Wat te doen met tienmiljoen gegevens? Ontsluiting van archieven en collecties met behulpvan ScopeArchive de praktijk de praktijk 30 r-"— 31 M E# S5»W SïjUh lo £ocOfd» Took Sfeail la \Mxj aj I nl».|[iTm|a| raj J <LJ Betwwi BuLamaccN 1 BOEKHOUDING 2 PROCESSEN EN GESCHIUEH 3 DIVERSEN 4 zakelijke correspondentie i41 ALGEMEEN 4 2 NEDERLAND EN KOLONIËN 4 3 BELGIE 4 5 DUITSLAND 46 ENGELAND 4 7 FRANKRUK 48 ITAUE 3 44 1 ANCONA Cj 518 C«ttnr. Bemad 1680-1682.16 Cl 519 Feta. Gio Ban Cl 520 Neirtim Go Pieiro Cl 521 Giovaneft. Diego 3 bassano 3 V BOLZANO Cl 536 Ciwei Mati» Cl 537 Men.- G«<90 1684 1690 67 Hu <5 538 M«e*.Ani«» "I 4 85 BRESCIA 94 86 CHIETI 9 4 8.7 CREMONA g-1 :i:j FLORENCE C1 543 Cad. Jacopo 544 Meucci. Artor«o. en Meocci en G Cl 545 T all. Vncenfo a 4 89 FOLIGNO S4810 GENUA 34811 UVORNO £j4BI2 MANTUA Door Frans Smit* In het Gemeentearchief Amsterdam (GAA) zijn naar schatting tien miljoen ontsluitinggegevens aanwe zig op informatiedragers als systeemkaartjes, typo scripten, gedrukte catalogi en inventarissen, klap pers, tekstverwerkingsbestanden en databases. Al die gegevens zijn vervaardigd om de toegankelijk heid van onze archieven en collecties te bevorde ren. Zij zijn gedurende decennia met toewijding samengesteld door archivisten, bibliothecarissen, kunsthistorici en indiceerders. De gegevens zelf zijn echter al vaak moeilijk toe gankelijk, laat staan dat zij optimaal het doel kunnen dienen waarvoor ze zijn gemaakt. Tel daarbij op dat we de ambitie hebben om onze klanten een zo eenvoudig mogelijke zoekmoge lijkheid aan te bieden. Hoog tijd dus voor een grondige verandering van het gegevensbeheer en van de organisatie van het ontsluiten van archie ven en collecties bij GAA. Een reeks projecten ging van start. In dit artikel wordt het project Implementatie ScopeArchive beschreven. Het project kon pas verantwoord starten nadat een aantal uitgangspunten was geformuleerd en de middelen aanwezig waren om de resultaten te kunnen berei- Corrpleled Completed Completed 1685 1687 Comcfeted Completed 1681 1685 1685 1686 Compieted Completed Comoleted f In een boomstructuur zijn zowel de context als de inhoud van de ontsluitings- gegevens makkelijk raadpleegbaar. ken. Het grondbe ginsel is de norm van vraaggericht heid van ontslui tinggegevens. Zij moeten de meest voorkomende zoek vragen - vragen naar het wie, wat, waar en wanneer (WWWW) - af doende kunnen be antwoorden. Integratie van ont sluitinggegevens speelt daarbij een essentiële rol. Met deze integratie wordt beoogd dat het publiek in alle archieven en collecties tegelijk het antwoord op een WWWW-vraag kan vinden. Standaardisatie is dan uiteraard een noodzaak. Uitgegaan moet worden van één inte grale verzameling WWWW-zoekgegevens. Drie probleemgebieden De analyse die volgde op de bepaling van de uitgangspunten leidde tot de vaststelling dat er drie centrale probleemgebieden waren. Aller eerst ontbrak zowel een concept als een struc tuur voor een adequaat informatiemanagement. Ten tweede waren de gegevens zelf een groot archievenblad november 2003 probleem: de kwaliteit is zeer divers en ze zijn aanwezig op zeer verschillende informatiedra gers. Ten derde ontbraken een goed systeem en een goede organisatie voor samenstelling en beheer van de gegevens. Voor de ontwikkeling van een adequaat concept voor informatiemanagement was het nodig om buiten de gebaande paden van de cultureelerf- goed-wereld te gaan. Geen van de traditionele disciplines biedt een werkelijk bruikbaar per spectief op de publieksgerichte integratie van ontsluitinggegevens. Bestaande informatie managementconcepten boden uitkomst. GAA kan worden gezien als één groot Data Ware house. Dit Historisch Data Warehouse wordt toegankelijk en beheersbaar