c e n s i e s
ignalementen
Dorien Rikken,Van Kruidnagel naar Elstar,
vijftig jaar Molukkers in Eist.
onder;
Als redacteur van het blad De Betuwe
sprak Dorien Rikken met verschillende
leden van de werkgroep 'Eist helpt
Ambon'. Ze vond evenals hen dat
Elstenaren maar weinig weten van de
geschiedenis van Molukkers in Eist. De
aandacht die deze Molukkers besteden
aan de recente oorlog op de Molukken is
aanleiding voor haar geweest om zich in
hun geschiedenis te verdiepen. In Van
Kruidnagel naar Elstar, vijftig jaar Moluk
kers in Eist, beschrijft ze facetten uit de
Molukse geschiedenis die diepe littekens
hebben achtergelaten bij de eerste en
tweede generatie. En zelfs de integratie
van de derde generatie valt of staat met
de wijze waarop de pijnpunten in de
Molukse geschiedenis wel of niet zijn
verwerkt. Eén van die pijnpunten is het
ontslag uit militaire dienst bij aankomst
in Nederland. De 3000 Molukse RNIL-
militairen die in 1951 met hun gezinnen
in Nederland aankwamen, wisten bij
aankomst nog niet dat hun een werke
loos bestaan wachtte. Oom Naboth
Ririhena zegt hierover: 'Ik wilde niet dat
de kinderen wisten dat ik me zo verne
derd voelde. In mijn hart is het nooit
weg. Ik ben blij dat ik zo oud ben gewor
den en dat ik een goed leven heb gehad.
Maar het ontslag kan ik niet vergeten.'
Volgens Rikken is 'dat ontslag de bron
geworden voor veel conflicten die later
ontstonden.'
Na een korte terugblik op de koloniale
geschiedenis volgen interviews met
Molukkers van de eerste generatie. Zij
vertellen over de periode vlak voor ver
trek naar Nederland, over de overtocht
per boot en over de aankomst in de
haven. Molukkers in Eist kwamen terecht
in kamp 'Snodenhoek'. Snodenhoek
staat voor een hoek met slechte grond:
een 'snode' hoek. In de verhalen over het
VAN KRUIDNAGEL
NAAR ELSTAR
leven in het kamp wordt verteld over de
minimale woonomstandigheden. Men
herinnert zich de koude douches in alge
mene ruimtes en het slapen op strozak
ken met soms wel acht mensen in één
kamer. In de eerste jaren van hun verblijf
was het hen verboden om te werken en
dat bracht verveling met zich mee.
Gelukkig vond menige Molukker de weg
naar de Betuwse fruittelers waar een aar
dig zakcentje was bij te verdienen. Geert
van Resteren vertelt over Molukse fruitte
lers in de boomgaard bij de familie Van
Resteren. Naast Van Resteren komen ook
de winkeliers aan het woord over hun
ervaringen met de nieuwe bewoners van
Snodenhoek.
In dit boek vertellen namelijk niet alleen
Molukkers hun verhaal, maar ook
Elstenaren die kennis met hen maakten
vanaf het begin van hun verblijf in het
kamp. De verhalen van deze Elstenaren
geven samen met een historische schets
over Eist de lezer een beeld van het dorp
zoals het was toen Molukkers daar aan
kwamen. Andere interviews met
Elstenaren maken duidelijk waarom en
wanneer onbegrip veranderde in meer
begrip.
De verhuizing naar 'normale huizen'
luidde een nieuwe periode in het verblijf
van Molukkers in Eist in. Inmiddels was
ook allang duidelijk dat het verblijf niet
meer van tijdelijke aard was, zoals bij
aankomst steeds zowel door de Moluk
kers zelf, als door de Nederlandse over
heid werd gesuggereerd. Het leven in
Snodenhoek werd ondanks een gebrek
aan luxe toch wel gemist. In het kamp
liep men makkelijk bij elkaar binnen,
maar in de woonwijk 'schiep de bel een
afstand die er voorheen niet was.' Op
enkele families na waren de mensen wel
blij met de verhuizing naar de nieuwe
woningen. De stenen huizen waren
immers gerieflijker. En enkele Molukkers
waren ook blij met de verhuizing omdat
dit de integratie in de Nederlandse
samenleving bevorderde. Sommige fami
lies verlieten hun barak echter onder pro
test. Zij zagen de verhuizing als gedwon
gen stap naar integratie in Nederland.
