np archiefwet van nieuwe 1 januari 2005 burengerucht burengerucht IsjeCtlie en d Door Aat in 't Hout* Sinds 1 januari van dit jaar is in Tsjechië een nieuwe archiefwet van kracht.1 De nieuwe wet vervangt een wet uit 1974, uit de tijd dat Tsjechië (toen Tsjechoslo- wakije) nog een communistische staat was. Die wet was weliswaar in 1992 aangepast aan de veranderde maatschappelijke en politieke situatie in het land en als zodanig voldeed die ook nog wel enige tijd. Rond de eeuwwisseling constateerde men echter dat de werking ervan was uitgeput en dat het de hoogste tijd was de vigerende wet te vervangen door een nieuwe. Die wet is er nu en het is interessant om eens te kijken wat echt nieuw is en wat is overgenomen uit de oude wet. De nieuwe wet houdt vast aan het oorspronkelijke Sovjet-Russische beginsel van het staatsarchieffonds.2 In de wet van 1974 stond: 'archivalia die zijn geregi streerd op het grondgebied van de Tsjechische Socialistische Republiek ma ken deel uit van het staatsarchieffonds, ongeacht of die archivalia in bezit zijn van de socialistische gemeenschap of in particulier bezit'. In de vernieuwde wet van 1992 werd deze formulering verkort tot 'archivalia die zijn geregistreerd op het grondgebied van de Tsjechische Republiek maken deel uit van het staats archieffonds' en deze formulering is gehandhaafd in de nieuwe wet. Alleen is de naam van het concept gewijzigd. In plaats van 'staatsarchieffonds' staat er nu 'Nationaal archieferfgoed'. Staatsarchieffonds Hoewel relict uit een totalitair verle den is vastgehouden aan het staatsarchief fonds omdat het zijn functie heeft bewe zen.3 Op basis van dit concept is namelijk in de loop der tijd een compleet landelijk registratiesysteem ontstaan met gegevens van, althans in theorie, alle archieven die zich waar dan ook in het land bevinden.4 Let op het woordje 'geregistreerd' in bo vengenoemde regel. Een archief behoort dan tot het staatsarchieffonds wanneer het is geregistreerd en registreren wil in dit verband zeggen: het zien en vervolgens opnemen van een aantal basisgegevens van een in het fonds te integreren archief object op een speciale registratiekaart van het fonds. Er wordt geregistreerd op basis-, midden- en centraal niveau. Basisregi stratie wordt uitgevoerd door alle archief instellingen in het land en dat kunnen overheidsarchieven zijn, maar sinds 1990 ook particuliere archiefinstellingen. Het gaat dan om de registratie van de archief fondsen die ze in eigen beheer of bezit hebben. Registratie op middenniveau wordt uitgeoefend door het Staats SPRAVA DOKUMENTU SPISOVÉ SLUZBY A V PRAXI uCetnictvi' OLGA KUNTOVA MIROSLAV KUNT Het beheer van documenten in de praktijk. Registratuurdienst en boekhouding luidt de vertaling van de titel op het om slag van ditTsjechich handboek uit 2002 voor de docu mentaire informatievoorziening. In een vergelijkbaar handboek uit 1998 werd in plaats van 'documenten' nog gesproken van 'pisemnosti', zogenaamde administratieve of geschreven stukken. Centrale Archief te Praag en de staatsar chieven in de regio's en deze registratie betreft uitsluitend archieven die zich bui ten een archiefinstelling bevinden - archie ven bij particulieren thuis bijvoorbeeld. Centrale registratie wordt ten slotte uitge oefend door de archiefsectie van het ministerie van Binnenlandse Zaken, het orgaan dat de bestuurlijke leiding heeft over het Tsjechische archiefwezen en daarmee ook over het staatsarchieffonds. De sectie registreert echter geen archieven maar verzamelt de afschriften van de basisregistraties en de registraties van het middenniveau die ze vervolgens toevoegt aan een centrale databank. Met het registreren in het kader van het staatsarchieffonds is men begonnen in 12 de jaren vijftig van de vorige eeuw. Nu, vijftig jaar later, beschikt het Tsjechische archiefwezen (het ministerie van Binnen landse Zaken) over een databank die zicht geeft op in principe alle archieven. Het doel van het systeem lag aanvanke lijk in de sfeer van het beheer en de bescherming van de archieven. Het was een bestuursinstrument van het ministe rie