van pes Heuvelmans W de archiefschat Ik studeerde geschiedenis in de tijd dat je kon afstuderen zonder ooit een archief van binnen gezien te hebben. Econo mische en sociale geschiedenis om pre cies te zijn. Echter, brood- en melkprij zen, Malthusiaanse spanning noch bron- nencommentaren van mijn huidige broodheer konden die interesse in me opwekken die een onderzoek van onge veer zes maanden zou rechtvaardigen. Ik wilde per se archiefonderzoek doen en mijn eindscriptie moest tegemoet komen aan mijn ware interesse, maar waar die dan precies lag? Strooptochten door de bibliotheek op zoek naar dat ene onderwerp. Eigenlijk wist ik allang waarover ik schrijven wilde, maar het was een onderwerp dat eind jaren tachtig en begin jaren negen tig nogal veelvuldig in het middelpunt van de belangstelling stond: heksenpro cessen (toverijvervolging voor ingewij den). Kon ik daar nog iets aan bijdragen? Een belronde langs onderzoekers die zich met deze materie bezig hadden gehou den leverde een tip op. In het ARA Brussel lag nog materiaal over een reeks processen die gevoerd waren in het zes- tiende-eeuwse Peel- en Kempenland dat nog nadere bestudering behoefde. Vol goede moed stapte ik op de trein naar Brussel met de bevestiging van het ARA op zak dat ik op deze dag de door mij aangevraagde inventarisnummers kon bestuderen. Niets kon er mis gaan. Totdat ik daar arriveerde, men niet wist van mijn komst en de stukken niet lagen waar ze zouden moeten liggen. Een hefti ge paniek maakte zich van mij meester. Mijn proeve van academische bekwaam heid had ik afhankelijk gemaakt van deze inventarisnummers! Goddank, een uur er lagen er enorme pakken papier voor me Niet wetende waar te moeten begin nen vroeg ik de studiezaalmedewerker of ik het hele handeltje kon laten verfilmen zodat ik het thuis op mijn gemak kon bestuderen. Dat bleek niet nodig; ingeni euze eeuwenoude bindwerkjes die 400 jaar hun werk hadden gedaan werden voor mijn ogen uit elkaar gehaald, lias sen werden losgeknipt en verdwenen met een respectloze handeling in de prul lenbak. De glasplaat van het kopieerap paraat moest met regelmaat worden ont daan van papiersnippers. Geschokt door deze weinig verfijnde aanpak, maar ver wonderd, onder de indruk van mijn eer ste kennismaking met eeuwenoud papier, het handschrift en nieuwsgier! dan ooit naar wat het me zou gaan( tellen, stapte ik 300 BEF armer en met een flink pak papier onder de arm weer op de trein. i eer- ïoud ^0 Eenmaal gewend aan het handschrift liet het relaas over Margriet Brijeken, haar twaalfjarige dochter Heijlken, Jenneken inde Camere, Anna van Oss en Hendrickxen Delije zich lezen als een spannend en fantastisch boek, ware het niet dat de hoofdrolspelers het met hun leven hebben moeten bekopen. Het materiaal bestaat grotendeels uit getuigenverklaringen en verslagen van de verhoren van de toverijverdachten, eerst 'vrij ongebonden ende ongedwon gen' later onder 'scherpe examinatie'. De bekentenissen van de beschuldigden demonstreren enkel dat de aanklager zijn klassieken kende: De Malleus Maleficarwn (1486), het handboek voor de toverijver- volging geschreven door de Dominicaanse paters Institoris en Sprenger. Door onderwerping aan tor tuur en een suggestief verhoor werden alle aantijgingen bekend: tijdens sabbats op de heide vleselijk converseren met de duivel wiens geslacht koud aanvoelde. Interessanter zijn daarom de getuigen verklaringen van de dorpsgenoten. Ze geven inzicht in het dagelijkse leven in een kleine boerengemeenschap in de Brabantse Kempen aan het einde van de zestiende eeuw. Meest indringend en fas cinerend is het inkijkje in het wereld beeld van een keuterboer in een tijd dat de wereld nog 'betoverd' was. Mens en dier werden ziek en stierven, oogsten mislukten, de melk werd zuur... Er kon geen andere verklaring voor gegeven worden dan dat er kwade, onbegrepen machten in het spel waren. Logisch dat er met een scheef oog naar de buurvrouw gekeken wordt die haar dochter Heijlken 'een gebeijeke lert van den duijvel ende als men dat gebeijeke coste dan soude men beesen doen sterven ende men- schen oijck ende beesten dolmacken'. Over demoniseren gesproken! Nu ik, tien jaar later, weer door de Brusselse kopieën blader, mijn aanteke ningen en de scriptie doorlees zie ik dat ik toen vanwege tijdgebrek, ik ben er uit eindelijk een jafir zoet mee geweest, een aantal punten niet heb kunnen onder zoeken. Ik krijg alweer zin om naar Brussel af te reizen. Ik vraag me af of die zelfde studiezaalmedewerker er nog is... t De archiefschat Heksentafereel uit een vijftiende-eeuws handschrift (ca. 1451) van Martin Le Franc. Le champion des dames, folio 105, verso. (Parijs, Bibliothèque Nationale, Cabinet des Manuscrits, manuscrits francais, nr. 12.476.) Loes Heuvelmans is werkzaam bij het HRHC Eind hoven. Haar favoriete archiefstuk berust in het Algemeen Rijksarchief Brussel, Office fiscal de Brabant inv.nr. 1195. februari 2003 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2003 | | pagina 1