De vleespotten van Brussel; enkele tips voor archivadssen 30 31 Door Theo Kremer* In mei 1999 onthulde het Radio 1 Journaal dat er werd gerommeld en gefraudeerd met Europees geld voor werkgelegenheidspro jecten. Nederland kreeg over de periode 1999-1999 ongeveer 2,7 miljard gulden uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor werkgelegenheidsprojecten. Uit onderzoek bleek dat een belangrijk deel niet volgens de regels wordt besteed.1 De Nederlandse Rekenkamer onder zocht daarna de uitvoering van de rege ling en kwam tot de volgende conclusies: De ESF-regeling in Nederland is op alle niveaus, van het ministerie tot en met de uitvoerders, slordig uitgevoerd. In de beeldvorming is er rond ESF veel misgegaan, maar dat ligt niet aan de bereikte resultaten. Die waren beter dan gemiddeld in Europa. Er is niet gebleken dat er sprake is van grootschalige fraude met of misbruik van ESF-geld. De geconstateerde onregelmatigheden betreffen in feite in verreweg de meeste gevallen voorstelbare, onopzettelijke misverstanden over de regels van de Europese Unie (EU). ESF-geld is volgens de normen van de EU goed besteed. De Nederlandse ESF-regeling is gede tailleerd, maar voorziet niet in alle situaties en is soms onduidelijk. Hierdoor konden situaties ontstaan die niet in overeenstemming bleken te zijn met de opvattingen van de EU over de uitvoering van ESF. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de uitvoering van ESF op afstand gezet, maar nagela ten zijn verantwoordelijkheid te ne men door actief toezicht. Sociale Zaken heeft zich te afhankelijk gemaakt van de uitkomsten van de uitvoering, maar had zelf geen greep op de uitvoering en geen inzicht in de kwaliteit van de uit komsten.2 Dit lezende kan ik me voorstellen dat bij de gemiddelde lezer het beeld ontstaat van een Brusselse bureaucratie die door middel van zeer ingewikkelde regelingen subsidies verstrekt, waarbij het niet dui delijk is wat wel en niet mag en waar men zich aan moet houden. Als men echter de regelgeving rond de structuurfondsen goed bekijkt zijn de eisen die gesteld worden vrij eenvoudig: laat zien of de gelden zijn uitgegeven, waaraan en of dit past binnen de vooraf goedgekeurde plannen. Toch levert dit problemen op, hoe kan dat? Hiervoor is een aantal redenen aan te geven, maar de belangrijkste is volgens mij dat degene die de subsidie uiteinde lijk besteedt (lees: de medewerker die de werkzaamheden uitvoert), veelal geen idee heeft waar het geld vandaan komt en aan wie verantwoording moet worden afgelegd. De oplossing hiervoor ligt voor de hand: maak inzichtelijk wie wat wan neer moet doen en leg vooral uit waar om. Een voorbeeld Een (fictief) voorbeeld: een dag avondschool in stadsdeel Amsterdam Zuidoost krijgt subsidie om een aantal nieuwe Amsterdammers, afkomstig uit Nigeria, Nederlands te leren. De school krijgt hiervoor subsidie van het stadsdeel. De school voert de taak uit waarvoor zij subsidie heeft ontvangen en rapporteert aan het einde van de lesperiode aan het stadsdeel dat er twintig Nigerianen NT-2 (Nederlands als tweede taal) hebben gevolgd, waarvan zes niveau 1 met een certificaat hebben afgesloten, acht op niveau 2, en dat zes cursisten voortijdig hebben afgehaakt. De presentielijsten van de cursisten worden slechts voor de duur van de cursus op school bewaard en daar na vernietigd. Je kunt immers niet alles bewaren. De ambtenaar belast met onder wijs aan anderstaligen archiveert vervol gens de aangeboden informatie en ver werkt deze aan het einde van het boekjaar in zijn eigen administratie. De cijfers wor den verwerkt in de jaarrekening en in het jaarverslag van het stadsdeel. De facturen