in zijn collec tie te willen opnemen. Voor het Nationaal Archief zou het nog een hele toer worden om dit archief binnen te halen. Hoe pak je zoiets aan? Vier groepjes van vijf a zes man hebben zich over die vraag gebo gen. Om het hen gemak kelijk te maken, werden alleen de belangrijkste spelers in het netwerk rond Van Dijk aan hen voorgesteld. Naast het Nationaal Archief, het museum en de inmid dels overleden Van Dijk zelf waren dat: de historicus, die zijn onderzoek in het archief wilde voortzetten; de vriend die deze historicus ooit in contact had gebracht met Van Dijk; de executeur-testamentair; de voorzitter van de Van Dijk Foundation, die het levenswerk van Van Dijk zou voortzetten en zich als bemiddelaar tussen Nationaal Archief en museum aan bood. Als complicerende factor werd verder bepaald dat het museum niet zo maar een andere kaper op de kust was, maar een bevriende instelling waarmee het Nationaal Archief regelmatig samen werkt in het kader van tentoonstellin gen, educatie en publicaties. Voor de vier werkgroepjes was de goede verstandhouding met het museum het belangrijkste doel. De strategieën die zij voordroegen, beoogden allemaal een win-winsituatie voor beide erfgoedinstel lingen. Op zich is dat niet zo verwonder lijk: het museum was de enige vaste rela tie in dit netwerk, en afgezien van de his toricus bestonden er geen directe lijntjes met de andere personen. Sterker: de meesten waren als donateur of professio nele relatie aan het museum verbonden. De startsituatie zag er voor het museum florissanter uit dan voor het archief. Eén groep vond zelfs dat de archiefdienst er maar beter niet aan kon beginnen. Voor haar was het voldoende dat het archief überhaupt bewaard werd - ook al zou het materiaal in het museum moei lijk beschikbaar zijn voor onderzoekers. Maar wellicht vielen hierover afspraken te maken met het museum. Ook de andere groepen gingen in eerste instantie het gesprek aan met het muse um. Het was een bestaande relatie, die bovendien te vriend moest worden gehouden. De gedachte was dat de twee partijen tot een compromis zouden komen, dat ze vervolgens als gezamenlijk voorstel aan de executeur zouden voor leggen. Naar alle waarschijnlijkheid zou deze daarmee wel instemmen. Twee groepjes lieten zich door de histori cus overtuigen dat het archief bij het museum absoluut niet voor onderzoek toegankelijk zou zijn. Zij grepen de aan geboden bemiddeling van de voorzitter van de Foundation aan. Een groepje vond dat de Foundation maar eigenaar van het archief moest worden, zodat deze het tijdelijk in bruikleen aan het NA kon afstaan - uiteraard op voorwaar de dat het museum te allen tijde gebruik van de stukken mocht maken ten behoe ve van tentoonstellingen. Niemand hoef de zich dan benadeeld te vinden. Dus zelfs tijdens de bemiddeling door deze buitenstaander bleef men rekening hou den met de belangen van de bevriende instelling. Hoe ging het nu in werkelijkheid? Ook voor het Nationaal Archief had de verstandhouding met het museum prio riteit. De eerste stap was daarom een ver gelijk met deze partner. Helaas bleek dat onmogelijk. Beide erfgoedinstellingen waren erg gebrand op de verwerving van het archief, ook al zouden ze er vrede mee hebben als de erfgenamen het aan een ander gaf. Op voorhand werd afge sproken dat de partijen in zo'n geval stukken aan elkaar zouden uitlenen voor onderzoek en tentoonstellingen. Nu heeft elk netwerk zijn eigen dyna miek. Nationaal Archief en museum waren niet de enige spelers die in bewe ging waren. Er was ook nog een histori cus, die intussen bij al zijn relaties lobby de voor een overdracht aan het Nationaal Archief (uiteraard op voor waarde van een snelle terbeschikkingstel ling). En ook de nabestaanden waren continu in gesprek met elkaar. Vóór alles wilden zij in de geest van de oude Van Dijk handelen. Ze kenden diens verbitte ring over de aanvankelijke afwijzing door het museum. En ze hechtten veel belang aan de erkenning van de enorme beteke nis van de erflater. Gaandeweg werd het voor hen daarom steeds belangrijker dat het archief spoedig voor onderzoek zou worden opengesteld. Het Nationaal Archief bleek bij nader inzien dus hele maal niet zo kansloos. Maar de erfgena men waren wel iets mondiger geworden nu zich een tweede kandidaat had aange diend: het archief moest wel redelijk snel geïnventariseerd worden. Een andere factor die de deelnemers aan de casestudy over het hoofd hadden gezien, was de mogelijkheid om bij het netwerken gebruik te maken van de ken nissen van kennissen. Niemand van de deelnemers had gezien dat de vriend die de historicus had geïntroduceerd bij Van Dijk, een sleutelrol kon vervullen. Hij kende immers alle huisvrienden én was werkelijk begaan met historisch onder zoek. De historicus en het Nationaal Archief hebben dan ook met hem gespro ken over wat de archiefdienst kon beteke nen, en wat de beperkingen waren - kort om: op welke voorwaarden het archief eventueel kon worden overgenomen. De rest is geschiedenis: de huisvriend liet zich overtuigen en wist zijn enthousias me voor het NA over te brengen op de executeur. In een netwerk gebeurt dus van alles tegelijk en hebben de spelers geen vat op eikaars activiteiten. Alle partijen zijn min of meer tegelijk in gesprek met een of meer andere spelers. Vaak proberen ze van die anderen iets gedaan te krijgen. Dat betekent dat je je constant over het handelen van de anderen moet laten informeren. Wie niet oplet, hobbelt steeds achter de feiten aan. Netwerken betekent daarom óók voortdurend tijd in de relaties investeren, en met hen het gesprek aangaan louter om informatie uit te wisselen, standpunten duidelijk te maken en misverstanden uit de weg te ruimen. Daarbij moet je steeds de eigen belangen scherp in het oog houden, het hoofd koel houden en je niet laten mee sleuren door de geweldige plannen van anderen. In deze casus was het grootste belang van de archiefdienst natuurlijk een blijvende goede verstandhouding met de erfgoedpartner. Alle deelnemers aan de casestudy waren het daarover eens: de belangen van de lange termijn mogen nimmer geschaad worden door een klein succesje op de korte termijn. 26 27 Door Hanno de Vries* De KVAN-studiedag van 19 april jl. stond in het teken van netwerken. In de ochtendses sie werd de rol van netwerken bij verschil lende werkzaamheden van een archiefdienst belicht in een viertal cases. Een daarvan betrof de acquisitie van nieuwe archieven. Een verslag. Goede verstandhouding Een foto uit de collectie van Ernest van Dijk. Costa Rica, ca. 1956. De werkelijkheid Hanno de Vries is werkzaam bij het Nationaal Archief en redacteur van het Archievenblad. archievenblad juni 2005 juni 2005 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2005 | | pagina 13