c e n s i e s
gnalemente
Roelof Bouwman, De val van een Bergredenaar,
Het politieke leven van Willem Aantjes.
Billy Gunterman, Historische atlas van Nijmegen.
2000 jaar ruimtelijke ontwikkeling in kaart gebracht.
STIJME GyElS
iteratuur
BERGREDENAAR
28
literatuur
-
29
Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2002
ISBN 90-5352-717-6, 439 blz., 25,00
Dé primeur van 1978 was ongetwij
feld de openbaarmaking door het
Nieuwsblad van het Noorden van het oor
logsverleden van een van Nederlands poli
tieke voormannen: CDA-fractievoorzitter
Willem Aantjes. Het betekende op 6
november 1978 het definitieve afscheid
van Aantjes uit de Nederlandse politiek.
Nooit viel een Nederlandse politicus zo
diep als Willem Aantjes. Met een daveren
de klap kwam een einde aan de loopbaan
van een man die op dat moment gold als
de machtigste en meest integere politicus
van Nederland.
Over de uitzonderlijke figuur Aantjes en
zijn eveneens uitzonderlijke leven is veel
gezegd en geschreven. Een volwaardige bio
grafie was er nog niet. De historicus
Bouwman was in 1991 in het kader van zijn
doctoraalscriptie bezig met het beschrijven
van gebeurtenissen rond de val van Aantjes.
Hij kwam zo ook in contact met Aantjes. In
1996 werd Bouwman aangespoord om zijn
biografie over Aantjes op te krikken tot een
dissertatie. Aldus geschiedde.
Willem Aantjes werd geboren op 16 januari
1923 in Bleskensgraaf, een langgerekt dijk
dorp in de Alblasserwaard, een voormalig
laagveenmoeras in de buurt van Dordrecht.
Zijn vader was een ambitieuze postkantoor
houder en schopte het op het einde van
zijn leven tot burgemeester van Hendrik-
Ido-Ambacht. Het gezin Aantjes behoorde
tot de wat meer verlichte stroming binnen
het gereformeerde bondsmilieu van
Bleskensgraaf. Dat betekende bijvoorbeeld
dat fietsen op zondag geen probleem was.
Aantjes' vader was lid van de in 1879 door
Abraham Kuyper gestichte Anti-Revolu
tionaire Partij (ARP)geen vanzelfsprekend
heid voor leden van de Nederlands Her
vormde Kerk. Zoon Willem was vastbeslo
ten het nog verder te schoppen. Na het
gymnasiumdiploma in 1942 te hebben
behaald, wilde hij eerst Nederlandse taal- en
letterkunde studeren. Hij viel tijdens de
bezetting echter in de categorie jongeren
die eerst hun arbeidsdienstplicht moesten
DE VU VAN EEN
Het politieke leven van Willem Aantjes
Roelof Bouwman
vervullen. De achttienjari
ge Aantjes zag daarom
voorlopig af van studeren.
Werken was de enige optie.
Hij werd 'reserve lokale
knecht' van de PTT tegen
een uurloon van veertig
centen. Zijn vrije tijd
besteedde hij vooral aan de vele aspecten
van het Nederlands. Ook bij de PTT was hij
niet veilig. Om uitzending van een gehuw
de PTT-collega naar Duitsland te voorko
men, werd een indringend beroep op hem
gedaan. Hij zwichtte en noemde dat later de
grootste fout van zijn leven. In juli 1943
vertrok hij naar Gustrow in het Duitse
Schwerin en werkte daar als postbode.
Terugkeer naar Nederland was er niet bij,
weglopen was geen optie. Aanmelding bij
de Germaanse SS, in tegenstelling tot de
Waffen SS een Nederlandse politieke orga
nisatie, gaf de jonge Aantjes een mogelijk
heid om terug naar Nederland te komen.
Eenmaal terug was het zaak om dan daaruit
te komen. Aantjes meldde zich aan als lid
van de Germaanse SS en vanaf die tijd kon
hij zijn 'lot' niet meer keren. Hij werd opge
roepen naar Hamburg en vreesde toen al
het ergste. Eenmaal in Hamburg werd hij
onder druk gezet om te tekenen voor de
Waffen SS. Hij weigerde dat en vanaf die tijd
kon hij geen kant meer op. Onder bewa
king ging hij met andere weigeraars met
een trein richting Hoogeveen. Hier werd hij
onder druk gezet om in dienst te treden bij
de Landstorm. Hij weigerde opnieuw en dat
betekende uiteindelijk opsluiting in Port
Natal, aan de rand van een bos in Assen. Op
2 april 1945 werd Port Natal ontruimd.