gemaakt door meta data. Formele en inhoudelijke beschrijvingen zijn metadata. Zij hebben per objectsoort en ontsluitingsmethode (museaal, archivistisch, bibliotheek) een verschillend karakter en een verschillende structuur. Maar de overeenkom sten zijn veel groter dan de verschillen. Op basis van dit concept konden een adequate informatiearchitectuur en een logisch samen hangend datamodel worden ontwikkeld. Daarin komen zowel de samenhang als de diversiteit van de ontsluitinggegevens tot hun recht. Een centraal thema in de informatiearchitectuur is de paradox van flexibiliteit en rigiditeit. Het beheer en de samenstelling moet zo rigide mogelijk, dat wil zeggen uniform en geïnte greerd, in één database-omgeving uitgevoerd worden. De beschikbaarstelling van gegevens moet echter zo flexibel mogelijk worden ge maakt. Dit kan door redundantie van metadata te vermijden. Een gegeven dat in een goede en geïntegreerde structuur op één plek wordt bewaard, kan vervolgens op oneindig veel ver schillende wijzen en in verschillende samen hangen worden gepresenteerd op bijvoorbeeld websites en in publicaties. Dit kan bijvoorbeeld door het gebruiken van standaarden als Dublin Core, EAD, ISAD(G) en ISAAR(CPF) en met behulp van bestandsstructuren als XML. Het tweede grote probleem, de kwaliteit van de gegevens en de diversiteit van informatiedra gers, leidde tot de noodzaak van normering van ontsluitinggegevens en een aantal conversietra jecten. Het is daarbij nodig erg te letten op haal baarheid. Soms moet je je zegeningen tellen en accepteren dat je niet het hele verleden kunt rechttrekken. Het bleek het meest praktisch om alle gegevens direct te converteren en kwaliteits zorg uit te voeren in het nieuwe systeem. Bovendien moet een goede balans worden :ti-iT-r-ris gevonden tussen kwaliteit en kwantiteit. Je kunt niet alles zo diep mogelijk ont sluiten als de specialist wel wil (vaak op goede inhoudelijke gronden overigens). Het derde probleem was al deels opge vangen door de reorganisatie van GAA. Door die reorganisatie werd het ontslui ten van alle archieven en collecties in één sectie geconcentreerd zodat alle ont sluitingsdisciplines onder één dak zijn gebracht. Een goede geautomatiseerde ondersteuning van integratie en stan daardisatie ontbrak echter totaal. Voor iedere ontsluitingsdiscipline was een apart systeem aanwezig. De connectivi- teit van deze systemen was voor een inte graal beheer van gegevens echter veel te zwak. Bovendien bleek het databaseplat form van enkele van deze systemen niet te voldoen aan eisen met betrekking tot beveiliging en openheid. Een oplossing werd gevonden in het Zwitserse systeem ScopeArchive dat GAA als eerste instel ling in Nederland aanschafte. ScopeArchive Het project Implementatie Scope Archive heeft als doel om in 2003 en 2004 ontsluitinggegevens over archieven en collecties te integreren. Conversies en data-entrytrajecten voor indices vallen vooralsnog buiten het project. Door de aanwezigheid van ScopeArchive zijn ech ter de middelen aanwezig om deze gege vens in de komende jaren succesvol te integreren. Parallelle projectdoelen zijn de samenstelling van procedures voor het ontsluiten van archieven en collec ties, de vervaardiging van handleidingen voor standaardisering van ontsluitings- gegevens, gebruik en beheer van Scope Archive, het opleiden van gebruikers en het opzetten van een goed beheer van zowel de gegevens als het systeem. Het project is gefaseerd naar de afschaffing van bestaande systemen. In het voorjaar van 2003 zijn archiefontsluitinggegevens in ScopeArchive geïntegreerd, in de zomer zijn de gegevens op het niveau van archiefvormers, collectiesamenstel lers, archiefblokken en collecties in het systeem