van de school worden op volgnummer in ordners opgeborgen door de financiële administratie, die deze mappen na twee jaar overdraagt aan de afdeling Documen taire Informatievoorziening (DIV), die deze ordners vernietigt, zodra de stan daardbewaartermijn van zeven jaar is ver lopen. Iedereen doet keurig wat er van hem/haar verlangd wordt en toch gaat het mis. De lessen NT-2 aan Nigerianen maken deel uit van het Europees programma Doelstelling 2, dat tot doel heeft om de problemen in achterstandswijken met bovengemiddelde werkloosheid en veel lage inkomens integraal aan te pakken in de diverse landen van de Unie. Integraal, dat wil zeggen met maatregelen om de werkgelegenheid te bevorderen, achter standen in het onderwijs aan te pakken, kinderopvang te bevorderen en de kwali teit van woningen te verbeteren. Dit totale programma loopt zes jaar, waarna de Europese Unie zich het recht voorbe houdt om binnen drie jaar na afloop het totale programma te controleren. Het programma bestaat uit verschillende deelprojecten,3 waarvan vele slechts een korte doorlooptijd hebben en al vele jaren zijn afgelopen als de Europese Unie de eindcontrole verricht. Nadat het eer ste programma, Doelstelling 1, was vol tooid, eind jaren negentig, kon slechts met de grootste moeite de informatie geleverd worden die Europese accoun tants vroegen. Sommige uitvoeringsorga nisaties bestonden ten tijde van de eind controle inmiddels al enige jaren niet meer en konden ook geen administratie meer leveren. Bij de uitvoering van vervolgprogramma Doelstelling 2 - dat gelijk loopt met een ander Europees subsidieprogramma in de stad, Urban 2 - nemen de programma coördinatoren zich voor dat er ditmaal een voorbeeldige administratie gevoerd moet worden, waarbij de vragen vanuit Brussel zonder problemen beantwoord moesten kunnen worden. Het Gemeen tearchief Amsterdam wordt gevraagd te adviseren met betrekking tot de archive ring. Problemen en oplossingen We constateren een aantal proble men: 1. Zeer veel verschillende organisaties zijn betrokken bij de uitvoering en de coördinatie van projecten, waarbij iedere organisatie archiveert, zonder centrale instructies waarin is vastge legd wie wat waar en hoe lang bewaart en op welke wijze. 2. Het is niet duidelijk wat bewaard moet worden en waarom. 3. Projectorganisaties hebben veelal een vrij volledig dossier, maar veel origine len bevinden zich bij de afdeling Documentaire Informatievoorziening (DIV), waar inhoudelijke kennis over de projecten ontbreekt, waardoor de naamgeving en de samenstelling van de dossiers verschilt ten opzichte van de dossiers bij de projectorganisatie. 4. Projectorganisaties worden opgehe ven zodra het programma is uitge voerd. Dit is veelal jaren voor de eind controle door de Europese Unie. 5. De originele facturen worden opge borgen in serie bij de afdeling Financiën. De bewaartermijnen van deze facturen die hierbij worden aan gehouden, lopen niet parallel met de eisen die vanuit Brussel worden gesteld, maar zijn gebaseerd op Nederlandse belastingwetgeving. In overleg is voor de volgende oplossin gen gekozen: 1. Wie moet wat bewaren? Er is een korte instructie opgesteld, met daarin: een checklist, waaraan kan worden vastgesteld of alle benodigde docu menten aanwezig zijn; een richtlijn over de bewaarplaats en bewaarcondities van de dossiers. Deze dossiers worden gedurende de duur van de projecten op de werkkamers van beleidsmedewerkers en de project managers bewaard, maar in tegenstel ling tot de tot dan toe aangetroffen situatie moeten deze dossiers voortaan worden opgeborgen in brandwerende kasten; een richtlijn over de wijze waarop informatie wordt bewaard, namelijk