Nieuw-Guinea
keken ze niet omhoog, waar op grote
hoogte een wolk papier over de 'stad'
waaide. Met een twintigtal papoea's had
den we nog een dag werk om de papieren
weer bijeen te krijgen en ze daarna vol
gens voorschrift te verbranden."4
Nadat in augustus 1962 overeenstem
ming over de overdracht van Nederlands
Nieuw-Guinea was bereikt, werden de eer
ste maatregelen getroffen om ook daad
werkelijk terug te keren naar Nederland.
Ook werden diverse maatregelen ten aan
zien van het archief genomen. 'Hoog
waardig inlichtingenmateriaal over de
Indonesische strijdkrachten, politieke
inlichtingen en terreinstudies van Neder
lands Nieuw-Guinea en foto-archieven'
zouden naar het vaderland verscheept
worden. Uiteraard werd ook aangegeven
wat vernietigd moest worden. 'Alle inlich
tingenpublicaties van een datum ouder
dan 1 januari 1961, moesten worden ver
nietigd. Alle ondercommandanten van de
in Nieuw-Guinea aanwezige krijgsmacht
delen kregen de opdracht per 15 septem
ber de in hun bezit zijnde Z(eer)
G(eheim)-berichten te vernietigen.'5
Een zeer klein deel, namelijk 25 centime
ter, van de bescheiden is nog niet naar het
Nationaal Archief overgebracht en berust
nog bij het Ministerie van Defensie
(MIVD). Dit houdt verband met de
bescherming van het belang van de staat
of van diens bondgenoten.6
Wat maakt dit archief nu zo bijzonder? In
de eerste plaats de inlichtingenrapporten
van personen die verdacht werden van
subversieve activiteiten of uitlatingen en
organisaties die in Indonesië en Nieuw-
Guinea actief waren.7 Zo zijn er onder
andere dossiers van Westerling,8 Jouwe,
Kaisiepo, Manusama en de Partei Kom-
munis Indonesia in het archief aanwezig.
Daarnaast bevat dit archief interceptiebe-
richten (die normaliter vernietigd wor
den), registers van in Nederlands Nieuw-
Guinea verblijvende Indonesiërs en
Papoea's, een verzameling van gegevens
inzake verenigingen, groepen van perso
nen, partijen en organisaties, voorname
lijk gevestigd in Indonesië en Nederlands
Nieuw-Guinea, welke (mogelijke) tegen
standers zijn van het Nederlandse bewind
aldaar of op andere wijze de belangstel
ling van de MARID hebben gewekt.
Maar er is ook materiaal dat je niet zo snel
in een archief van een (militaire) inlich
tingendienst zou verwachten.9 Zo is er
een kaartsysteem met bestuurlijke, demo
grafische en economische informatie van
alle individuele kampongs.10 Ook de kiem
van conflicten in Zuid-Oost Azië (met
name Laos en Vietnam) en de ontwikke
ling van de niet-gebonden landen is in
het MARID-archief terug te vinden. Net
als een groot aantal stukken met betrek
king tot wapenleveranties (bijvoorbeeld
motortorpedoboten en raketten) met
daarbij ook foto's." Ten slotte zijn er kaar
ten, luchtopnamen en foto's bewaard
gebleven waarmee een bijzonder goed
beeld van Nieuw-Guinea en Zuid-Oost
Azië verkregen wordt. De aangetroffen
kaarten, tekeningen en terreinstudies zijn
geografisch ingedeeld. De totale omvang
van het archief bedraagt na de bewerking
circa 35 strekkende meter en 1400 kaar
ten.
Zoals reeds opgemerkt, is het dit jaar
veertig jaar geleden dat Nieuw-Guinea
definitief in Indonesische handen kwam.
Aangezien tevens de eerste archieven van
de MARID geïnventariseerd waren, was
dat een ideale gelegenheid om bij deze
gebeurtenissen stil te staan. Gekozen
werd voor een symposium op 9 april, een
voor de MARID bijzondere dag omdat zij
op deze dag in 1955 het inlichtingenwerk
en de verdedigingstaak van de Konink
lijke Landmacht in Nieuw-Guinea over
nam.
In overleg met de afdeling communicatie
werden het programma en een groslijst
van mogelijke sprekers en gasten opge
steld. Dit leidde ertoe dat een historicus
aangezocht werd om een algemene inlei
ding op de problematiek rondom de over
dracht van Nieuw-Guinea te schetsen.
Dankzij bemiddeling van de vereniging
van oud-MARID-medewerkers werd ook
de laatste stafofficier inlichtingen bereid
gevonden een praatje te houden. Het
symposium werd geopend door historicus
dr. P.J. Drooglever van het Instituut voor
Nederlandse Geschiedenis, die in zijn
betoog de geschiedenis van Nieuw-
Guinea in grote lijnen schetste. Vervol
gens maakte KtZ C.J. van Westenbrugge,
de laatste stafofficier inlichtingen, ons
deelgenoot van zijn herinneringen. Hij
ging onder meer in op de slag bij de
Vlakke Hoek en ook op de verschillende
wapenleveranties aan Indonesië.
