Persoonsdossiers: een
6
OP ZOEK NAAR HET PERSOONLIJKE
thema
Biografische werken zijn weer gere
habiliteerd en in NRC Handelsblad is
vrijwel iedere week een recensie van een
biografie te vinden. Het door het
Instituut voor Nederlandse Geschie
denis (ING) uitgegeven en sinds enkele
maanden gedigitaliseerde Biografisch
Woordenboek van Nederland is de meest
geraadpleegde publicatie op de website.1
Egodocumenten zoals dagboeken en
memoires zijn geweldig 'in'. Uitgaven
en bewerkingen vinden hun weg naar
het grote publiek. Ook op dit terrein is
het voornoemde instituut overigens
actief.
De sociale geschiedenis zet tegenwoor
dig sterk in op 'family survival strate
gies', op bestaansstrategieën die indivi
duen en groepen mensen hanteren en
die maar langzaam veranderen.2 Een
onderdeel daarvan kan een beroep op
ondersteuning of een sociale uitkering
zijn. Het wordt dan interessant om te
zien hoe de aanvrager van zo'n uitke
ring en de persoon die hem behandelde
en soms ook de beslissing nam te werk
gingen. Hoe presenteerde de aanvrager
zich, hoe reageerde de behandelend
ambtenaar van de sociale dienst, kort
om wat gebeurde er in de spreekkamer.
Bestuurlijke stukken en beleidsnota's
zijn voor een beantwoording van dit
soort vragen ongeschikt, omdat zij zich
op een te hoog abstractieniveau bewe
gen en de normen in de praktijk wei
eens anders werden toegepast. Wie op
zoek gaat naar betere bronnen, komt
dan uit bij cliëntendossiers. Mutatis
mutandis geldt hetzelfde voor patiën
tendossiers, procesdossiers, zowel crimi
neel als civiel, dossiers over aanvragen
voor een decoratie, dossiers van verze
kerden, dossiers van inlichtingendien
sten enz.
De op 1 september 2001 van kracht
geworden Wet Bescherming Persoonsge
gevens verbiedt de verwerking van gege
vens van nog in leven zijnde personen.3
Met name de verwerking van de zoge
naamde bijzondere gegevens over bij
voorbeeld godsdienst, seksuele geaard
heid en lidmaatschap van vakverenigin
gen wordt aan een reeks beperkingen
onderworpen. De artikelen 9 en 23 van
de wet maken echter een uitzondering
voor wetenschappelijk onderzoek of sta
tistiek, mits bepaalde voorzieningen zijn
getroffen. Nu al staat vast dat deze wet de
archiefbeheerders veel extra werk bezorgt
en tot heel wat hoofdbrekens leidt. Een
in februari 2002 op het web gepubliceerd
voorlopig onderzoek van Het Utrechts
Archief leidde tot de conclusie dat 870
van de 1130 archiefblokken bijzondere
persoonsgegevens zouden kunnen bevat
ten. De wet stoelt op een in 1995 gepu
bliceerde Europese richtlijn, waaraan
lang is gewerkt en waaraan maar liefst 72
overwegingen vooraf gaan. Wet en richt
lijn zijn de vrucht van de privacybewe-
ging en bedoeld om de persoonlijke
levenssfeer te beschermen tegen nieuws
gierigen en kwaad willenden.
Het lijkt overigens verstandig erop te wij
zen dat persoonsdossiers een bepaalde
categorie persoonsgegevens zijn, maar
dat dit laatste begrip een veel ruimere
strekking heeft dan het eerste.
Er zijn de laatste tijd nogal wat
archiefdiensten die in beleidsnota's en
gelijkgeaarde documenten stellen dat zij
de organisatie wensen te 'kantelen', dat
wil zeggen om willen zetten van voorna
melijk aanbod- naar meer vraaggestuurd.
Onlangs heeft het Nationaal Archief in
een op grote schaal verspreide notitie
laten weten dat 'de nadruk in hoge mate
op de gebruikerskant [komt] te liggen1.4
Men wil zijn diensten veel meer gaan
afstemmen op wat de klanten graag wil
len zien. Het Nationaal Archief onder
scheidt vier publieksgroepen: professio
nals en wetenschappelijk onderzoekers,
onderwijs en jeugd, grasduiners en zij die
geïnteresseerd zijn in hun persoonlijke
geschiedenis. Dit zeer loffelijke streven
zal onder het nieuwe kabinet hoog op de
politieke agenda blijven staan. We con
stateren derhalve enerzijds een toene
mende belangstelling voor gegevens die
betrekking hebben op personen, ander
zijds een sterker wordende privacybewe-
ging die haar wensen in wetgeving gere
aliseerd zag. Beide belangen kunnen
gemakkelijk met elkaar botsen.
Tijdens een sessie op de Fourth European
Social Science History Conference in
februari jl. bleek dat dit probleem ook
speelt in België, Duitsland en het
Verenigd Koninkrijk. In dit laatste land
maakt de auteurswet het voor weten
schappers zelfs vrijwel onmogelijk om op
grote schaal te citeren uit brieven die
door nog levende personen geschreven
zijn. Sommige particuliere archieven in
Nederland, onder andere dat van de
bekende KVP-politicus Romme, kennen
deze clausule ook. Sprekers uit Duitsland
en Vlaanderen stelden onomwonden dat
de nieuwe privacywetten een ernstige
bedreiging voor het wetenschappelijk
onderzoek vormen. Het bij het Interna
tionaal Instituut voor Sociale Geschie
denis ondergebrachte project Historische
Steekproef Nederland (HSN) heeft even
eens last van deze beperking.