Nadat zijn bewakers er vandoor waren
gegaan, kon Aantjes vluchten. Voor de aan
vang van zijn studie waren er eerst studen
tenzuiveringen. Omdat Aantjes die twee
beruchte letters (SS) nooit meer over zijn
lippen kon krijgen, zette men in 1947 een
definitieve punt achter zijn oorlogsverleden
en kon hij gaan studeren.
Een paar belastende archiefstukken in het
archief van de 'Deutsche Dienstpost in den
besetzten niederlandischen Gebieten'
(DDPN) hielpen hem in 1978 figuurlijk om
zeep. Dit enkele meters lange
archief was vanaf 1954 bij het
RIOD beland, het domein waar
het oorlogsgeweten van ons land,
Lou de Jong, de scepter zwaaide.
Via De Jongs echtgenote en de
verdere 'tam-tam' kwam het in
Groningen gevestigde Nieuwsblad
van het Noorden achter de vondst
bij het RIOD. Het zestien pagina's
tellende rapport van De Jong was
geen schoolvoorbeeld van nauw
keurigheid. Tijdens de op de tele
visie uitgezonden persconferentie
van De Jong op 6 november 1978
werd Aantjes op de brandstapel gelegd.
Daar kon een zorgvuldig onderzoek, dat
later in opdracht van de Tweede Kamer
door een eerbiedwaardig driemanschap
werd verricht, en dat een rapport opleverde
van acht delen met meer dan 1200 bladzij
den, niet veel meer aan veranderen.
Zo werd Aantjes in 1978 het slachtoffer van
zijn eigen, politieke omgang met zijn bele
venissen - hij overschreed elementaire, door
hemzelf verkondigde fatsoensnormen - én
van een politiek gemotiveerd historisch
onderzoek van Lou de Jong dat het predi
kaat 'wetenschappelijk' niet verdiende. Een
historisch onderzoek kan worden overge
daan, een politiek leven niet.
Aantjes ging 'in ballingschap' en kreeg, na
lang aandringen en als dank voor zijn jaren
lange inzet, als troostprijs in 1981 het voor
zitterschap van de nieuw opgerichte lande
lijke Kampeerraad. Later volgden nog enke
le functies, uiteindelijk een bescheiden
vorm van rehabilitatie.
In het lijvig boekwerk is een register opgeno
men. De hierin voorkomende namen zeg
gen genoeg over het metier waarin Aantjes
verkeerde. Vanzelfsprekend bevat het boek
ook een notenapparaat en een overzicht van
de aangeboorde bronnen en literatuur. Het
gebruik van 'oral history' was heel belangrijk
voor de totstandkoming van het boek. Het
boek geeft door de vele gesprekken met
Aantjes en andere personen ook een interes
sante kijk in de politieke keuken, met name
tijdens de kabinetsformaties in de jaren
zeventig. Het illustreert dat politici ook maar
mensen zijn en dat vele belangen een rol
spelen en niet altijd het landsbelang. Maar
dat is bekend. Het boek is, naar mijn
mening, een schoolvoorbeeld van een gede
gen promotieonderzoek.
Harry Strijkers
archievenblad
augustus 2003
Uitgeverij SUN, Amsterdam, 2003
ISBN 90-5875-122-8, 80 blz., 27,50
Nijmegen viert in 2005 het tweedui
zendjarig bestaan. In dat jubileumjaar
verschijnt een wetenschappelijk stan
daardwerk over de stadsgeschiedenis,
maar daarnaast zullen naar verwachting
ook nog tal van andere publicaties naar
de gunst van de lezer dingen. Met zijn
historische atlas van Nijmegen loopt de
sociaal-geograaf Billy Gunterman voor de
troepen uit. Als zijn werk een voorbode is
van het vele en goede dat komen gaat,
dan kunnen geïnteresseerden in de
geschiedenis van Nijmegen hun hart de
komende jaren ophalen.
In 34 hoofdstukken neemt de auteur de
lezer mee in een reis door de tijd die start
bij de Romeinen en eindigt op het eind
van de twintigste eeuw wanneer de stad
Nijmegen de Waalsprong neemt en
Nijmegen-Noord een feit wordt. Elk
hoofdstuk begint met op de linkerpagina
een kaart en op de rechterpagina uiteen
lopend beeldmateriaal als tekeningen,
schilderijen, (lucht)foto's en graphics.