Het boek verhaalt over een proces van
integratie dat zich met vallen en opstaan
in Eist voltrok. De meeste RNIL-soldaten
waren laag opgeleid en gingen dan ook
aan de slag als ongeschoold arbeider. Ze
vonden het belangrijk dat hun kinderen
een goede opleiding volgden, maar het
was voor hen moeilijk om de kinderen
hierin te ondersteunen. Er was een grote
taalachterstand bij de kinderen, en de
meeste ouders spraken geen Nederlands.
Een leraar van een basisschool in Eist
zegt dat de problemen die de Molukse
kinderen met de Nederlandse taal had
den, werden onderschat. Nog steeds
schijnt de derde generatie Molukkers te
kampen met taalproblemen.
De jaren zeventig braken aan, de jaren
van gewelddadige acties. Ook in Eist
kwamen verschillende frustraties in die
tijd boven water. Het verdriet over
gedwongen overkomst, ontslag en verne
dering bleek sterk aanwezig. Op verschil
lende manieren wordt hier nog steeds
uiting aan gegeven. De RMS maar ook de
Molukse kerken spelen onder Molukkers
in Eist, evenals elders in het land, een
belangrijke rol in de ontwikkeling van de
wijkgemeenschap. Dwars door politieke
en religieuze belangen lopen de lijnen
van verwantschapsrelaties. Familierela
ties, maar ook relaties die te maken heb-
32
literatuur
ben met oude beloften die uit de
Molukken zijn meegenomen. Deze be
vatten regels die niet altijd even makke
lijk te begrijpen zijn in een westerse
omgeving.
In politieke, religieuze en voor een deel
culturele zin lijken Molukkers een geslo
ten gemeenschap. Voor een deel, want
dit boek beschrijft ook een actief aandeel
van Molukkers in Eist in het sportieve en
muzikale veld. Daarnaast blijven Moluk
kers laveren tussen twee culturen.
Trouwen wordt bijvoorbeeld niet meer zo
groots gedaan als vroeger met feesten tot
zes uur in de morgen. Maar wanneer
iemand uit de gemeenschap overlijdt,
organiseert de wijk zich als vanouds. De
kookploeg staat klaar. De vele gasten uit
het hele land moeten worden opgevan
gen. Het zijn niet alleen de vrienden en
familieleden die komen, maar ook de
dorpsgenoten en de mensen die een spe
ciale band hebben met die dorpsgenoten,
de pelagenoten. Tiny Suripatty vertelt in
het boek dat er wel 2000 mensen geweest
zijn om afscheid te nemen van haar
vader. Voor haar komt een niet-Molukse
begrafenis kil over. Desondanks voelt ze
zich Elsterse. De jaarlijkse paardenmarkt,
carnaval en koninginnedag viert ze volop
mee. Maar de Molukse roots spelen een
belangrijke rol in haar leven. Vooral bij
familieaangelegenheden ervaart ze de
betrokkenheid als een waardevol onder
deel van haar cultuur.
Molukkers in Eist horen al vijftig jaar bij
het Elster straatbeeld. De meeste oude
ren die de aankomst aan de koude kade
hebben meegemaakt zijn er niet meer.
Een enkeling kiest ervoor om de oude
dag met kinderen en kleinkinderen in
Eist door te brengen. Er zijn er ook die
ervoor kiezen de oude dag op de
Molukken te beleven.
Dorien Rikken is erin geslaagd het ver
trouwen van Molukkers in Eist te win
nen. Hierdoor heeft ze kunnen proeven
van hun herinneringen. Door middel
van hun foto's en verhalen heeft ze in
Van Kruidnagel naar Elstar de geschiede
nis van Molukkers in Eist samen met hen
kunnen schrijven.