en werd niet - wat voor de hand zou hebben gelegen - als zoekmiddel aange prezen ten behoeve van het publiek. Het kon als zodanig worden gebruikt, maar dan alleen in beperkte mate. Dat is nu veranderd. Het hele systeem is inmiddels geautomatiseerd en wordt nog steeds als beheersmiddel gebruikt, maar er ligt nu ook een koppeling met internet zodat het eveneens als zoekinstrument be schikbaar is voor het publiek.5 Om het voortbestaan van het systeem in de toe komst te garanderen is het concept van het staatsarchieffonds opnieuw in de wet vastgelegd en zijn er ook (en dat is nieuw) bepalingen in de wet opgenomen ten aanzien van de wijze van registreren die plaats dient te vinden op basis van dit concept. Het staatsarchieffonds is inmid dels een zo geaccepteerd gegeven dat het er niet meer toe doet dat het concept oor spronkelijk afkomstig is uit de Sovjet- Unie. Meer aandacht voor documentaire informatie In de nieuwe wet valt over de hele linie een verschuiving van aandacht te bespeuren richting archiefvormer. In Tsjechië wordt (net als in Duitsland en Oostenrijk) een onderscheid gemaakt tussen administratieve stukken en archi valia. De administratieve stukken zijn de stukken gevormd door of binnengeko men bij (overheids) administraties; archi valia zijn de bescheiden die na selectie van een administratief bestand (een regi stratuur) overblijven voor bewaring in eventueel een archiefbewaarplaats. De oude wet dekte in feite alleen de archiva lia. Eén regel was gewijd aan de adminis tratieve stukken. 'Staatsorganen, gemeen ten, andere rechtspersonen evenals fysie ke personen zijn bij de uitvoering van hun taken verplicht door vakkundig beheer de administratieve stukken zeker te stellen', stond te lezen in de wetswijziging van 1992. De overige bepa lingen hadden verder alleen betrekking archievenblad april 2005 op de archivalia. 'Archivalia worden beschermd door de staat. De vakinstellin gen voor de bescherming van en de zorg voor de archivalia zijn de archieven.' En daar bleef het bij in de oude wet: bij een opsomming van de taken van archief diensten.6 De nieuwe wet tracht dit tekort aan aan dacht voor de administratie te herstellen. Zo is in de eerste plaats de wet bijgesteld voor wat betreft het benoemen van de stukken bij de administratie. Voorheen werden deze stukken aangeduid met de term 'pisemnosti', wat hierboven ver taald is met 'administratieve stukken', maar wat letterlijk 'geschreven stukken' betekent (denk aan het Duitse woord Schriftgut, waar het ook van is afgeleid). De oude term deed dus nog te veel den ken aan schriftelijk opgemaakte stukken, terwijl een moderne administratie ook digitale documenten gebruikt. Daarom is het woord 'pisemnosti' nu vervangen door het neutralere en ook bij een digita le omgeving passende woord 'docu ment'.7 Verder worden in de nieuwe wet ook regels gesteld ten aanzien van de zoge naamde 'registratuurdienst' (spisova sluz- ba), de dienst binnen een organisatie die zich bezig houdt met de documentaire informatie. Gold met betrekking tot de registratuur tot nu toe die ene zojuist genoemde wetsregel en waren er onder het regime van de oude wet ook allerlei ministeriële regelingen van kracht ten aanzien van de DIV (in Tsjechië aange duid met 'voor-archiefse zorg'), nu is het DIV-gebeuren naar het niveau van de archiefwet zelf getild en is er in die wet ook een heel hoofdstuk aan gewijd.8 Daarin wordt aangegeven welk type overheidsinstanties verplicht is registra tuurdiensten te hebben en wordt tevens gesteld dat de registratuurdienst uitgeoe fend kan worden in 'schriftelijk vorm', maar ook met behulp van computertech nieken. Daarnaast wordt ook in detail aangegeven wat de taken van die dien sten zijn: het registreren van de ontvan gen en bij de organisatie gevormde docu menten; het vormen van zaakdossiers (spisy) na afhandeling van de documen ten; het toekennen van kenmerken aan de documenten met betrekking tot de selectie en de vernietiging; het opstellen van een registratuur- en vernietigings plan etc. De verhoogde aandacht voor de docu mentaire informatie komt ook