op papier, aangezien de technische facili teiten waarover de projectorganisaties beschikken onvoldoende zijn om elek tronische archivering verantwoord vorm te kunnen geven; een richtlijn over de overdracht van dossiers na afronding van een project. Na afronding van een project worden alle projectdossiers overgedragen aan het programmamanagement dat onder een stuurgroep van de bestuursdienst ope reert waarbij een overdrachtformulier wordt opgemaakt, dat voorzien is van de handtekeningen van de eindverantwoor delijken van de organisatie die de dossie rs overdraagt en de eindverantwoordelij ke van het programmamanagement. Hierdoor is het risico van uitvoeringsor ganisaties die tijdens de eindcontrole niet meer bestaan weggenomen. Verder zijn er afspraken over de kwaliteit van de beschrijvingen van de dossiers en dat van de dossiers duidelijk zichtbaar is dat het Doelstelling 2-projectdossiers betreft. Tevens is afgesproken dat deze dossiers na overdracht aan het programmama nagement in een goedgekeurde archief ruimte worden opgeborgen. Vergelijkbare afspraken zijn gemaakt voor de dossiers, nadat het programma management wordt opgeheven. Deze dossiers worden overgedragen aan de opdrachtgever, de bestuursdienst Amster dam. 2. Wat moet waarom worden bewaard? Er is een korte instructie opgesteld, waar in staat dat de projectdossiers antwoord dienen te kunnen geven op de volgende vragen en wat dit betekent voor de inhoud van de dossiers. Waaraan is het geld uitgegeven? Hiervoor moeten facturen worden overlegd. Is het van de Europese Commissie ont vangen geld ook daadwerkelijk uitge geven? Hiervoor moeten betalingsbe wijzen worden overlegd. Is het doel waarvoor de gelden zijn uit gekeerd ook daadwerkelijk gereali seerd? Hiervoor moeten bewijzen wor den overlegd. Een voorbeeld van een dergelijk bewijs kan een foto zijn van een met Europese subsidie gebouwd pand in één van de programmagebie- den. De richtlijn is dat het Programmamanage ment beoordeelt of de projectdossiers vol doende informatie bevatten om boven staande vragen te kunnen beantwoor den. 3. Originelen bij DIV, volledig dossier bij pro grammamanagement De richtlijn is dat de verantwoording voor het volledige dossier ligt bij de beleidsmedewerkers. Originelen worden vanuit DIV doorgestuurd naar de betrok ken afdeling. 4. Organisaties worden opgeheven voordat de eindcontrole heeft plaatsgevonden Opgelost middels de richtlijn zoals gefor muleerd bij de aanpak van probleem 1. 5. Problematiek met de facturen De richtlijn is: zorg ervoor dat de finan ciële administratie zowel voldoet aan de Nederlandse wetgeving als aan de Europese Richtlijnen. Voor alle facturen, zowel de facturen uit 2000 als de facturen uit 2006 geldt één en dezelfde bewaartermijn, name lijk zeven jaar na voltooiing van het programma in 2006. (De facturen wor den dus bewaard tot en met 2013.) Op 1 januari 2014 mogen zij worden ver nietigd. De originele facturen vormen een apar te serie binnen de gehele financiële administratie. De serie is als zodanig herkenbaar door middel van een duidelijk uiterlijk ken merk. Conclusie Door heldere afspraken te maken, waarbij duidelijk is wat van wie verwacht mag worden, gaan we er in Amsterdam vanuit dat we vanuit archiefoogpunt nog geruime tijd kunnen genieten van de vleespotten van Brussel. Theo Kremer is medewerker van het Gemeentearchief Amsterdam. Noten 1. Site NOS Nieuws, ESF dossier. 2. Site NOS Nieuws, ESF dossier, conclusies van de commissie-Koning. 3. Bijvoorbeeld de lessen NT-2 voor Nigeriaanse Amsterdammers. archievenblad december 2004 december 2004 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2004 | | pagina 15