INGRESSUS Archieven in de negentiende eeuw burengerucht Vanzelfsprekend was het een typisch Italiaans congres, 45 sprekers, en het internationale ging ook weer niet zover dat er ook simultaanvertaiing was. Dat zou trouwens vrijwel onmogelijk geweest zijn, gelet op de snelheid waarmee som mige sprekers probeerden de toegemeten tijdlimiet te respecteren zonder hun tekst te bekorten. De buitenlanders moesten maar zien dat ze het konden volgen, of terugvallen op de verspreide Franse ver talingen van doorgaans uitvoeriger tek sten. De Italiaanse toehoorders werden geacht Frans of Spaans te verstaan, en één hooggeleerde sprak zelfs in het Duits! Ook waren niet alle betogen even interessant, maar de stapel teksten overziende is het wel een Fundgrube geworden voor de geschiedenis van de archivistiek en het archiefwezen in de negentiende eeuw. De eerste sessie schetste het politieke en culturele klimaat in het negentiende- eeuwse Europa; onder meer door een bij drage van Marcello Verga (Universiteit van Florence) over institutioneel patriot tisme en het collectief geheugen van sta ten. De lezingen in de tweede sessie had den als thema de cultureel-historische context in Toscane, met name het his torisch onderzoek in de eerste helft van de negentiende eeuw. De sessies van de tweede en derde dag gingen van binnen naar buiten. Eerst een reeks papers over het ontstaan en de vroegste geschiedenis van het staats archief. Deze instelling gaat nog terug tot de tijd dat Toscane een groothertogdom was en de groothertog besloot de oude archieven samen te brengen in een archivio centrale, waarvan Francesco Bonaini de eerste directeur werd. Een zeer boeiende figuur, deze Bonaini, die wordt beschouwd als de grondlegger van wat later de metodo storico zou gaan heten, de Italiaanse versie van het herkomstbeginsel. Bonaini had een volledige verdieping van de Uffizi ter beschikking en stelde de archieven daarin zodanig op, dat je beginnend in de eerste zaal een rondwandeling door de institutionele geschiedenis van Florence en Toscane zou kunnen maken. Wat in Utrecht P.J. Vermeulen schreef, rond 1850, dat in de catalogus van het archief het stelsel van instellingen zichtbaar zou moeten zijn, bracht Bonaini fysiek in de praktijk. Nog tot aan de verhuizing van het staatsarchief, midden jaren tachtig van de vorige eeuw, waren restanten van de Bonainiaanse opstelling zichtbaar. De tentoonstelling liet daarvan prachtige foto's zien. (Is iets vergelijkbaars ook in Nederland te vinden geweest?) Bonaini hield in 1852 en volgende jaren in beginsel de archieven bijeen. Echter wanneer de archiefstructuur niet hele maal overeenkwam met zijn beeld van de institutionele geschiedenis, zette hij de herkomst enigszins naar zijn hand. Zijn invloed op het archivistisch denken in Italië is groot geweest, zeker via zijn directe medewerkers in Florence en colle ga's in Toscane. Zelfs de Handleiding noemt er enkelen bij naam (in paragraaf 16): Guasti en Lupi. Sessie vier had als thema de Italiaanse archieven rond de eenwording, met casussen over Piedmont, Milaan, Lucca (eigenlijk wel een beetje Toscane), Napels, Palermo, Rome (Kerkelijke Staat), Bologna en Siena. De derde dag verplaatste het decor zich naar de rest van Europa: Frankrijk, België (een prachtig verhaal van Erik Aerts en Lieve de Mecheleer over Gachard), Spanje, Oostenrijk, Bohemen, Kroatië en Schotland. De middagsessie van de derde dag ging over verschillende organi satiemodellen, zoals de permanente archiefzorg bij ministeries, het beheer van particuliere archieven in de Archives Nationales in Parijs, of opleidingen (École des chartes). De vierde dag, zater dag, gaf een aantal papers over metho den, waaronder het ontstaan van het respect des fonds, de ontwikkeling van hulpwetenschappen in Duitsland, oor- kondenleer in Oostenrijk en mijn eigen bijdrage over overeenkomsten tussen de school rond Muller en die in Toscane. Een niet overgestructureerde ronde tafel sloot het congres af. Het ligt in de bedoeling dat de bijdragen, na bewerking en uitvoeriger dan op het congres mogelijk was, zullen worden gepubliceerd. Ongetwijfeld gaat dat in het Italiaans gebeuren en dat is wel een beetje jammer. Want ondanks het feit dat er op een aantal bijdragen wel wat aan te merken was, gaat het geheel een waarde volle bijdrage aan de geschiedenis van de archivistische discipline leveren. Zouden we in Nederland niet iets dergelijks moeten organiseren? Wellicht wat bescheidener van opzet, hoewel, waarom zou een heel land niet kunnen wat één Italiaanse regio lukt (zelfs de verblijfkosten van sprekers, voorzitters en coördinatoren kwamen voor rekening van de organisatie). Dat had natuurlijk in 2002 gekund, maar toen was er ook al de VOC. Eén van de komende jaren biedt vast wel een gelegenheid ergens een dergelijk congres te houden. Trouwens, ook zonder een dergelijke aanleiding moet het mogelijk zijn. Zo wordt in okto ber 2003 ook al in Toronto een interna tionaal seminar over archivistische geschiedenis gehouden. 37 OPLOSSINGEN WERKWIJZE WERKWIJZE, VERSTUUR DEZE KAART Ingressus b.v., Weenapoint B, Kruisplein 25, Postbus 2341, 3000 CH Rotterdam Tel. 010 206 02 60, Fax 010 206 02 61. E-mail: info@ingressus.nl, www.ingressus.nl Door Peter Horsman* Het staatsarchief in Florence bestond in 2002 honderdvijftig jaar. Niet zo heel erg bijzonder, ons eigen nationaal archief is een halve eeuw ouder. En ook sommige van onze rijksarchieven in de provincie of gemeentearchieven kunnen zich beroemen op een langere historie. Bijzonder was wel de wijze van viering: niet alleen met de obligate, overigens heel mooie, tentoon stelling, maar ook met een vierdaags inter nationaal congres over de geschiedenis van archieven in de negentiende eeuw. Kom daar in Nederland eens om. Francesco Bonaini. Peter Horsman is werkzaam bij DIVA. februari 2003 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2003 | | pagina 18