Archief en recht - recht en archief juridische zaken juridische zaken Dagvoorzitter Maarten van Boven stelde tevreden vast dat de Rijksar chiefdienst zich de jongste jaren volop heeft kunnen storten op cultuurbeleving en publieksbereik, zonder zich te zeer te hoeven bekommeren om archiefrechte- lijke kwesties. Op Eric Ketelaar kon immers altijd een beroep gedaan worden om de juridisch juiste weg te wijzen. Ondertussen komen ingrijpende, vaak externe juridische ontwikkelingen op de archivaris af en is het goed dat het recht weer eens in het middelpunt van de belangstelling staat. Drie sprekers sneden vervolgens het thema 'openbaarheid van archieven' aan. Gineke van der Ree-Scholtens (Rijks archief in Noord-Brabant) verzorgde voor aanwezigen een nuttige opfriscursus 'openbaarheid volgens de Archiefwet', waarin ook de geschiedenis van het wet telijk stelsel van openbaarheidsbeperkin gen aan bod kwam. In tegenstelling tot de WOB heeft de Archiefwet weinig juris prudentie opgeleverd, hoewel bij de tot standkoming van de Archiefwet 1995 een flinke toename van procedures ver wacht werd. De verkorting van de over brengingstermijn zou tot meer openbaar heidsbeperkingen en derhalve tot meer (juridische) conflicten leiden. Kennelijk is de gemiddelde onderzoeker nogal ge zagsgetrouw. Toch is het eigenlijk wel jammer dat er niet meer geprocedeerd is, omdat daardoor vragen over de toelaat baarheid van in de praktijk gehanteerde openbaarheidsbeperkingen onbeant woord blijven. Zoals: maken archiefin stellingen zich schuldig aan (bij Grond wet verboden) censuur door onderzoe kers een verklaring te laten tekenen waar in ze toezeggen hun onderzoeksresulta ten vóór publicatie voor toestemming voor te leggen? Bert de Vries (Nationaal Archief) prikkelde het publiek met de stelling: ook nabestaanden zouden beschermd moe ten worden door de beperkingsgrond 'eerbiediging van de persoonlijke levens sfeer'. Als openbaarmaking van bepaalde gevoelige gegevens schadelijk zou zijn voor nabestaanden van de betrokkene, zou de archiefinstelling van de onderzoe ker moeten kunnen eisen dat hij zijn onderzoeksresultaten voorafgaand aan publicatie voorlegt. Ter onderbouwing gaf hij een voorbeeld uit de praktijk. In een CABR-dossier dat onlangs is ingezien door een dochter van betrokkene, in dienst bij de Waffen-SS, zat een zeer intieme briefwisseling tussen haar ouders. Wordt geen inbreuk op haar pri vacy gemaakt, wanneer dergelijke gege vens door derden zouden worden gepu bliceerd? Als ander voorbeeld noemde De Vries de archieven van de BVD (nu AIVD). Het openbaar maken van gege vens uit het BVD-archief zal ook pijnlijk kunnen zijn voor de nabestaanden van diegenen die in de belangstelling van deze dienst hebben gestaan. Het pleidooi voor het oprekken van het begrip 'per soonlijke levenssfeer' leverde een leven dige discussie op. Dat was ook wel te ver wachten; voor archivarissen is openbaar heid het hoogste goed. Frank Keverling Buisman (Gelders Archief) ging in op de dilemma's waar mee de archiefbeheerder soms worstelt tijdens onderhandelingen over open baarheidsbeperkingen. De archivaris die erop gebrand is een bepaald archief bin nen te halen, kan geconfronteerd wor den met eisen die hij niet voor zijn reke ning wil nemen. Keverling Buisman gaf een paar mooie anekdotes om een en ander te illustreren. Een persoon die bereid was enkele mooie charters aan het Rijksarchief Drenthe over te dragen, wilde dit alleen doen onder de strikte voorwaarde dat de charters nooit aan marxistische studenten ter inzage zou den worden gegeven. Deze onhanteerba re clausule was voor Keverling Buisman toch een brug te ver. Ook de staatsraad die zijn archief wilde schenken mits dit nooit openbaar zou worden, kreeg nul op het rekest. Een ander uiterste was dan weer de man die na afloop van elk jaar zijn uitgebreide privé-correspondentie naar het archief bracht zonder ook maar enige openbaarheidsbeperking te willen accepteren. Corien Prins (Katholieke Universiteit Brabant) besprak de relatie tussen archie