e c e n s i e s gnalemente J.C. Kort, Wassenaer, de oudste. literatuur WASSENAER, DE OUDSTE 42 literatuur Florike Egmond, Nederland in de maak. 43 Het archief van de familie Van Wassenaer van Duvenvoorde in Hollands archiefperspectief. Inventaris van het archief van de familie Van Wassenaer van Duvenvoorde, 1226-1996. Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2002 ISBN 90-6550-668-3,136 p. cd-rom, 13,50 Brederode, de edelste Wassenaer, de oudste Egmond, de rijkste Arkel, de stoutse Met dit rijmpje heft op toepasselijke wijze het voorwoord aan van de hier besproken inventaris van de archieven van de familie Van Wassenaer van Duvenvoorde. In 2000 vierde de Familiestichting Van Wassenaer het feit dat de naam van de fam ilie al 800 jaar voorkomt in bronnen over het graafschap Holland. Het Nationaal Archief (toen nog Algemeen Rijksarchief), dat in 1996 net een nieuwe aanvulling op de daar berustende Van Wassenaer- archieven had binnengekregen, kreeg hier door een extra stimulans om de archieven van de familie in één inventaris te gaan beschrijven. Tot dan toe was men aangewezen op verspreid door de tijd geproduceerde inventarissen van wisse lende kwaliteit. De inventarisatie werd aangepakt door dr. J.C. Kort, als inventarisator, en rijks archivaris drs. R.C. Hol, als projectleider. De uiteindelijke inventaris is gepubliceerd in de vorm van een combinatie van boek en cd-rom. Het boek, op handzaam formaat en voorzien van een aantrekkelijke blauwe voorplaat met familiewapen, bevat de inlei ding, verschillende bijlagen en het archief schema (aangeduid als 'Inhoud cd-rom, Inventaris'). Op de cd-rom staan de eigen lijke beschrijvingen, 3700 inventarisnum mers in getal. De cd-rom bevat geen data base, maar de inventaris als Word-bestand en als WP9-bestand. De cd-rom is bedoeld als kostenbesparend alternatief voor een gehele publicatie op papier. Er is geen index, maar men kan goed zoeken met behulp van de zoekfuncties van Word en WP. De inleiding begint met een beschrijving van de vroegste genealogie van de familie Van Wassenaer, de ontwikkeling van naam en wapen en een beschrijving van open bare functies die de leden van de familie in de loop der jaren hebben vervuld. Vervolgens worden de verschillende huizen en heerlijkheden op een rijtje gezet, te beginnen met kasteel Duivenvoorde, het stamslot van de familie dat gelegen is tussen Voorschoten en Wassenaar. De bezittingen en heerlijke rechten van de familie beperkten zich niet tot Holland (onder andere Katwijk en Valkenburg) maar strekten zich ook uit in Gelderland (onder andere Echteld en Lienden) en tot in Estland toe (heerlijkheid Wesenberg). Een belangrijk onderdeel van de inleiding vormt uiteraard de beschrijving van de geschiedenis van het archief. Dit is overzichtelijk aangepakt per familietak. Daarbij komen de nodige gruwelverhalen naar boven: het archief van de oudste tak Van Wassenaer blijkt bij verkoop van het huis van de familie aan de Kneuterdijk in Den Haag in 1816 te zijn gedecimeerd. Van de 685 stukken werden er 665 verscheurd! Alleen charters waarin de familienaam voorkwam bleven gespaard. De auteur heeft zich bij zijn naspeuringen niet beperkt tot het achterhalen van de lot gevallen van de nu bij het Nationaal Archief berustende stukken. Uitgaande van de geschiedenis van de verschillende takken heeft hij steeds beredeneerd waar mogelijk nog meer archieven van de fami lie zouden kunnen liggen. Dit streven hangt samen met één van de doelstellin gen van het inventarisatieproject, namelijk om zo veel mogelijk relevant archiefmateri aal in kaart te brengen, waaronder ook stukken die zich elders bevinden dan in het Nationaal Archief. In de inventaris zijn dan ook beschrijvingen opgenomen van stukken die in de loop van de tijd deel zijn gaan uitmaken van andere archieven, meestal