opgenomen en in het najaar zul len de bibliotheekgegevens worden geconverteerd. In 2004 wordt het traject afgesloten door de conversie van ontslui tinggegevens over beeldmateriaal en Pfictxós look Spao^IaH-j Bj Slttl T' |P|> I ESEuSai audiovisueel materiaal. In iedere stap worden de aanwezige WWWW-gegevens geïntegreerd, gestandaardiseerd en aan gevuld. En bij iedere stap wordt ervoor gezorgd dat de beheergegevens van de betreffende archieven en collecties in ABS-Archeion volledig gesynchroniseerd worden met de ontsluitinggegevens in ScopeArchive (en vice versa). Iedere geslaagde conversie betekent dat de betrokken medewerkers voortaan in ScopeArchive hun ontsluitinggegevens invoeren, beheren en controleren. De keuze van een systeem moet nooit het vertrekpunt zijn voor een veranderings traject. Het is de consequentie ervan. De keuze voor ScopeArchive was voor GAA het logische uitvloeisel van de beleidsbe paling. Sindsdien is het systeem de kata lysator voor de realisatie van de verande ringen. De redenen om voor Scope Archive te kiezen zijn verlerlei. Allereerst is het een systeem dat gebaseerd is op een betrouwbaar en open databaseplatform (ORACLE). De object georiënteerde database structuur is zeer trans parant zodat het sys teem 'onder de motor kap' goed inzichtelijk is. Het systeem biedt de mogelijkheid om zelf een gegevensstruc tuur, met gegevensele- menten en relaties, in te richten. Wijzigingen in die structuur kun nen zelf worden uitge voerd zonder dat de leverancier onderhoud aan het systeem moet plegen. Het is mogelijk om in archieven en collecties verschillende invoerformaten te gebruiken voor object soorten en de context van het archief of de collectie intact te laten. Het is geen probleem om invoerformaten te definië ren die bijvoorbeeld gebaseerd zijn op archiefstandaarden als ISAD(G) en biblio theekstandaarden als ISBD. WWWW- gegevens en andere gestandaardiseerde ondersteunende gegevens (denk aan bij voorbeeld thesauri voor objectsoorten, technieken en materialen) kunnen cen traal worden onderhouden. Het systeem valt uitstekend te autoriseren waardoor de gegevens goed beveiligd worden. Het doorslaggevende argument was dat ScopeArchive zeer gebruikersvriendelijk is en een mooie en herkenbare (grotendeels zelf te bepalen) interface heeft. Het integreren van de ontsluitinggegevens is niet bepaald een snelle sprint langs een juichende massa. Quick-wins zijn er niet. Het valt zelfs ten zeerste af te raden daar naar te streven. Het karakter is meer dat van een lange mars. Maar dan wel één in een rechte lijn naar een vastomlijnd doel. Tijdens die mars doe je allerlei ervaringen op. Zo is het bijvoorbeeld duidelijk gewor den dat je een dergelijke route pas kunt starten als een duidelijk en goed beleid is vastgesteld. En aan de mars moeten men sen deelnemen die verschillende experti ses in één hechte projectgroep integreren. Archivisten, bibliothecarissen en kunst- In de descriptormodule is bijvoorbeeld een thesaurus makkelijk raadpleegbaar. ;j*lèirv_7j gja '\-=M "1<M»I jg| d 3 d d t Oecaptfen I OfceKH Addmnal Into historici zijn onmisbaar. Even belangrijk is echter de aanwezigheid van expertise op het gebied van informatiemanagement, databasebeheer, applicatiebeheer en gege vensbeheer. Als die kennisgebieden zijn verzameld en elkaar aanvullen dan is het project een succes. De continuïteit van de projectresultaten is dan bovendien gewaarborgd. Mijn ervaring is dat zij samen prima op weg naar de eindstreep kunnen gaan. Op die eindstreep zijn die tien miljoen gegevens integraal te door zoeken. Frans Smit is hoofd van de sectie Ontsluiting bij het Gemeentearchief Amsterdam. november 2003 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2003 | | pagina 15