ven, auteursrecht en digitalisering. ICT biedt uitstekende mogelijkheden voor de publieke dienstverlening, maar men moet bedacht zijn op auteursrechtelijke complicaties. Het digitaal ter beschikking stellen levert verveelvoudiging en open baarmaking in de zin van de Auteurswet op, waarvoor toestemming van de recht hebbende vereist is. Een archiefinstelling zou dan ook moeten registreren, welk materiaal beschermd is en bij wie de rechten liggen. Dit is vaak lastig te ach terhalen. Anderzijds is, ais de rechtheb benden niet gevonden kunnen worden, risicomijdend gedrag niet aan te bevelen. Prins signaleerde dat de auteurswetge ving, die tegenwoordig vooral in interna tionaal verband tot stand komt, ver gaand wordt bepaald door de informatie industrie. De publieke functie van infor matie dreigt daardoor ondergeschikt te worden gemaakt aan de economische functie. Op energieke wijze riep Jan Holvast (Privacyadvies- en onderzoeksbureau Holvast Partner en in de PIVOT-discus- sie berucht om zijn stelling 'Archieven kun je weggooien') aanwezigen op ernst te maken met de naleving van de Wet bescherming persoonsgegevens uit 2000. De privacyregelgeving mag door archief instellingen niet langer gezien worden als een ver-van-mijn-bed-show. Anders dan de Wet persoonsregistraties, is de WBP in beginsel ook van toepassing op de archieven die in archiefbewaarplaat sen berusten. Daarnaast beheert elke archiefinstelling nog andere persoonsge gevens, opgenomen in onder andere per soneelsdossiers en bezoekersregistraties. Elke archiefinstelling zou volgens Holvast een inventarisatie moeten maken van de beheerde persoonsgege vens en maatregelen moeten treffen om hiermee op een WBP-conforme wijze om te gaan. Archieven hebben naast een cul tuurhistorische soms ook een handels- of verzamelwaarde, waardoor diefstal een reëel risico is. Willem Heemskerk (kantoor van de Landsadvocaat) is als advocaat momenteel betrokken bij twee ontvreemdingszaken. Zowel in een straf procedure als in een civiele procedure moet voor de rechter bewezen worden, dat de omstreden archiefstukken door verdachte zijn gestolen c.q. verduisterd. Dat is in de praktijk een lastig karwei. Want hoe toon je aan dat de betreffende stukken ooit in het bezit van het archief zijn geweest? Archieven zijn niet tot op documentniveau geïnventariseerd. Met contextgegevens kan men echter een eind komen. Onder het motto voorko men is beter dan genezen gaf Heemskerk nog enkele tips in de preventieve sfeer. Een scherpere controle op bezoekers van de studiezaal, ja zelfs (contractueel bedongen) fouillering behoren volgens Heemskerk tot de mogelijkheden. Dit vloeken in de publieksvriendelijke kerk werd beleefd aangehoord. Charles Noordam (Haags Gemeen tearchief) hield naar eigen zeggen een 'raar verhaal'. In darwinistische termen beschreef hij de positie van de archivaris in staat en samenleving en de band van deze functionaris met de Archiefwet. Wat de Natuurbeschermingswet is voor flora en fauna, was de Archiefwet lange tijd voor de archivaris communis, de gedi plomeerde archivaris die tegenwoordig een 'bedreigde diersoort' is. De Archief wet kende hem een set exclusieve bevoegdheden toe waarmee de archivaris communis zijn eigen biotoop met hand en tand verdedigde. De archivaris com munis is echter op de terugtocht en lijkt zelfs met uitsterven bedreigd. Steeds vaker worden in het archiefwezen, zelfs op de hoogste posten, exemplaren van de archivaris mixtus gesignaleerd. Aan deze personen met andere kwalificaties dan het archiefdiploma is nu eenmaal grote behoefte. De archivaris komt er niet meer met zijn archiefdiploma; de samenleving stelt andere eisen. Noor- dam concludeerde dat het schild dat de Archiefwet voor de archivaris ooit was, thans grote gaten vertoont. Als laatste nam Eric Ketelaar zelf het woord. De start van zijn carrière in het archiefwezen bij de Rijksarchiefschool (min of meer samenvallend met de inwerkingtreding van de Archiefwet 1962), de juridisering van het archiefwe zen in de daaropvolgende jaren, de