tot uiting in het stellen van regels ten aanzien van de controle van archiefinstellingen op de registratuurdienst. Voorheen beperkte de toezichthoudende taak van archiefinstel lingen op archiefvormers zich uitsluitend tot de controle op de uitvoering bij archiefvormers van de zogenaamde ver nietigingsprocedure. Gezien vanuit de beschermende taak van de overheid ten aanzien van de archivalia was dat een kerntaak. Overheidsorganen dienden goed zorg te dragen voor de 'administra tieve stukken'. Voor het archiefwezen kwam het er vooral op aan uit het geheel van administratieve stukken de archiva lia te selecteren. In de oude wet stond bij de opsomming van taken van de ver schillende archiefdiensten de uitoefe ning van controle op de vernietigings procedure bij archiefvormers dan ook op de eerste plaats. Nu staat de taak van het uitoefenen van controle op de registra tuurdienst op de eerste plaats en komt de selectietaak (gezien als een aparte taak naast de controletaak) op de tweede plaats. In de nieuwe wet wordt nu ook gespro ken over de functie van archiefinspec teur, een functie die tijdens de commu nistische periode niet bestond. Het gaat hier echter niet om een functionaris die bovenbeschreven taak uitvoert. Contro leert een dergelijke functionaris een archiefvormer die min of meer op gelijk bestuurlijk niveau ligt met de archief dienst die hij vertegenwoordigt, de nieu we archiefinspecteur ziet toe van een hoog bestuurlijk of ambtelijk niveau op een lager gelegen niveau. Zo controleert een inspecteur van het ministerie van Binnenlandse Zaken het Nationaal Ar chief te Praag en de staatsarchieven in de regio's; een inspecteur van het Nationaal Archief te Praag ziet toe op (onder meer) 'door de wet ingestelde rechtspersonen' en op het archief van de hoofdstad Praag; inspecteurs van de staatsarchieven in de regio's zien toe op bestuursorganen en andere beheerseenheden van de staat en op archieven van staatsondernemingen en particuliere archieven. De nieuwe archiefinspecteurs houden echter toe zicht op beide soorten instellingen, op archiefdiensten én archiefvormers, res pectievelijk op de staat van de archivalia én de documenten en dat is nieuw in de wet. Openbaarheid En wat zegt de nieuwe wet over de openbaarheid van archiefstukken? Op dit punt lijkt er in eerste instantie geen ver andering te zijn doorgevoerd. Was de openbaarheidtermijn aanvankelijk vijftig jaar, in de wetswijziging van 1992 was de termijn al teruggebracht naar dertig jaar en dat blijft zo. Het eerste lid van 37 van de nieuwe wet zegt: 'Archivalia mogen dan worden ingezien wanneer ze ouder zijn dan dertig jaar en wanneer niet anders is beschikt'. Anders wordt het wanneer men het vijfde lid van die para graaf leest. 'Het eerste lid is niet van toe passing op archivalia gevormd door staatsorganen in de periode vóór 1 janu ari 1990.' Alle archivalia uit de tijd van het communisme, dus ook die uit de meest recente periode, zijn openbaar, uit zonderingen daargelaten. Particuliere archieven/geaccrediteerde ar chieven Nieuw in de wet van 1 januari 2005 is een paragraaf over particuliere archie ven. 56 van de wet luidt: '(1) Rechts- of fysieke personen kunnen een particulier archief oprichten en beheren wanneer ze niet al een archief hebben opgericht of beheren dat functioneert volgens (de voorafgaande) bepalingen van deze wet. (2) Een particulier archief mag dan taken uitoefenen op het gebied van het archief wezen wanneer het is geaccrediteerd. (3) Accreditatie van een particulier archief geeft de beheerder recht op gratis vak kundige hulp van de kant van het Nationaal Archief of een competent staatsarchief in de regio De invoe ring van dit onderdeel kan men zien als een logisch gevolg van het vasthouden in de nieuwe wet aan het concept van het staatsarchieffonds. Dat omvat immers alle archieffondsen in het land, ongeacht of ze in staatsbezit zijn of in bezit van particulieren. Met de herintro ductie in de nieuwe wet van het concept van het staatsarchieffonds neemt de april 2005 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2005 | | pagina 6