Een multi-culinaire geschiedenis Hollandse Nieuwe inZwolle Hol w de praktijk 'uRkse l?vëSmÉdEen Het verhaal over Samuel Kahsay is een van de zestien persoonlijke verhalen in het boekje Hollandse Nieuwe in Zwolle. Een multi-culinaire geschiedenis, dat eerder dit jaar op Koninginne dag verscheen. In deze uitgave van het Historisch Centrum Overijssel (HCO) in Zwolle wordt ook de geschiedenis geschetst van ver schillende Chinese, Italiaanse en Turkse onder nemers, evenals die van Griekse, Ierse, Indone sische, Mediterrane en Surinaamse collega's. Zij behoren tot de allochtonen en etnische minder heden, die met elkaar zo'n vijf tien procent van de 110.000 Zwollenaren uitmaken. Het onderzoek naar hun geschiedenis vond plaats in het kader van de 'Projecten Cultuurbereik 2001-2004' van de gemeente Zwolle. Met dit programma leveren de ge meente Zwolle en de Zwolse culturele instellingen een bij drage aan het Actieplan Cul tuurbereik van het Ministerie van OCenW, dat in maart 2000 van start ging. Het HCO wil met Hollandse Nieuwe, aan de hand van persoonlijke verhalen, laten zien hoe allochtone ondernemers in de genoemde branches hun weg vonden naar en in Zwolle. Zwolse archiefbronnen waren hiervoor eigenlijk niet voorhanden en de Zwolse litera tuur beperkte zich tot enige vermeldingen in overzichtswerken en een enkel artikel. Zo was er geschreven over de ijssalon van Talamini en over de geschiedenis van de eerste Chinees. Ook bij de Kamer van Koophandel was over nieuw komers geen specifieke informatie beschikbaar. Toch kent Zwolle qua buitenlandse restaurants, cafés, winkels en andere eetgelegenheden een uitgebreid en gevarieerd menu. Bovendien speelden deze zaken een belangrijke rol bij de veranderingen in het eetpatroon. Of zij vonden juist een gat in de markt. De Javaanse Ina Samsoe-Martowidjojo en haar Hindoestaanse collega Indra Naipal-Rambai bij voorbeeld, begonnen in juli 2002 samen een Surinaamse winkel. Zij gingen met 'De Peperpot' van start tegenover de Peperbus, de Onze Lieve Vrouwebasiliek in het centrum van Zwolle. De naam van hun zaak voor levensmiddelen en kant-en-klare-maaltijden ontleenden zij aan een plantage in Suriname. De klandizie voor de kou seband, het kokosnotensap, de gebakken bana- nenchips of een van de vele soorten roti (beleg de pannenkoeken) bestaat voor een aanzienlijk deel uit Antillianen en Surinamers, Maar ook vele anderen uit Zwolle weten inmiddels de weg naar 'De Peperpot' te vinden. In Hollandse Nieuwe in Zwolle wordt ook aandacht besteed aan de geschiedenis van de locaties. Zo is restaurant 'Olive' gevestigd in een middeleeuws pand aan de Melkmarkt. Dit rijks monument werd bewoond door kooplieden, stadsbestuurders en, sinds 1895, slagers. In 2002 kreeg het pand een geheel nieuwe bestemming, nadat het was gekocht door de Iraniër Ramin Kambaksh, die er samen met zijn Egyptische zwager Amro Fahny een mediterraan restaurant begon. Na toestemming van Monumentenzorg in Zeist werd het pand ingrijpend verbouwd. De belangstelling van de nieuwe bewoners voor het 'eigen' Zwolse verleden blijkt uit het feit dat er in het restaurant inmiddels een ingelijste foto van de voormalige slagerij met een beschrijving van de geschiedenis aan de muur hangt. Tot de nieuwkomers behoren veel Turken, die in het boekje dan ook goed vertegenwoordigd zijn. Eén van hen is Cihan Kilin^, die in 1988 naar Nederland kwam en in 1995, samen met een familielid, de eerste Turkse broodjeszaak in Zwolle opzette en daarna het Turks Specialitei tenrestaurant Kösk startte. Zijn landgenoot Muzaffer Eser begon in 1993 in een voormalige beddenzaak een winkel in levensmiddelen, groenten en fruit. 'Özen' - dat in het Turks zoiets wil zeggen als 'schoonheid, kwaliteit, prima, het beste' - past in de traditie van de Thomas a Kempisstraat met veel kleine ambachtelijke win kels van particulieren. Qua horeca en aanbod van voedsel is deze straat tegenwoordig werke lijk internationaal. Eén van de inmiddels oudste zaken hier is het m sinds 1977 bestaande Toko Bali, eigendom van de uit Indonesië afkomstige Henry Rudölph. Hij begon in een tijd waarin het winkelbestand in de straat sterk aan het veranderen was en een A-status verwierf. 