De verbindende schakel Archiefstage Archief school archiefopleiding De opleiding kent een beroepsoriën terende stage van tien weken in het twee de studiejaar, een beroepsvoorbereidende derdejaarsstage van vijf maanden van februari tot en met juni en een afstudeer opdracht van vier maanden in het vierde studiejaar. Dit artikel gaat vooral in op de archiefstage, de stage van het derde stu diejaar. Bij de beoordeling ervan wordt gelet op het verwerven van competenties op het gebied van informatiemanage ment en archivistiek. Er is dus een actieve bijdrage van het werkveld nodig om de studenten klaar te stomen voor een baan bij de archiefbeherende instellingen. U bent uiteraard nieuwsgierig naar de andere kant van de medaille. Hoe ver loopt zo'n stage? Wat haalt de student eruit? En wat kan een student betekenen voor uw archiefdienst of archiefbeheren de instelling? In dit artikel hopen wij daar iets over te vertellen. In november beginnen de studenten met de voorbereiding van de stage. De opleiding IDM stelt de voorwaarden vast waaraan de stages dienen te voldoen. Voor de studenten is een handleiding sta ges opgesteld waarin de voorbereiding, de uitvoering en de toetsing van de stage plaats stap voor stap staan beschreven. De student kiest zelfstandig voor een sta geplaats, bepaalt samen met de stagever lener de concrete invulling en stelt een stageplan op. De student biedt het stage plan ter beoordeling aan aan de stage coördinator. De Archiefschool geeft over de archivistische competenties een aan vullend advies. Het stageplan geeft een Digitale Catalogus Flevoland en Rijksarchief Flevoland gedetailleerd weekoverzicht van de werk zaamheden die de student zal verrichten en de competenties die daarbij verwor ven zullen worden. Als de stagecoördina tor het stageplan goedkeurt, tekenen stu dent, opleiding en bedrijf (stagebegelei der) de stageovereenkomst en kan de sta giaire aan het werk. Een geslaagd stageplan slaat een brug tus sen de wensen en verwachtingen van de student aan de ene kant en van de stage verlener aan de andere kant. De student kent de organisatie en werkzaamheden nog niet. Dit betekent dat de meeste stu denten niet een verlanglijstje met favo riete werkzaamheden op tafel kunnen leggen bij een eerste kennismaking. Op zijn of haar beurt kent de stageverlener niet altijd het curriculum van de oplei ding IDM/Archivistiek. Een of meer oriënterende gesprekken tussen de stu dent en de stageverlener scheppen over en weer duidelijkheid over de concrete invulling van de stageplaats. Hoeft de Archiefschool hier niets aan te doen? Niet direct, de student is het eerst aan zet. De Archiefschool geeft pas advies, als de student of stageverlener daar om vraagt. Wij verwachten van de studenten dat zij zelfstandig afwegingen, keuzes en afspraken maken (een hbo- competentie). De (toekomstige) stagever lener kan zich rechtstreeks tot de Archiefschool wenden. Een aantal archiefbeherende instellingen benadert de Archiefschool actief met een concreet voorstel voor een stageplaats, bijvoorbeeld ING, het Gemeentearchief Rotterdam of de Rijksarchiefinspectie. De Archiefschool houdt een overzicht bij van archiefstages bij archiefbeherende instellingen. Het archiefwezen heeft zo een etalage voor zijn archiefstages. Studenten nemen kennis van het aanbod en gaan hierop in of zoeken zelfstandig verder naar een stageplaats. 