38 I quenten toestaan terug te keren. Na bet aling van een som geld verleenden zij de balling dan de zogenaamde landwinning. Hierna kon de verbannene naar huis en haard terugkeren. De geconfisqueerde onroerende goederen werden teruggege ven. Het begrip landwinning werd zowel gebruikt voor de terugkeer van de balling zelf, als voor de som geld die deze had betaald ten behoeve van de opheffing van de verbanning. De teruggekeerde balling kreeg van de stad of van de baljuw een landwinningbrief, die als bewijs gold dat de voormalige verbannene toestemming had voor zijn verblijf en niet illegaal in het gebied verkeerde. De tussenkomst van de Rekenkamer in Den Haag bij de verstrek king van de zogenaamde landwinning- brieven dateert pas van het einde van de vijftiende eeuw. Vrolijk stelt dat tot ongeveer 1480 de loka le rechtsofficieren een door de delinquent te betalen schikkingsbedrag voor de land winning vrij konden vaststellen. Dit is maar ten dele juist. In de baljuwschappen Kennemerland, Amstelland en Gooiland, West-Friesland, Zuidholland (inclusief Dordrecht), en het Land van Voorne (sedert 1407) gold een vast gefixeerd bedrag dat een doodslager die na de ver zoening terugkeerde, moest betalen voor zijn landwinning. Gebruikelijk was dat een teruggekeerde verbannen doodslager tien pond betaalde voor zijn landwinning aan een van de lokale of regionale officie ren en vaak ook tien pond aan de vorst. Dit bedrag is reeds aan het einde van de dertiende eeuw vermeld als landwinning bedrag voor Kennemerland. In de baljuw schappen Rijnland, Delfland en Schieland gold ook dat voor boete en landwinning een standaardbedrag van twintig pond moest worden betaald, hiervan was even wel niet de helft, maar tweederde gedeelte voor de graaf en eenderde voor de baljuw. In Holland bleven de landwinningbedra gen tot het midden van de vijftiende eeuw gefixeerd op twintig pond. Dan treedt hierin verandering op, zoals in Leiden waar zeer lang een vast landwinningbe drag van tien pond standaard was. Pas aan het einde van de vijftiende eeuw bleek de Leidse schout een schikking te maken over de hoogte van het bedrag. Soms hoefde in Holland niet het volledige landwinning- geld te worden betaald in verband met de armoede van de balling. Voor de balling die om toestemming tot terugkeer ver zocht, betekende dit in de praktijk dat het gefixeerde landwinningbedrag met enige ponden werd verminderd. Zeeuwse infor matie uit de veertiende eeuw over land winningen ontbreekt. In de vijftiende eeuw bestond in Zeeland geen gefixeerd standaardbedrag zoals in Holland of het Land van Voorne. Terugkerende daders konden een regeling treffen over de hoog te van het landwinningbedrag. Door de vele juridische terminologie is het boek Recht door gratie bij tijd en wijle niet makkelijk leesbaar. De uitgebreide zake- nindex helpt de vastgelopen lezer echter een eind op weg. (Ofschoon de index niet het gehele boek beslaat. Zo wordt overspel ook op pagina 73 besproken, noodweer op pagina 77, ketterij op de pagina's 97, 243 en 363, sodomie op pagina 106 en bloed wraak op de pagina's 191 en 228.) Gelukkig is het werk gelardeerd met vele sprekende voorbeelden die je aangenaam door de studie loodsen. De rekesten met de gratieverzoeken geven levendige beschrij vingen van het dagelijks leven in de huise lijke sfeer, maar vooral van samenkomsten in de herbergen waar menige dronken schap een fatale afloop kende. Zestiende- eeuwse spreektaal in ambtelijke bronnen is zeldzaam. Vele malen is Vrolijk er evenwel in geslaagd haar delinquenten sprekend, roepend of scheldend op te voeren. In haar studie zijn vele gratieverzoekers mensen van vlees en bloed geworden. Dankzij deze publicatie is een indrukwek kende hoeveelheid rechtshistorische infor matie boven tafel gekomen over een tot nu toe nauwelijks onderzocht onderwerp. Het boek is evenwel niet alleen interessant voor rechtshistorici, ook wie meer wil weten over het dagelijks leven in de zes tiende eeuw kan aan dit boek zijn hart ophalen. 'Een bedroefd, beclaaglijck ongeval'. De wrakken van de VOC-schepen Oosterland en Waddinxveen (1697) in de Tafelbaai ISBN 90-5730-285-3, 206 blz., 29,50 De Nederlandse maritiem-archeo- loog Bruno Werz (Weert 1960) is sedert 1998 directeur van het Southern African Institute of Maritime Archaeology. Voorts is hij als onderzoeker verbonden aan de universiteiten van Kaapstad en Pretoria. In dit boek beschrijft hij de ondergang en de herontdekking van de VOC-schepen Oosterland en Waddinxveen. Na een alge mene inleiding over de VOC gaat Werz nader in op de beide schepen. De Oosterland werd in 1684-1685 gebouwd op de VOC-werf te Middelburg. Over dit schip is veel bekend omdat de archieven van de Kamer Zeeland van de VOC voor een groot deel bewaard zijn gebleven. Dat is niet het geval met de Waddinxveen, een schip dat zeven jaar na de Oosterland werd gebouwd en voor de Kamer Rotterdam voer. De twee schepen vergin gen in 1697 in een vliegende storm, toen ze voor anker lagen in de Tafelbaai. De auteur beschrijft vervolgens de ontdek king van de wrakken en het onderzoek dat sinds 1990 naar de schepen wordt verricht in het kader van het Maritiem- Archeologisch Project (MAP) Tafelbaai. Hierbij wordt archiefonderzoek (onder meer in het - toenmalige - ARA en RAZ) gecombineerd met veldwerk ter plaatse. En dat leverde veel op, onder andere fraaie vondsten, getuige bijvoorbeeld de kleurenfoto's op blz. 116-117, 144-145, 148-149 en 152, die de duikers van het onderzoek boven water brachten. Werz gaat ook nader in op de determinering en de classificering van de vondsten. Hoewel het project nog niet is afgerond heeft het een boeiend en fraai geïllus treerd boek opgeleverd, dat overigens in opzet en uitwerking enigszins doet den ken aan de boeken van Ruud Paesie over de VOC-schepen Ravesteyn en Stavenisse. (PS) Bibliopolis. Geschiedenis van het gedrukte boek in Nederland literatuur ISBN 90-400-8780-6, 317 blz., 34,95 In 2002 verscheen onder de titel Bibliopolis op de website van de Koninklijke Bibliotheek een elektroni sche geschiedenis van het gedrukte boek in Nederland (www.kb.nl/bibliopolis). Bibliopolis bestaat uit verschillende componenten: een beeldbank, biogra fieën, een literatuuroverzicht, een toe gang tot diverse bibliografische bestan den en catalogi, een overzicht van spe ciale collecties, beschrijvingen van boe kenveilingen, een woordenlijst en een handboek. Dit laatste onderdeel, het handboek, is nu ook in gedrukte vorm verschenen. In feite gaat het om een momentopname van een deel van het systeem, dat immers steeds wordt uitge breid en aangepast. De encyclopedische opzet van het handboek op de website is overgenomen in het boek. De boekge schiedenis van 1460 tot heden is onder verdeeld in vijf perioden die beschreven worden in vaste rubrieken: inleiding, het boek als fysiek object, productie, dis tributie en consumptie. Op deze wijze is een chronologisch-systematisch over zicht ontstaan in de vorm van korte, los staande lemma's, geschreven door ruim veertig boekwetenschappers. In de inlei ding wordt al gewezen op het nadeel hiervan voor de leesbaarheid. Het boek biedt geen doorlopend verhaal en er zit ten nogal wat overlappingen in de tek sten. Als, zeer uitvoerig geïllustreerd, naslagwerk voldoet het echter prima. In het laatste lemma wordt gesteld: 'Of het boek ook de eenentwintigste eeuw zal bibliopolis overleven, durft niemand te voorspel len.' De Amerikaanse cultuurcriticus Bruce Sterling, die zich bezighoudt met 'dode media', verklaarde onlangs in de VPRO Gids de verdwijning van het boek niet te vrezen: 'Boeken zijn gewoon te handig, en ze bedienen de toplaag van de samenleving. Mensen die kunnen lezen hebben de macht.' (MB) Op zoek naar een biografisch portret in het verleden In de door het Erfgoedhuis Zuid- Holland uitgegeven reeks 'Op zoek naar verscheen al eerder van Kees van der Wiel Op zoek naar huis, straat of buurt over de aanpak van historisch huizen- onderzoek. Van de hand van dezelfde schrijver is het onlangs verschenen Op zoek naar een biografisch portret in het ver leden. Dit boekje is met name bedoeld voor mensen die zich willen verdiepen in de geschiedenis van hun voorouders, vroegere bewoners van een huis of boer derij of andere 'gewone' personen uit het verleden. Van der Wiel putte voor het schrijven van dit boekje uit zijn ervaringen als his torisch onderzoeker, auteur en cursusdo cent. Deze combinatie heeft een zeer praktisch en toegankelijk boekje opgele verd. De auteur neemt de lezer als het ware bij de hand en leidt hem/haar langs alle mogelijke verschillende vind plaatsen voor historische bronnen die hij/zij zou kunnen aanwenden om meer over een bepaalde persoon uit het verle den of diens leefwereld aan de weet te komen. Ook geeft hij nuttige aanwijzin gen hoe op basis van beperkte informa tie een leesbare historisch verantwoorde levensschets of cultureel-historisch arti kel geschreven kan worden. Aan de hand van drie praktijkvoorbeelden maakt Van der Wiel de zoektocht naar historisch materiaal aanschouwelijk en laat vervolgens zien hoe het gevonden materiaal kan leiden tot een biografische schets. Het boekje wordt gecompleteerd met een uitgebreide lijst van biografi sche naslagwerken en naamboekjes en een lijst met nuttige internetadressen. Over genealogisch onderzoek is al een aantal titels op de markt voorhanden maar deze handleiding voor historisch biografisch onderzoek gaat net dat stap je verder dat veel vrijetijdsgenealogen en beginnende amateurhistorici willen maken, maar waarvan ze niet weten hoe naar ze dat aan moeten pakken. Met name voor hen zal dit boekje een welkome en bruikbare aanvulling zijn. Ervaren his torici hoeven deze handleiding echter niet helemaal links te laten liggen, zij zullen veel baat hebben bij het uitge breide overzicht van vindplaatsen en relevante websites. (MvG) 39 Corien Glaudemans, Haags Gemeentearchief Signalementen door Maarten Brock, Mathilda van Geem en Peter Sijnke. Bruno Werz Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen, 2004 1 archievenblad augustus 2004 Marieke van Delft en Clemens de Wolf (samenst.) Waanders Uitgevers/Koninklijke Bibliotheek, Zwolle/Den Haag, 2003 Geschiedenis van het gedrukte boek in Nederland Kees van der Wiel Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2003 ISBN 90-6550-780-9, 123 blz., 11,00 Handleiding voor historisch nmgrahsco orulc augustus 2004 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2004 | | pagina 19