'Het was werken, werken en nog eens werken,' kijkt Rudolph terug, 'zeven dagen per week.' Anno 2003 biedt hij dagelijks 35 verschillende gerech ten, die in eigen keuken zijn bereid, en in de toko is een groot assortiment rijsttafelprodukten en verse kruiden te vinden. Een voorwaarde bij de subsidieverlening voor Hollandse Nieuwe was dat het project voor een deel zou worden uitgevoerd door jongeren in de leeftijd van zestien tot twintig jaar. Op die manier moesten nieuwkomers, jongeren en (instellingen voor) cultureel erfgoed met elkaar in contact worden gebracht. Het was bovendien de bedoeling dat er bij de jongeren meer begrip zou ontstaan voor problemen van allochtone starters. De nieuwkomers waren tevoren 'geworven' door de coördinator van het project en dat was geen eenvoudige klus. Lang niet iedere kandidaat bleek bereid te zijn om mee te werken en meni ge zaak met een buitenlandse naam heeft een Nederlandse eigenaar. Uiteindelijk deden vijf tien gevestigde ondernemers hun verhaal en vertelde er één, de hiervoor genoemde Kahsay, over zijn plannen voor een nieuw restaurant. Voor het afnemen van de interviews werd con tact gezocht met plaatselijke onderwijsinstellin gen. De Christelijke Hogeschool Windesheim leverde hbo-studenten van de opleidingen Voortgezet Onderwijs Geschiedenis en Jour nalistiek. Van onderwijsorganisatie Landstede deed een hele klas studenten van de mbo-oplei- ding Facilitaire Dienstverlening mee. Op basis van een enquêteformulier trachtten de intervie wers antwoord te krijgen op vragen over het hoe en waarom van de komst naar Zwolle, de manier waarop een bestaan werd opgebouwd, de mate waarin men zich in Nederland, in het bijzonder in Zwolle, thuisvoelde enz. Het was niet altijd mogelijk foto's en andere illu straties uit het land van herkomst op te nemen. Soms omdat ze er doodeenvoudig niet waren, maar ook wel omdat de geïnterviewden ze niet gepubliceerd wilden zien. Waarom zou je een foto van je armoedige geboortedorpje laten zien, terwijl dit nu een luxueuze vakantieplaats is? De studenten deden op het Historisch Centrum de praktijk Overijssel ook onderzoek naar de geschiedenis van de panden en hun woonomgeving. Voor die informatie, met name de foto's, bestond van de kant van de nieuw komers veel belangstelling. Op die manier kwam de stad met haar geschiedenis, en daarmee het HCO, voor hen een stukje dichterbij. Tegelijkertijd ervoeren de nieuwkomers, zo bleek gaandeweg bij het werk aan dit boek, de belang stelling voor hun leven en werk als een vorm van waardering. Zeker toen zij de eerste versies van de gedrukte teksten, en daarmee hun eigen geschiedenis, onder ogen kregen. Omgekeerd toonden veel autochtone Zwollenaren zich ver rast door de verhalen over hun nieuwe stadgeno ten en vormden de vele historische foto's ook voor hen een echte trekker. De artikelen in Hollandse Nieuwe in Zwolle zijn te beschouwen als een voorgerecht voor nieuw onderzoek naar de geschiedenis van allochtonen en etnische minderheden. Reacties van pers en publiek laten zien dat die geschiede nis past bij de behoefte aan culturele diversiteit. En, zoals HCO-directeur Bert Looper het in Radicaal van april 2003 omschreef, bij 'het zoe ken naar andere verhalen die veel meer aanslui ten bij de belevingswereld van de nieuwe generaties en de nieuwe Europeanen.' Twee conclusies kunnen naar aanleiding van het onderzoek voor dit boekje zeker worden getrokken. Ten eerste is de geschiedenis van de nieuwko mers in Zwolle nog onderbe licht. Ten tweede zijn er, zoals gezegd, nauwelijks geschreven bronnen voorhanden als het gaat om de persoonlijke geschiedenis van nieuwkomers.1 Als vanzelfsprekend blijkt hieruit het belang van de 'oral history' voor dit onder werp. In bredere zin kan worden gezegd, dat het vastleggen van mondelinge informatie door archiefinstellingen is te beschouwen als een (nieuwe) vorm van acquisitie, naast die van de papieren en digitale bronnen. Als die gedachte eenmaal is geaccepteerd, ligt er ook voor andere onderwerpen nog veel terrein braak... 26 oktober 2003 27 Door Wim Coster* Samuel Kahsay ontvluchtte in 1980 de oorlogssituatie in zijn geboortestreek Eritrea, gelegen binnen het Ethiopië van keizer Haile Selassi. Na een lange reis via Soedan en Frankrijk en een verblijf in Amsterdam kwam hij in 1987, inmiddels getrouwd met een landgenote, naar Zwolle. Hij vond er een baan en voelde zich er welkom en thuis. Nadat hij eind 2001 moest stoppen met werken wegens een ernstige vorm van rsi zag hij zich gedwongen nieuwe plannen te maken: hij besloot in Zwolle, samen met zijn vrouw, een Oost- Afrikaans restaurant te beginnen. Kahsay dacht aan 'een flinke hut, midden in een grotere ruimte, waarin de mensen kunnen gaan zitten om te eten, net als in Afrika.' Eind maart 2003 was zijn nieuwe ideaal al een heel stuk dichterbij gekomen, mede dankzij het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf van de Kamer van Koophandel en het Steunpunt Minderheden Overijssel. KQENTE FRUIT U'y, r De winkel van Özen: al bijna tien jaar een begrip in Zwolle en omstreken. Locaties Uitvoering Op de kaart gezet Wim Coster is historisch consulent op het Historisch Centrum Overijssel. Noten 1. Zie voor Utrecht: Ronald Rommes en Marlou Schrover, Grensverleggers. Gids voor historisch onderzoek naar migranten in de provincie Utrecht, Utrecht 2001. De Thomas a Kempisstraat op de hoek met De Brink in 1927. archievenblad oktober 2003 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2003 | | pagina 13