op het allerlaatst nog zeer spannende poli tieke besluitvorming rond de Archiefwet 1995, de 'verbeterpunten' van die wet: dit en veel meer werd in een boeiende 'causerie' met elkaar verweven. Daarbij gaf hij aan dat de Archiefwet 1995 om drie redenen aan herziening toe is. Ketelaar stelde het publiek tot slot gerust: ook na zijn afscheid van de Rijksar chiefdienst zal hij blijven adviseren over recht en archief. Aan het eind van de dag kwam nog een aardig nieuwtje. Het Nationaal Archief zal jaarlijks een Ketelaar-lezing organise ren, te houden door vooraanstaande vak genoten uit binnen- of buitenland. ARCHIEF (EN) RECHT 24 25 Door Ralph Dingemans* Al bijna 35 jaar lang duidt Eric Ketelaar de nieuwe ontwikkelingen op juridisch gebied voor het archiefwezen. Een groot deel van deze tijd deed hij dat in functies binnen de Rijksarchiefdienst. Uit erkentelijkheid voor zijn werk als juridisch adviseur organiseer de het Nationaal Archief op 3 oktober in de Haagse Lobby een symposium over archief en recht. Hier volgt een persoonlijke impressie van deze dag. Het Archievenblad publiceert in dit en het volgend nummer een aantal symposiumbijdragen. Opfriscursus Persoonlijke levenssfeer Openbaarheidsbeperkingen Auteursrecht en digitalisering Bescherming persoonsgegevens Diefstal Bedreigde diersoort Ralph Dingemans is beleidsadviseur bij de Rijks archiefdienst en redacteur van dit blad. Door J.Th. de Smidt De Leidse jurist Meijers heeft, parafrase rend dat de mens wordt opgevoed respectievelijk door zijn ouders, echtge noot en kinderen, eens geschreven, dat een hoogleraar door zijn leermeesters, de maatschappij en zijn studenten wordt gevormd en, zo voegde hij er aan toe, die laatste vorming is de beste. Die woorden werden weer eens bevestigd toen ik op 3 oktober jl. als Doktorvater van Eric Ketelaar zijn afscheid van de Rijksarchiefdienst mocht meemaken. Hetgeen over de toekomst, over de nieuwste geschiedenis en in het bijzon der over de laatste 35 jaar van het archiefrecht werd gezegd en verbeeld, was spiritueel en leerzaam. Behorend tot de inmiddels praktisch uitgestorven dier soort hoogleraar oud-vaderlands recht miste ik die dag de rechtshistorische wor tel van het archiefrecht. Ik geloof dat die te trekken, althans te traceren is. Ik moge twee gevallen memoreren, ontleend aan 'memoriën' en akten uit twee zestiende- eeuwse Grote Raad-dossiers 'Beroepen uit Holland' nrs. 79 en 519. In het proces van de procureur-generaal tegen de stad Den Briel, bracht de stad als argument voor de Brielse vrijdom van de tol van Geervliet niet alleen vijftiende- eeuwse rekeningen en precedenten, maar ook het rechtsboek van Den Briel ter tafel. Circa 1415 schreef de stadsklerk Jan Matthijssen dit werk voor eigen gebruik en eigen plezier, maar na het overlijden van de auteur bleef het manuscript in het archief van het stadhuis. In rechte beroept de stad zich op dit werk, 'twelck gehouden wordt voor auctentyck ende wordt dagelicxs dairop recht ge- daen'. Was men zich het verschil tussen een officieel overheidsdocument en de particuliere mening van Jan Matthijssen bewust? Na het overlijden in 1554 van de schout van Dordrecht ontstond er een geschil tussen de weduwe en de erfgenamen over de verdeling van de boedel. Het Hof van Holland besliste op 22 mei 1555 dat inventaris van alle boeken, registers en verdere stukken moest worden gemaakt en dat afschriften aan partijen moesten worden verstrekt. In appel voor de Grote Raad voegde zich de burgemeester van Dordrecht, die vreesde dat door het ver strekken van afschriften de 'geheimen' van de stad Dordrecht openbaar zouden kunnen worden. Twee zeldzame vogels? Wie zoekt zal er meer vinden! Nu Eric als voltijds hoogleraar al zijn tijd en energie aan de archiefwetenschap zal kunnen geven, hoop ik dat hij en zijn leerlingen ook het oud-vaderlandse archiefrecht onder het stof vandaan zul len halen en al of niet digitaal openbaar zullen maken. archievenblad november 2002 november 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 12