Na de pauze schetste oud-parlementariër
Gerrit Valk de werkzaamheden van de
naar hem genoemde Werkgroep en con
stateerde dat de inlichtingendiensten
MID, BVD en de IDB onrechtmatig
archieven hadden vernietigd.12 Hierna
vertrouwde Aike van der Ploeg zijn erva
ringen bij de inventarisatie van het
archief de zaal toe. Hij besloot zijn bijdra
ge met een citaat uit het MARID-archief
waaruit bleek hoe de MARID anno 1950
tegen haar eigen werk en een samenwer
king met andere inlichtingendiensten
aankeek. 'Het schenden van briefgeheim
is wettelijk strafbaar gesteld. Een goed
inlichtingenman zal, als hij dat onge
merkt kan doen, niet schromen om ken
nis te nemen van de inhoud van bijvoor
beeld een aan een verdachte politieke
figuur gerichte brief. Een inlichtingen
man zal zich rustig inlaten met een bende
smokkelaars en deze geen voetbreed in de
weg leggen, mits hij van hen waardevolle
politieke inlichtingen kan verkrijgen. Het
werk van iedere inlichtingendienst is in
zekere mate subversief en strijdig met de
bestaande rechtsorde. Voor functiona
rissen der inlichtingendienst, die moreel
niet op een al te hoog niveau staan, is het
feit dat zij geen enkele politionele
bevoegdheid bezitten, een factor die uiter
mate remmend werkt ten aanzien van
praktijken die niet door de beugel kun
nen. Een inlichtingenapparaat evenwel
dat slechts geoorloofde paden bewandelt
en uitsluitend met brave broeders werkt
zal nooit enig resultaat van betekenis boe
ken en kan, als waardeloos object, beter
worden opgeheven.'
Ten slotte was een viertal journalisten
bereid om hun ervaringen te vertellen.
Wij hadden voor deze journalisten geko
zen omdat zij ooggetuigen waren van de
geschiedenis in Nieuw-Guinea of werk
zaam waren op de buitenlandredacties in
18
oktober 2003
Nieuw-Guinea
Nederland. Onder leiding van oud-journalist Han
Mulder kwamen Kees Sorgdrager (destijds redac
tie buitenland Haarlems Dagblad), Ed van
Westerloo BrandpuntAad Nuis (als kadet in
Nieuw-Guinea actief) en John Jansen van Galen
aan het woord. Zij spraken onder meer over de
censuurkwestie rondom advocaat-generaal Van
Beek en een soortgelijke kwestie met zendelingen
in de Obano-vallei.13 In de zaal waren ook de
oud-politici mr. E.H. Toxopeus, destijds als minis
ter van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk
voor Nieuw-Guinea, en P.J.S. de Jong, destijds
staatssecretaris Marine, als ook oud-bestuursamb
tenaar dr. C.S.I.J. Lagerberg aanwezig. Vervolgens
werd de overdracht van de archieven formeel
bekrachtigd met het tekenen van de akte door de
algemeen rijksarchivaris Van Boven en de direc
teur van de MIVD generaal-majoor Dedden. "Met
het zetten van de handtekening komt er geen
einde aan de verbeteractiviteiten van de archive
ring bij de MIVD. Nog dit jaar zal een begin wor
den gemaakt met het digitaliseren van het corres
pondentie- en beeldarchief. Daarmee hebben we
de archivering van de MIVD naar een hoger plan
getild," aldus Dedden.
Twee weken voor het symposium werd een
persbericht geschreven, dat per e-mail naar ruim
250 journalisten werd gestuurd. Daarnaast ver
scheen een soortgelijk bericht op het nieuwsge
deelte van de website van het Nationaal Archief.
Gevolg was dat een groot aantal journalisten van
diverse kranten, tijdschriften, radio en televisie
de weg naar het Nationaal Archief wist te vinden.
Kranten als Trouw, De Telegraaf, Algemeen
Dagblad, Dagblad Rivierenland, Spits, Metro, en de
Haagsche Courant besteedden op grote schaal aan
dacht aan het bijzondere archief van de MARID.
Koppen als 'Russen aasden op Nieuw-Guinea',14
'Westerling, censuur en Indonesische infiltra
ties',15 'Dominee in de tropen'16 en 'Geen Indiërs
in ons kikkerland'17 verschenen in de kranten.
Ook van het door ons uitgezochte fotomateriaal
werd veelvuldig gebruikgemaakt.