Door het vele beeldmateriaal is de atlas
een lust voor het oog. De begeleidende
teksten zijn voor een breed publiek
geschreven. Aan de ene kant geven ze de
lezer een houvast bij de reis door de tijd.
Aan de andere kant koppelen ze de infor
matie aan elkaar die de lezer kan halen
uit de kaarten en het overige beeldmate
riaal.
De auteur heeft de doelstelling of opzet
van zijn werk niet geëxpliciteerd, noch
heeft hij de keuze van zijn kaarten ver
antwoord. Het creëren van een spannen
de combinatie van illustraties en het pre
senteren van een rijk geschakeerd kaart
en beeldmateriaal lijken de voornaamste
doelstellingen. Met deze opzet verraadt
de auteur zowel zijn onderwijsachter-
grond als zijn liefde voor zijn geboorte
stad.
Het materiaal heeft hij onder andere
geput uit de foto- en kaartencollectie van
Het Archief te Nijmegen en uit de
kaarten van de topografische
dienst te Emmen. Uit de collectie
van het Valkhofmuseum te
Nijmegen is onder andere een
afbeelding te zien van het schil
derij van de Kleefse landmeter
schilder Hendrik Feitman dat de vesting
stad Nijmegen in vogelvluchtperspectief
toont. In de atlas zijn verder bekende
kaarten van Jacob van Deventer en
Lodovico Guicciardini opgenomen als
mede cartografisch werk van Hottinger
en Tranchot. Extra charme heeft deze
historische atlas doordat de auteur voor
de illustraties een keus heeft gemaakt uit
de schetsboeken van de Nijmeegse ama
teur-schilder Arie van 't Pad (1898-1983).
Deze boeken zijn afkomstig uit de privé-
collectie van de auteur. Opvallend afwe
zig in de atlas zijn de kadastrale kaarten.
Wel verwijst Gunterman naar het kaart
materiaal van de Nijmeegse werkgroep
'Nijmegen in kaart gebracht' dat als ver-
NTERMAN
IISTORISCHE ATLAS VA
2000jaar ruimtelijk
ontwikkeling in ka
gebracht
Luchtfoto van Nijmegen na het fatale bombardement van
22 februari 1944. Deze foto is gebruikt in het boek ter
adstructie van het middeleeuwse stratenplan van
Nijmegen (fotocollectie Het Archief Nijmegen).
rijkingsmateriaal gaat dienen voor de
Nijmeegse pilot van het DIVA-project De
Woonomgeving.
Zijn keuze uit het diverse materiaal heeft
geleid tot spannende, vaak onverwachte
en zeker op het eerste
oog vreemde combi
naties. Door nauwge
zet de tekst te lezen
én als lezer je verbeel
dingskracht te laten
werken ontstaat een
soort historische sen
satie. Kennis van de
veranderende stad zal
erdoor beter beklij
ven. De kracht van de
atlas ligt voor een
groot deel in de uitda
ging om te kijken en vergelijken, om zelf
als lezer te speuren. Een minpunt is de
onevenwichtige opbouw. De Romeinen
en de Middeleeuwen zijn na twaalf pagi
na's al voltooid verleden tijd. In de reste
rende pagina's wijkt de auteur bovendien
meerdere keren van het chronologisch
pad af om enkele thema's aan te kunnen
snijden die een nader licht werpen op de
geschiedenis van zijn eigen familie en
woonbuurt. Die persoonlijke invalshoek
geeft de atlas iets innemends, maar heeft
ertoe geleid dat een aantal onderwerpen
onderbelicht is. De bloei en neergang
van de Benedenstad en daarop aanslui
tend de herbouw van het meest
Nijmeegse stadsdeel was zeker een hoofd
stukje waard geweest.
Natuurlijk is op een overzichtwerk als dit
het een en ander op en aan te merken.
Maar één ding staat vast. De auteur heeft
een prachtig, kleurrijk beeldboek
gemaakt dat een groot publiek aan
spreekt. Veel Nimwegenaren gaan onge
twijfeld de uitdaging aan om het vele
beeld- en kaartmateriaal te bekijken en
met elkaar te vergelijken. Dankzij feed
back van een breed lezerspubliek zal
ongetwijfeld tegen het jubileumjaar een
verbeterde herdruk (met hopelijk nog
wat aanvullende hoofdstukken) in de
winkelschappen liggen.
Leon Gruppelaar,
Het Archief, Centrum voor Stads- en
Streekhistorie, Nijmegen
augustus 2003
archievenblad