Een toekomst voor het onderzoeksarchief de praktijk de praktijk Wetenschappelijk onderzoek genereert enorme hoeveelheden ruwe empirische gege vens en er worden vele objecten verzameld. Deze data en objecten spelen een belangrijke rol bij de controle op het verrichte onderzoek. Ook kan het materiaal voor nieuw onderzoek herge bruikt worden. Wetenschappelijk onderzoek kan daarom als wetenschappelijk erfgoed worden beschouwd. Er is een reëel gevaar dat waardevolle wetenschappelijke informatie niet behouden en toegankelijk blijft. Het doel van deze studiedag was een discussie los te maken over verschillende strategieën om het behoud van en de toegang tot het weten schappelijk erfgoed te garanderen. Deze discus sie kwam tijdens de conferentie niet goed van de grond, maar uit gesprekken in de wandelgangen bleek dat het onderwerp veel meer (internatio nale aandacht behoort te krijgen van bestuur ders, management en overheid. Openbare universiteiten en academische ziekenhuizen zijn overheidsorganen in de zin van de Archiefwet 1995 (artikel 1, sub 1) 1995. Voor de bijzondere universiteiten, zijnde pri vaatrechtelijke instellingen, geldt deze wet niet, maar de bestuurders hebben zich wel geconfor meerd aan het selectiebeleid van de openbare universiteiten. De onderzoeksarchieven in de openbare univer siteiten vallen dus onder de reikwijdte van de Archiefwet. Dat onderzoek waarvan het archief de neerslag vormt, zowel publiek als particulier wordt gefinancierd, maakt hierbij geen verschil. Dat liet algemeen rijksarchivaris M.W. van Boven in een brief van 9 juli 2003 aan vertegen woordigers van het overleg Post- en Archiefzaken Nederlandse Universiteiten (PAZU) weten. De Rijksarchiefinspectie oordeelde in datzelfde jaar dat wetenschappelijk onderzoek een taak van de universiteiten is. Onderzoekers voeren hun werk uit als ambtenaar. 'Hun manu scripten lijken dan ook deel uit te maken van het archief van de universiteiten...' Het Nationaal Archief onderschrijft de redenering van de inspectie. 'De administratieve stukken en de wetenschappelijke correspondentie van de onderzoekers, door hen ontvangen of opge maakt ais functionaris van de universiteit, zijn overheidsarchief in de zin van de Archiefwet', sprak Paul Brood, adviseur van de directie van het Nationaal Archief. Na twintig jaar worden de meeste archieven van de wetenschappelijke onderzoeksinstellin gen, universiteiten en hogescholen overge bracht naar de archiefbewaarplaats van de pro vinciale hoofdstad waarin ze gevestigd zijn. Zo zijn de archieven van de wetenschappelijke instellingen met regionale betekenis 'dichter bij huis'. Het archief van de Koninklijke Neder landse Akademie van Wetenschappen wordt in het Rijksarchief in Noord-Holland bewaard. De Universiteit van Amsterdam brengt haar archie ven naar het Gemeentearchief Amsterdam. Dit werd allemaal geregeld in een speciaal Konink lijk Besluit (2001). Voor een aantal overheidsin stellingen als de Koninklijke Bibliotheek, het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome geldt dat hun archieven worden overgebracht naar het Nationaal Archief. Maar hoe zit het met de inhoud van de onderzoeksarchieven? Welk onderzoeksmateri aal onder de wet valt, is niet bepaald. Ook wat betreft de selectiecriteria is er onduidelijkheid. Er is een Basis Selectie Document (BSD) opge steld speciaal voor de universiteiten, maar dat is slechts toepasbaar op het wetenschappelijk onderwijs. Er blijkt ook een BSD van het hande len van de rijksoverheid op het terrein weten schapsbeleid te zijn, maar dit beperkt zich tot de selectie van beleidsstukken, zoals het opstellen van onderzoeksprogramma's, meerjarenplannen en voortgangsverslagen van bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse Akademie van Weten schappen (KNAW). De Nederlandse overheid is belangrijk als subsidieverstrekker van het weten schappelijk onderzoek. De inhoudelijke verant woording van het wetenschappelijk onderzoek ligt bij de instellingen. Kortom, ten aanzien van de bestemming van onderzoeksarchieven zijn er hiaten in de wetgevende bepalingen. Frankrijk, aldus Paul Brood, heeft een moderne archiefwet die op vergelijkbare wijze is uitgewerkt als de onze. Ten aanzien van particu liere archieven is men ook daar 'terughoudend', maar met de mogelijkheid om le classe- ment des archives privées coimne archives historiques te beschouwen. Particuliere archieven kunnen worden aangewezen als historische archieven en dat impli ceert dat ze geregistreerd en bewaard moeten worden. De minister van Cultuur kan zo'n archief aanwijzen als 'archive historique' en de conservering en restauratie subsidiëren. In de Verenigde Staten, vervolgde Brood, 'wordt voortdurend gewezen op het belang van records of modern science and technology en de noodzaak daar zorgvul dig mee om te gaan.' Brood stelde voor om een Nederlandse oplossing te bedenken voor het behoud van onderzoeksarchieven. De deur staat al op een kier want artikel 5e van het Archiefbesluit biedt mogelijkheden om archieven van