C.A. van Kalveen en L.C. van
Zetten, Inventarissen van de
archieven van de vijf adellijke
vrouwenkloosters in en om
Utrecht.
Bij Het Utrechts Archief verscheen een
nieuwe inventaris van de archieven van
vijf middeleeuwse kloosters in en rond
Utrecht: de St. Stevensabdij van Oud-
wijk, de St. Servaasabdij van Abstede, de
abdij Mariëndaal aan de Vecht, het
Vrouwenklooster van Oostbroek, De Bilt
en het Wittevrouwenklooster, Utrecht.
De kloosters waren rijk geworden door
schenkingen van bisschoppen en vrome
burgers. Het waren juffersconventen en
ze bleven na de reformatie in gerefor
meerde vorm bestaan. De Staten van
Utrecht stelden uit het vermogen van de
kloosters een aantal prebenden vast voor
de adellijke dames die tot de Bataafse
omwenteling (1795) werden uitbetaald.
Na het overlijden van de katholieke non
nen werden ongehuwde protestantse
jonkvrouwen in hun plaats benoemd. Zij
woonden op den duur niet meer in het
conventsgebouw maar verspreid door de
stad Utrecht. Voor wie de archiefstukken
wil bekijken: er zijn vooral bescheiden
bewaard over het goederenbeheer en de
financiële administratie. Die stukken
waren vanaf de reformatie tot 1795 in
particulier beheer, daarna maakten ze
deel uit van het statenarchief van de pro
vincie Utrecht. In de loop der tijd zijn er
globaal toegankelijke inventarissen op
deze archieven vervaardigd; pas recent
zijn de genoemde archieven overdadig
gedetailleerd beschreven. Dat kan het
aanvragen van stukken vergemakkelij
ken, maar aan de andere kant bemoeilij
ken doordat men zich moet worstelen
door een brij aan detaillistische gegevens.
Verder werkt het archaïsche en repeteren
de beschrijvingsjargon, blijkend uit 'stuk
ken betreffende, inzake', storend. In ieder
geval is Het Utrechts Archief een goed
ontsloten en dus toegankelijk archief
rijker. (PB)
Yvette Hoitink en Jeroen van
Luin, Internet bij stamboom
onderzoek.
Het stamboomonderzoek heeft er met de
komst van internet een dimensie bij
gekregen. Veel genealogen en instellingen
publiceren immers hun bevindingen op
het World Wide Web. De auteurs, beiden
werkzaam in de informatiebranche en
ervaren stamboomonderzoekers, beschrij
ven in dit boekje de mogelijkheden die
internet biedt. Dit varieert van het zoeken
naar bronnen en webpublicaties tot het
uitwisselen van informatie met andere
onderzoekers en het zelf publiceren van
gegevens. De geïnteresseerde onderzoeker
kan zo aan de slag met zijn of haar fami
liegeschiedenis.
Na een inleiding wordt in dit boekje uit
gelegd wat internet is. De volgende hoofd
stukken gaan over het beginnen met
stamboomonderzoek, het on line onder
zoek doen, een archiefbezoek voorberei
den, de publicaties van anderen zoeken,
aanvullende informatie zoeken en het
publiceren en het uitwisselen van gege
vens. Een trefwoordenlijst completeert de
uitgave. Het boek is 'verplichte kost' voor
genealogen en verdient een plek in hun
boekenkast.
INTERNET L (HS)
JBIJ STAMBOOMr
33
Walburg Pers, Zutphen, 2002
ISBN 90-5730-227-6, 160 biz., 15,00
archievenblad
april 2003
Signalementen door Patricia Böschen, Eric Hennekam en Harry Strijkers
Jeanny Vreeswijk Manusiwa
Moluks Historisch Museum, Utrecht
Het Utrechts Archief, 2002
ISBN 90-76366-11-x, 333 blz.
Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag,
2002. ISBN 90-5802-026-6, 91 blz., 10,95
april 2003
archievenblad