Radio 1 greep de gelegenheid aan om de inleider
van het symposium, Pieter Drooglever, te inter
viewen over het afscheid van Nieuw-Guinea. Op
de dag van het symposium werd 's ochtends
vroeg het interview uitgezonden. De Wereld
omroep zond nog dezelfde avond een impressie
van het symposium de ether in. Ook het pro
gramma Met liet oog op morgen had belangstelling,
de val van Bagdad gooide echter roet in het eten.
Voor NOVA was een en ander aanleiding om een
item aan de MARID en Nieuw-Guinea te wijden.
De oud-bewindslieden De Jong en Toxopeus wer
den uitvoerig aan de tand gevoeld over de poli
tiek van destijds. Ook de secretaris van staatsse
cretaris Bot, Marey, en oud-bestuursambtenaar
Lagerberg werkten aan deze uitzending mee. Dit
was weer aanleiding voor NRC Handelsblad om
een journalist op ons af te sturen. In het
Zaterdags Bijvoegsel van 4 mei 2003 werd ruim
schoots aandacht besteed aan Nieuw-Guinea, de
MARID en Toxopeus. Hiervoor was gebruikge
maakt van het archief van het Kabinet van de
Minister-President, dat onlangs ook aan het
Nationaal Archief werd overgedragen,1 en van
het MARID-archief.
Archieven en journalistiek bijten elkaar niet,
dat leerde ons de studiemiddag, maar ook dit
symposium. Hoewel de derde keer binnen een
maand het nieuws met archieven gezocht werd,19
was de inhoud van dit archief en het symposium
voldoende reden voor de pers om veel aandacht
aan een archief te besteden. Inlichtingendiensten
hebben immers iets geheimzinnigs, iets James
Bondachtigs.
Veel pers krijgen betekent dat een archiefdienst
wel het nodige moet doen. Om de band met de
journalisten warm te houden, is het actief bena
deren van deze (nieuwe) doelgroep een belangrij
ke voorwaarde. Journalisten kennen het archief,
maar beschouwen het toch nog vaak als stoffig,
onbereikbaar. Dit is verwonderlijk, want naast
het onderwijs en het archiefwezen zijn nergens
zoveel historici actief als juist in de journalistiek.
Een andere voorwaarde is dat van ons archivaris
sen verwacht mag worden de inhoud van het
desbetreffende archief te kennen. Ook kennis van
de belangrijkste literatuur op het betreffende
onderwerp is een vereiste. Het onderhouden van
contacten met onderzoekers, politici, hoofdrol
spelers van destijds kan betekenen dat journalis
ten de weg naar het archief (sneller) weten te vin
den.
Met de overdracht van dit archief wordt weer een
stukje vaderlandse en overzeese geschiedenis
inzichtelijker. De vraag of destijds bij de over
dracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië sprake
was van misleiding of zelfbedrog kan nu mis
schien beter beantwoord worden.20 Het wachten
is op de eerste publicaties van historici en onder
zoeksjournalisten.
19
Russisch vlootbezoek aan Djakarta (november 1959).
Nationaal Archief, MARID NOING, inv.nr. 620.
Het symposium
archievenblad
De journalistiek
Archieven en journalistiek: een kloof?
Geert Beks is werkzaam bij het Nationaal Archief.
12. Beheren en beweren. Rapport van de
werkgroep Onderzoek Archieven van
de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten. Tweede Kamer,
vergaderjaar 1997-1998, 25 809, nrs.
4-6.
13. Op 4 februari 2003 zond 'Andere
Tijden' De Obano-opstand uit. Deze
aflevering ging in op de opstand van
een Papoea-stam tegen het wettige
Nederlandse gezag en de pogingen
om deze opstand voor Nederland
verborgen te houden. Destijds (okto
ber 1956) werd veelvuldig het brief
geheim geschonden.
14. Barenda Grutterink in: Provinciale
Zeeuwse Courant, 10 april 2003.
15. Louis Burgers in: Limburgs Dagblad,
10 april 2003 en Rotterdams
Dagblad, 12 april 2003.
16. John Jansen van Galen in: Het Parool,
16 april 2003.
17. Reformatorisch Dagblad, 10 april
2003.
18. Zie Hein Jongbloed, 'Overbrenging
archief van het Kabinet van de
Minister-President (1942-1979):
Mijlpaal en leermiddel', in:
Archievenblad 107/5 (juni 2003),
14-18.
19. In maart 2003 werden het Londens
archief van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken en het Archief
van Kabinet Minister-President aan
het Nationaal Archief overgedragen.
20. Vgl. Ronald Gase, Misleiding of zelf
bedrog. Het Nederlandse beleid ten
aanzien van Nieuw Guinea (Baarn
1984). Gase laat in zijn boek uitvoe
rig direct betrokkenen als Beel,
Schmelzer, De Jong en Luns aan het
woord.
oktober 2003
archievenblad