huis- en familiearchieven. Hierdoor kan de inventaris functioneren als een intellectuele toegang en niet enkel als beschrijving van de fysiek aanwezige inhoud van één depotruimte. De inleiding eindigt met de geschiedenis van vroegere inventarisaties en wat daar op aan te merken is, en met een leeswijzer voor de onderzoeker. Deze is hier en daar wat cryptisch en laat aan de onderzoeker nog wel wat eigen puzzelwerk over, waarover later meer. De inleiding mist een opmerking over openbaarheid. Mag de onderzoeker ervan uitgaan dat alles ouder dan twintig jaar openbaar is? Evenmin wordt aandacht besteed aan selectie en vernietiging. Is er ook in het twintigste- eeuwse gedeelte geen selectie toegepast? Als bijlagen zijn toegevoegd een regesten- lijst van verdwenen of niet elders gepu bliceerde stukken, een lijst van genealo gieën, een lijst van de elders berustende fondsen, een lijst van bezitters en eigenaars van huizen en heerlijkheden (handig voor wie in stukken van individuele familiele den wil zoeken naar gegevens over huis of heerlijkheid), een lijst van kaarten en tekeningen en een concordans. De inventaris is ineengezet volgens de in het Rijksarchief Zuid-Holland veel gebruik te methode, waarbij per tak eerst alle stukken van de individuele leden van de familie en aanverwante families worden beschreven en vervolgens de stukken die de hele familie aangaan (zorg voor het archief, verzamelde stukken) of betrekking hebben op de rechten en eigendommen die in handen van meer dan één familielid zijn geweest. De beschrijvingen van in andere archieven berustende stukken zijn gecursiveerd. Het gaat overigens om niet HET ARCHIEF VAN DE FAMILIE VAN WASSENAER VAN DUVENVOORDE archievenblad februari 2003 veel meer dan één procent van de beschri jvingen. Met behulp van de concordans en de lijst van elders berustende fondsen zijn de bedoelde stukken goed te lokaliseren. Beschrijvingen van stukken uit het archief van de tak Van Wassenaer van Obdam (onderdeel van Huisarchief Twickel te Delden) blijken niet te zijn opgenomen. Dat is wel begrijpelijk, omdat dit omvang rijke bestand recent is gepubliceerd in de Inventaris van het huisarchief Twickel, 1133- 1975 (Reeks inventarissen Rijksarchief in Overijssel, nrs. 34-40). Voor het complete overzicht moet je beide inventarissen naast elkaar houden. De inventaris heeft een heel groot nadeel, en dat is de onoverzichtelijkheid. Dat ligt niet aan de eigenlijke structuur, maar aan de opmaak die zeer gebruiksonvriendelijk is. Paginanummers ontbreken, zodat de onderzoeker niet snel van het archief schema naar het door hem gezochte onderdeel van de inventaris kan bladeren. Er is geen gebruik gemaakt van kop- of voetteksten met behulp waarvan men zich kan oriënteren op de eigen positie in de inventaris ten opzichte van de gezochte plek. De enige aanknopingspunten die de gebruiker nu heeft, zijn de Romeinse cijfers die in archiefschema en inventaris aan de individuele familieleden zijn toegekend. Veel archivarissen verafschuwen het gebruik van decimale paragraafnummers, maar in een inventaris van deze omvang zouden ze wel goed van pas komen bij het onderscheiden van verschillende niveaus. Het ontbreken van paragraafnummers kan in principe ondervangen worden door het gebruik van verschillende lettertypes en let tergroottes in de kopjes. In de hier bespro ken inventaris zijn deze hulpmiddelen echter zodanig toegepast dat ze de onder zoeker alleen maar van de regen in de drup helpen. Een voorbeeld: qua opmaak wijst, zowel in het archiefschema als in de inven taris, alles erop dat het eerder genoemde onderdeel met stukken die de hele familie aangaan, slechts tot het archief van de laatst beschreven aanverwante familie behoort en niet bij de hele familie. Het let tertype van het kopje boven dit onderdeel is