e c e n s i e s
ignalementen
ÉL
Martin de Bruijn en Charlotte Broer, Vole te voet. Gevolgen van de Guldensporenslag
voor de opkomt van de burgerij in de Noordelijke Nederlanden.
literatuur
Nederlandse bibliotheek- en
documentatiegids '02 '03.
Adresboek van in Nederland
gevestigde bibliotheken en
documentatie-instellingen.
36
literatuur
Frauke K. Laarman, Families
in beeld. De ontwikkeling van
het Noord-Nederlandse fami
lieportret in de eerste helft
van de zeventiende eeuw.
A.P. de Klerk (eindred.),
Werken met Zeeuwse
kaarten. Handleiding bij het
gebruik van oude topografi
sche kaarten.
37
Uitgave van het Nederlands Centrum voor
Volkscultuur en het Algemeen-Nederlands
Verbond, Utrecht, 2002
ISBN 90-71840-53-0, 64 blz., 16,00
Dit jaar wordt in Vlaanderen gevierd
dat de Guldensporenslag 700 jaar geleden
plaatsvond. Een Frans ridderleger, 'de
bloem van het Franse leger', werd bij
Kortrijk verpletterend verslagen door een
Vlaams leger dat voor het overgrote deel
bestond uit burgers en boeren te voet. De
Vlaamse aanvoerder Gwijde van Namen
gaf opdracht om 'al wie sporen draagt' te
doden. De gouden sporen van de gesneu
velde Franse ridders werden als oorlogs
buit meegenomen door de Vlamingen en
opgehangen in de kerk van Kortrijk.
Sinds de veertiende eeuw leeft de slag in
Vlaanderen voort als de overwinning van
de Vlaamstaligen op de Franssprekenden,
later stond de slag symbool voor de strijd
tegen de Waalse overheersing. Maar de
Guldensporenslag was vooral een over
winning van de in gilden georganiseerde
ambachtslieden uit de Vlaamse steden. Al
decennia lang probeerde deze groep meer
invloed te verwerven in de
stadsbesturen. De overwinning
in de Guldensporenslag werkte
als katalysator op het zelfbe
wustzijn van de ambachtsgil
den en zij grepen in vele steden
naar de macht. In het graaf
schap Vlaanderen en het prins
bisdom Luik leidde dit tot een
blijvende machtsinvloed van
de ambachtsgilden op het
stadsbestuur.
Het Nederlands Centrum voor Volkscult
uur startte een project om in Nederland
meer aandacht te krijgen voor het belang
van de Guldensporenslag. Deze publicatie
is daar het resultaat van. De auteurs willen
hierin aantonen dat de Guldensporenslag
ook in de Noordelijke Nederlanden gevol
gen heeft gehad voor het bestuur in som
mige steden. Dat doen ze door de stedelijke
twisten in Utrecht, 's-Hertogenbosch en
Groningen te schetsen, waar lagere burgerij
streefde naar meer macht in het stadsbe
stuur. Aan het eind van dat hoofdstuk
schrijven de auteurs: 'De politieke verwik
kelingen in de steden Utrecht, 's-Herto
genbosch en Groningen hebben ons ge
toond dat de Guldensporenslag
ook in de Noordelijke Neder
landen een nasleep van jaren
heeft gehad.'
Helaas is dat niet zo. De au
teurs hebben slechts aange
toond dat er in die steden aan
het begin van de veertiende
eeuw partij- en sociale tegen
stellingen en politieke con
flicten bestonden, die soms al
sinds de twaalfde eeuw speel
den. En dat er in die steden pogingen wer
den gedaan door de burgerij om meer
invloed te verwerven op het stadsbestuur,
net als in de Zuidelijke Nederlanden het
geval was. Dat deze tegenstellingen en
conflicten door de Guldensporenslag wer
den veroorzaakt of zelfs maar aangewak
kerd, wordt nergens aangetoond. De vraag
of dat verband er eigenlijk wel is, komt in
het boek niet aan de orde. Deze publicatie
is ontstaan uit een vooronderstelling, een
aanname, en is daar jammer genoeg ook
in blijven hangen.
Marijke de Bruijne
Signalementen door Roelof Braad, Marijke de Bruijne, Peter Sijnke en Harry Strijkers
NEDERLANDSE
BIBLIOTHEEK
EN
DOCUMENTATIE
GIDS
Biblion Uitgeverij, Den Haag, 2001
ISBN 90-5483-224-X, 408 blz., 70,55
Het is alweer de zevende editie van
dit tweejaarlijks verschijnend boekwerk
waarin zo'n 1650 Nederlandse instellin
gen genoteerd staan. De gids laat niet
onvermeld dat er jaarlijks een update op
cd-rom wordt uitgegeven. Een korte ver
kenning leert dat er ook vele archief
diensten in vermeld staan, maar niet
alle. De nadruk bij deze gids ligt nog
altijd op de bibliotheekinstellingen.
Natuurlijk is dat ook documentatie.