14 pak voor bijvoorbeeld een archiverings systeem, verrichten institutioneel onder zoek of maken een toegang op een archief (dat kan gaan om een achttiende- eeuws archief of een archief van een afge rond bedrijfsproject). Een pluspunt is dat de stagiaire inzetbaar is voor het hele ter rein van informatiemanagement en archief. Een student IDM/Archivistiek werkt aan het verkrijgen van een set competen ties. De derdejaarsstage van vijf maanden en de afstudeeropdracht van vier maan- den in het laatste studiejaar wegen natuurlijk zwaar in het gehele studiepro gramma. Daarom beoordeelt de Archief school het stageplan op de archivistische competenties die de student zal verwer ven. We letten daarbij op de invulling van de stage en het aandeel archivistiek. Daarnaast beoordelen we een aantal con crete zaken, zoals de omvang van het archief en de diversiteit van de werkzaam heden. Een stagiaire moet voldoende te leren hebben, maar we voorkomen graag dat hij of zij omkomt in de hoeveelheid werk of in een eentonig en langdurig kar wei. Een belangrijke voorwaarde voor de goedkeuring van een stageplaats is bege leiding op de werkplek door een archiva ris. Tijdens de stage begeleidt een docent van de Archiefschool de stagiaire en onder houdt contact met de begeleider in het bedrijf. Deze docent beoordeelt ook het stagerapport aan het einde van de stage. De student maakt binnen het kader van de opleiding een eigen leerroute. De kern van het curriculum IDM staat vast, maar juist met de keuzevakken en de sta ges kan een student zijn of haar eigen stempel drukken op de opleiding. Bij de inrichting gaat het naast kwantiteit (vol doende studiepunten), vooral om de kwaliteit. De stage bestaat meestal uit een hoofdopdracht, een aantal samenhan gende kleinere opdrachten en participe rende werkzaamheden, waardoor de sta giaire verschillende aspecten van het werk leert kennen. De ene competentie is uiteraard belang rijker dan de andere. Aan het einde van De stagebegeleiders hebben positieve ervaringen met derdejaarsstagiaires. De 'frisse blik op organisatie en werkzaam heden' is minstens zo belangrijk als een concreet product dat een stage oplevert. Dat raakt aan een belangrijke bonus van de stage. Een stagiaire brengt het gedach tegoed en de bagage van de archivaris van morgen mee naar de archiefdienst. De archiefdienst kan merken hoe een 'breed opgeleide informatiemanager/ archivaris' te werk gaat. De studenten zijn heel goed in staat om planmatig te werken. Ze weten hoe ze een plan van aanpak moeten opstellen en hoe ze syste matisch naar de organisatie kunnen kij ken. Dat hebben zij al geleerd tijdens hun opleiding. Zo werken stagiaires vaak mee op de stu diezaal, schrijven zij een plan van aan- Door Marieke de Haan en Erika Hokke* Voor elke student aan de opleiding tot archivaris is de relatie met de praktijk een belangrijk gegeven. Om zich op het archief wezen te kunnen oriënteren is een actieve bijdrage vanuit het veld nodig. En omge keerd: voor elke archiefbeherende instelling is uitwisseling met de opleiding van belang om contact te houden met de archivaris van de toekomst. De studenten die zich binnen de opleiding Informatiedienstverlening en -management (IDM) specialiseren tot archi varis komen vanaf het begin van hun studie in aanraking met het werkveld. Dat gebeurt via praktijkopdrachten, confrontatie met beroepsproblemen en stageplaatsen. Het stageplan: een contract tussen drie par tijen Stageopdracht Annemarie van Oijen: Mijn stage was heel erg afwisselend. Ik liep stage bij het Rijksarchief in Flevoland en de stichting Digitale Catalogus Flevo land. Het Rijksarchief werkt samen met vele andere (erfgoed)instellingen aan de totstandkoming van één digitale catalogus van duizenden archiefstukken, archeologi sche en cultuurhistorische objecten in Flevoland. Meewerken aan deze digitale catalogus vond ik boeiend. Bijzonder is dat het over ontzettend veel uiteenlopen de bronnen gaat. Ik heb mij ook bezig gehouden met allerlei zaken rondom de oprichting van zo'n stichting. Bij het Rijksarchief heb ik geholpen op de studiezaal en een toegang gemaakt op de archieven van het Technisch Bureau van de Zuiderzeevereniging. Ik heb meege werkt aan de voorbereiding van een lan delijke genealogische dag. Dit vond ik erg leuk. Omdat Flevoland uiteraard