kleiner en onopvallender dan van het kopje van de aanverwante familie. In het archiefschema is zelfs geen regel wit ter onderscheiding gebruikt. Dat het de hele familie aangaat, kan de onderzoeker alleen concluderen op inhoudelijke gronden. De 'leeswijzer voor de onderzoeker' in de inlei ding is hier ook veel te vaag over. Om het nog wat ingewikkelder te maken worden in de inventaris hier en daar voor kopjes van hetzelfde niveau verschillende lettertypen gebruikt. Verder is er een incongruentie tussen archiefschema en inventaris. In de inventaris gaat aan de afdelingen van de verschillende families nog een kleine afdel ing 'algemeen' vooraf, die in het archief schema ontbreekt. Heeft de onderzoeker zich echter over deze bezwaren heen weten te zetten (desnoods door eigen aanpassingen aan te brengen in de opmaak in het digitale bestand!) dan valt er in deze inventaris veel moois te ont dekken. Zoals in veel familiearchieven zijn er stukken te vinden over de meeste uiteen lopende onderwerpen: politieke geschiede nis (medeplichtigheid aan de moord op Aleid van Poelgeest, 1394; vlucht met de 'Prins van Oranje' naar Engeland, 1592), waterschapsgeschiedenis (bedijking van de Zijpe, 1551 - 1580), lokale geschiedenis (onder andere Katwijk en Voorschoten), sociaal-economische geschiedenis en de geschiedenis van de materiële cultuur (kwi tanties voor kleding en geleverde stof, 1704; verzekering van het transport van wasgoed, 1940), rechtsgeschiedenis (heer lijkheden) etc. Voor het onderzoek naar al dit soort zaken is men dankzij het verschijnen van deze inventaris niet langer aangewezen op het spitten in oude jaargangen van Verhandelingen van 's Rijks Oude Archieven, maar kan men de verschillende archieven van de familie Van Wassenaer in hun onderling verband raadplegen. Floortje Tuinstra, Het Utrechts Archief Landschap tussen verleden en toekomst. Waanders Uitgevers, Zwolle/Nationaal Archief, Den Haag, 2002 ISBN 90-400-8740-7, 240 blz., 22,50 ledereen heeft zijn eigen ideale land schap. Cees van Leeuwen, demissionair staatssecretaris van cultuur, nam op het symposium 'De kaarten op tafel', georgan iseerd door het Nationaal Archief, het boek Nederland in de maak in ontvangst. Zijn favoriete landschap is het duinlandschap. Het favoriete landschap van Aad Meinderts, de directeur van het Haags Historisch Museum waar het Nationaal Archief de tentoonstelling 'Op zoek naar het ideale land' inrichtte, is het landschap van zijn jeugd. In het eerste deel van Nederland in de maak worden drie mensen geïnterviewd van wie er twee ook deelnamen aan de forumdis cussie op het symposium. Zij houden zich alledrie bezig met de inrichting van Nederland: de landschapsarchitecten Dirk Sijmons en Eric Luiten en stede- bouwkundige Joost Schrijnen. Hen wordt niet alleen gevraagd naar hun favoriete landschap, maar ook naar het landschap dat zij het lelijkste vinden. Daarnaast komt in de interviews het unieke van het Nederlandse landschap aan de orde. Niet alleen het allesoverheersende water, ook het planten van rijen bomen langs wegen schijnt typisch Nederlands te zijn. Je komt veel te weten over de opgaven waarvoor de inrichters van ons land de komende decen nia staan, en over de geschiedenis van het Nederlandse landschap. De vorm van interviews met mensen die vanuit hun vak een specifieke kijk hebben op het Nederlandse landschap is des te leuker, omdat de persoonlijke opvatting soms ver rassende inzichten biedt die je niet zo snel tegenkomt in een 'objectief' historisch overzicht. Zo ontnuchtert Dirk Sijmons ons soms zo nostalgisch terugverlangen naar het 'stille' platteland. Volgens hem was dit slechts een tijdelijk verschijnsel als gevolg van de mechanisatie in de landbouw, waardoor februari 2003 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2003 | | pagina 21