Belangrijke andere documentatiecollec-
ties als foto, film, video, bidprentjes en
dergelijke komen jammer genoeg niet
aan bod. Toch blijft de gids met registers
een belangrijk hulpmiddel voor wie in
algemene zin literatuur over bepaalde
onderwerpen zoekt: vooral het onder
werpsregister is daarbij van onschatbare
waarde.
archievenblad
oktober 2002
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2002
ISBN 90-6550-186-x, 103 blz., 12,00
Vanaf 1620 is er in de Noordelijke
Nederlanden een overweldigende groei
waar te nemen in de productie van fami
lieportretten. In Engeland en Frankrijk
gebeurde dat pas in de achttiende eeuw,
in Duitsland begin negentiende eeuw.
Oorzaak was de opkomst van de burgerij
in Nederland, die steeds welvarender
werd, meer macht kreeg en als gevolg
daarvan een toenemend zelfbewustzijn.
Uit de populariteit van het familiepor
tret is veel af te lezen over de Neder
landse burgerij in de zeventiende eeuw.
Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2002
ISBN 90-5345-207-9, 128 blz., 17,95
(tot 1 november 14,95)
Werken met originele bronnen
vraagt meestal de nodige vaardigheden
van de gebruiker. Er zijn allerlei cursus
sen en gidsen om die vaardigheden
onder de knie te krijgen, zowel landelijk
als regionaal en lokaal.
In Zeeland verschenen in dit kader Gids
voor historisch onderzoek in Zeeland
(1991), Werken met Zeeuwse bronnen.
Tekst en uitleg bij het lezen van archiefstuk
ken (1998) en nu als derde op rij: Werken
met Zeeuwse kaarten. Handleiding bij het
gebruik van oude topografische kaarten.
De familie speelde een belangrijke rol in
het economische en sociale leven. Het
familieportret was niet zozeer bedoeld
als kunstobject, maar vooral als
gebruiksobject. Het had emotionele
waarde voor de eigen familie, maar was
vooral ook 'communicatiemiddel voor
de public relations van de familie met
als doel de "corporate identity" van deze
economische eenheid te demonstreren'.
Uit boedelinventarissen blijkt dat fami
lieportretten vaak in ruimtes hingen
waar ook bezoek ontvangen werd.
Italië was het enige land waar al in
dezelfde tijd volop familieportretten
werden gemaakt. In Italië lag de nadruk
op het uitdragen van de genealogische
continuïteit en dynastieke belangen van
de familie. De Nederlandse burgerfami
lies hechtten meer belang aan actualiteit
dan aan retrospectieven: nieuw geboren
kinderen werden direct aan het werk
toegevoegd en interieurs en kleding wer
den niet zelden overgeschilderd zodat ze
beter pasten in de veranderende mode.
Deze fraaie uitgave, met talrijke illustra
ties - waarvan een groot gedeelte in
kleur - begint met overzichten over kaar
ten en kaartmakers en verschillende
soorten kaarten, waarbij maar liefst elf
soorten kaarten worden onderscheiden
(van kaarten van het gehele land, zoals
de bekende negentiende-eeuwse topo
grafische en militaire kaart van het
Koninkrijk der Nederlanden tot zeekaar
ten). De verschillende categorieën wor
den vervolgens door een groot aantal
deskundigen in 34 korte hoofdstukken,
met voorbeelden uit de gehele provin
cie, behandeld. Dat levert een verras
send veelzijdig beeld op. Twee voorbeel
den. Op pp. 46-49 wordt de historie ver
haald van de buitenplaats Poppenroede
Ambacht op Walcheren. Van deze bui
tenplaats is een prachtige plattegrond
uit 1772 afgedrukt. En op pp. 83-87
komen we alles te weten over de eerste
kadastrale kaart van de dorpskern van
Noordgouwe op Schouwen-Duiveland.
Het boek wordt (heel nuttig) afgesloten
met overzichten van kaartencollecties,
Anderzijds werden soms overleden kin
deren postuum afgebeeld op familiepor
tretten.
Het onderzoek van Frauke K. Laarman is
in de eerste plaats een kunsthistorisch
onderzoek naar de formele ontwikkeling
van het familieportret en naar de functie
die het voor opdrachtgevers had.
Dergelijk onderzoek is ook van belang
voor historici die af en toe gebruik
maken van visueel materiaal, om dat op
de juiste manier te kunnen interprete
ren.
een bibliografie, een register van kaart
makers en landmeters en een pagina
met informatie over de auteurs.
Toch dekt de vlag de lading niet hele
maal. Want hoe gebruik je al die
beschreven kaarten nu eigenlijk, hoe
moet je ze interpreteren, wat kun je er
allemaal uit halen en wat niet, hoe
betrouwbaar zijn ze en welke andere
bronnen heb je er nog bij nodig? Ook
een overzicht van oppervlaktematen
was nuttig geweest. Maar op dergelijke
vragen geeft dit mooie en interessante
boek helaas nauwelijks antwoord.
oktober 2002
archievenblad