niet veel genealogisch materiaal heeft, was het een uitdaging om toch interessante informatie te bieden, onder meer een overzichtje van de archieven van het Rijksarchief in Flevoland. Het aanbod van stages uit het archiefveld De keuze van de student Waar letten studenten op bij hun keuze vooreen archiefstage Prozaïsch, maar belangrijk is de stand plaats van de stage. De voorkeur gaat uit naar een stageplaats in de omgeving van de woonplaats van de student en die bevindt zich bij de Hogeschool van Amsterdam vaak rondom Amsterdam, in West-Friesland of in Flevoland. Maar dit jaar hebben tweedejaarsstudenten ook stage gelopen in Utrecht. Bedrijf of instelling Studenten willen zich breed oriënteren, daarom kiezen zij bij elke stage (elk stu diejaar) - voor verschillende stagebedrij- ven. Zij kiezen voor stage bij een DIV- afdeling bij een grote gemeente of de secretarie van een kleinere gemeente; voor een commercieel bedrijf of juist een non-profitorganisatie. Zij benaderen bedrijven en instellingen met een open sollicitatiebrief of mail. Studenten die het diploma Archivistiek B willen behalen, kie zen vaak (maar niet noodzakelijkerwijs) een stageplaats bij een archiefdienst. Stagevergoeding Ook belangrijk voor studenten is de sta gevergoeding. Zij moeten er immers een tijd hun bijbaantje voor opzijzetten. archievenblad november 2002 Competenties: wat kan het archiefveld verwachten? Bij de archiefstage dient de student een of meer archivistische competenties te verwerven. Daarnaast verwerven de stu denten beroepsspecifieke competenties op het gebied van informatiemanagement (zoals analyse informatiebehoefte, (meta- data)kennismodellen ontwikkelen), alge mene hogerberoepsonderwijs-competen- ties (zoals projectmatig werken, leiding geven, processen initiëren en sturen) en persoonlijke competenties. De archivistische competenties zijn: het kunnen ontwikkelen en beheren van een archiveringssysteem; het archiveringssysteem kunnen plaat sen in de informatiehuishouding van een organisatie; het kunnen selecteren, beheren en beschikbaar stellen van procesgebon den informatie vanuit bedrijfsecono misch, cultuurhistorisch en juridisch belang; het kunnen analyseren en in hun con text plaatsen van archiefdocumenten, ongeacht de drager; het toegankelijk maken en houden van archieven. De randvoorwaarden november 2002 Stagiaire RosanneVis en archivaris Ingrid Elferink in het Bedrijfshistorisch Archief van de ING Bank. Foto Niek Coomans. Wat gebeurt er in de stage? archievenblad Een frisse kijk op onze organisatie Stageopdracht Tamara Groot: Implementatieplan SIS Het Westfries Archief had mij gevraagd om een implementatieplan op te stellen voor de invoer van de digitale indexen op de doop-, trouw- en begraafboeken in het Studiezaal Informatie Systeem (SIS). De bestanden die in SIS ingevoerd kun nen worden, waren in de loop der tijd gemaakt door verschillende vrijwilligers. Zij hebben zelfstandig de bestanden opgezet en ingevoerd. Dit heeft als gevolg dat de bestanden niet altijd het zelfde, noch optimaal zijn opgezet, leder bestand heeft zijn eigen problemen met spelling van persoonsnamen en plaats aanduidingen. De vrijwilligers hebben veel namen 'gestandaardiseerd' op vele vreemde manieren. Conclusie: er is geen sprake van stan daardisatie. Ook blijkt uit controles dat veel schrijf- en/of leesfouten zijn gemaakt. Mijn opdracht heb ik in twee delen gesplitst, namelijk: - Het inventariseren van de problemen die kunnen voorkomen bij de implementatie van de verschillende bestanden in SIS. - Het beschrijven van te nemen stappen om de beschikbare bestanden in SIS in te voeren. Het resultaat: een plan van aanpak voor SIS, een synoniemenlijst en een testmo del van een nieuwe database. NEDERLANDS INSTITUUT VOOR ARCHIEFONDERWIJS EN -ONDERZOEK

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 7