bepaalde personen en col lecties aan te wijzen voor permanente bewaring. Het Nederlands Historisch Data Archief (NHDA), dat deel uitmaakt van het Nederlands Instituut voor Weten schappelijke Informatiediensten (NIWI) van de KNAW, beschikt over jarenlange expertise op het gebied van data-archive- ring en het behoud van de duurzaamheid van digitale informatie. Onderzoekers kunnen daar kopieën van historische databestanden registreren en deponeren. Daar zou de digitale opgravingsdocu- mentatie van archeologen kunnen wor den gedeponeerd. Dit omdat de meeste provincies met archeologische depots nog lang niet in staat zijn om aangelever de informatie en vondsten digitaal op te slaan, aldus Mirjam Wispelwey, hoofd Archeologische Informatie van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodem onderzoek. DARE (Digital Academie Repositories) houdt zich al bezig met het bewaren, toe gankelijk maken en online beschikbaar stellen van digitale wetenschappelijke publicaties door middel van een netwerk van 'respositories'. Onderzoeksdata wor den als bijlage bij de digitale publicatie bewaard. Verder worden publicatie en databestand onderscheiden. DARE is een initiatief van de Koninklijke Bibliotheek (KB), KNAW, NWO en alle universiteiten. Het net opgerichte DANS (Data Archive X and Networked Services) gaat zich in KNAW-NWO-verband inzetten voor het behoud van onderzoeksdata. Floor van Leeuwen, hoofd van de afdeling epidemiologie van het Nederlands Kanker Instituut, hield een vurig en boeiend pleidooi voor het lang durige behoud van cliëntendossiers. Volgens de Wet op de Geneeskundige Behandelingsoverenkomst (WGBO) uit 1995 moeten medische gegevens tien jaar na de beëindiging van een behande ling worden vernietigd. Dit met het oog op de bescherming van de privacy van patiënten. Volgens een overgangsbepa ling is de vernietigingsplicht uitgesteld tot 1 april 2005. En dat is geen grap, want onderzoekers en hulpverleners maken zich ernstig zorgen over de beschikbaar heid van medische gegevens voor weten schappelijk onderzoek en de patiënten zorg. Chronisch zieken en patiënten bij wie een ziekte terugkeert of die een gene tische aandoening hebben, worden de dupe van deze wetgeving. In meerdere landen is de wetgeving voor het bewaren van gegevens voor onderzoeksdoelein den veel ruimer. In zijn adviesrapport van 1 april 2004 pleitte de Commissie Bewaartermijnen van de Gezondheids raad voor een bewaartermijn van dertig jaar en voor aanpassing van de WGBO met een afzonderlijke bewaarregeling voor medisch-wetenschappelijk onder zoek. De klokt tikt verder en het is bijna 1 april 2005. Ik wijs op de vastgestelde bewaartermijn van de cliëntendossiers van de voormali ge provinciale psychiatrische ziekenhui zen in Noord-Holland. Deze is 110 jaar na de geboortedatum van een cliënt. Eén op de tien dossiers is gelicht om perma nent bewaard te blijven in het Rijks archief in Noord-Holland ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. Op 1 januari van dit jaar is de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbe oefening in werking getreden. De code, opgesteld op verzoek van de Vereniging van Universiteiten, bevat principes die wetenschapsbeoefenaars tegenover el kaar en de maatschappij in acht zouden moeten nemen. De principes zijn niet bedoeld als juridische regels. Het derde onderdeel van de code behandelt de 'controleerbaarheid' met als principe: 'Als onderzoeksresultaten openbaar worden gemaakt, blijkt duidelijk waar de gege vens en de conclusies op zijn gebaseerd, waaraan ze ontleend zijn en waar te con troleren'. Bij de uitwerking van dit princi pe wordt genoemd: 'Ruwe en onder zoeksgegevens worden zodanig gearchi veerd dat deze te allen tijde met een minimum aan tijd en handelen kunnen worden geraadpleegd'. Voor onderzoeksgegevens en de contro leerbaarheid daarvan in de toekomst, is het noodzakelijk dat er door de overheid heldere selectiecriteria worden vastge steld. 23 Door Patricia Böschen* De Doelenzaal van de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam (UvA) bood op 29 november 2004 nauwelijks plaats aan de vele deel nemers van de gratis toegankelijke studiedag over het behoud van wetenschappelijke archieven, data bestanden en collecties bij de universiteiten. Initiatiefnemer en medeorganisator Menno Polak, archivaris en projectleider van een grootschalig archiefproject binnen de UvA, kon trots zijn op die hoge opkomst. Wetenschap en de Archiefwet Universiteiten en Archiefbewaarplaatsen Onderzoeksarchieven Over de grenzen en de Nederlandse keuze Databeheer Zo werd het archief aangetroffen van Nobelprijswinnaar Pieter Zeeman, in zijn woning aan de Stadhouderskade te Amsterdam in 1989. Het archief is overgebracht naar het Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem. Patiëntendossiers Gedragscode Patricia Böschen is archivaris bij de Rijksuniversiteit Groningen en redacteur van het Archievenblad. 22 archievenblad februari 2005 februari 2005 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2005 | | pagina 12