Een in archiefkringen bekend probleem,
dat wij hier even noemen, is dat het door
gaans om massale bestanden gaat, zodat
integrale bewaring alleen al vanuit kosten
overwegingen ongewenst is.
Hoewel het gehele land bestrijkende
gegevens ontbreken en dus geen al te
stellige conclusies kunnen worden
RCH I EF EN EMOTIE
getrokken, hebben wij de indruk dat cliënten
en patiëntendossiers doorgaans worden vernie
tigd. In de archieven van de burgerlijke armbe
sturen van Breda en 's-Hertogenbosch zijn de
persoonlijke gegevens over bedeelden tot circa
1940 goed bewaard, zodat onderzoek naar de
arme en zijn gedrag nog goed te doen is, maar
voor de tijd na 1940 zijn de dossiers al geruime
tijd geleden vernietigd. Met de door de admini
stratie afgedane gevalsdossiers van de Sociale
Verzekeringsbank is hetzelfde gebeurd. Deze
organisatie ging als Rijksverzekeringsbank in
1902/03 van start en was onder meer belast met
de uitvoering van de oudste sociale verzeke
ringswet, de Ongevallenwet van 1901. Het viel
ons tevens op dat de beheerders deze handelwij
ze als de normaalste zaak van de wereld be
schouwden. Er lijkt soms sprake te zijn te zijn
van een pavlovreactie: persoonsdossiers, oh die
kunnen meteen weg, dan hebben we wat meer
ruimte om met dozen te gaan schuiven. Bij justi
tie worden de zaakdossiers van civiele en crimi
nele processen zeven jaar na afdoening of beëin
diging van de zaak volgens een beschikking uit
1991 vernietigd.5 Dat het ook anders kan bewijst
de gemeente Amsterdam waar een groot deel
van de dossiers van cliënten van de sociale
dienst en zijn voorlopers en de patiëntendossie
rs van de GG GD bewaard zijn gebleven en op
grote schaal voor wetenschappelijk onderzoek
worden gebruikt.6
Enkele archiefdiensten bewaarden wel een selec
tie van sociale dienstdossiers, maar op de daarbij
gevolgde methoden viel nogal wat aan te mer
ken. Sommigen legden de dossiers apart over
zaken die hun wel interessant leken of men nam
juist de dikste dossiers, want deze zaken waren
belangrijk. In beide gevallen worden selecte
steekproeven genomen die onderzoekers wel
eens een glad verkeerd beeld kunnen geven van
hoe het er aan het einde van de twintigste eeuw
aan toeging.
Het Utrechtse voorbeeld van de praktijk laat
goed uitkomen met wat voor praktische proble
men de archiefbeheerder komt te zitten die de
wet gewetensvol wil uitvoeren. In feite moeten
alle na circa 1890 gevormde archieven worden
doorgenomen, liefst op dossierniveau, om te
zien of er persoonsgegevens in zitten. Ver
volgens zou moeten wor
den nagegaan of de
gevonden personen nog
in leven zijn en zo ja, waar
zij thans wonen. Voor per
sonen die in tehuizen zijn
opgenomen biedt de tele
foongids geen soelaas.
Vervolgens moeten de
gevonden personen wor
den benaderd en om toe
stemming worden ge
vraagd de gegevens aan
derden beschikbaar te stel
len. Het zal duidelijk zijn
dat dat geen begaanbare
weg is. Uit een door DIVA
begin dit jaar gehouden
enquête bleek dat de
behoefte aan ondersteu
ning groot is. In de wan
delgangen hoorden wij
archivarissen zeggen dat
de wet onuitvoerbaar is en
dat men uitziet naar een
proefproces.
De dagelijkse werkelijk
heid kan echter ook min
der grimmig zijn dan de
tekst van de wet. Voor het Biografisch
Woordenboek van Nederland deed het Instituut
voor Nederlandse Geschiedenis met succes een
beroep op de wettelijke uitzonderingsbepalin
gen, nadat de afdelingen burgerzaken van enke
le grote gemeenten eerst verstrekking van per
soonsgegevens met een beroep op de wetten
WBP en GBA hadden geweigerd.
In 2001 kwam een groepje onderzoekers dat
zich op het Instituut voor Nederlandse
Geschiedenis en het Internationaal Instituut
voor Sociale Geschiedenis met sociaal-histori
sche onderwerpen bezighield bijeen om te zien
of er geen oplossingen voor dit probleem te
bedenken waren. Voor ons stond al snel vast dat
het wetenschappelijk onderzoek zou worden
bemoeilijkt of zelfs onmogelijk gemaakt wan
neer persoonsdossiers en masse zouden worden
vernietigd. De oplossing van dit probleem zou
46
47
januari 1802
februari 1802
maart 1802
aprit 1802
mei 1802
juni 1802
augustus 1802
L-.L
Door Ton Kappethof en Danièle Rigter*
september 1802
1.-J
oktober 1802
november 1802
december 1802
18 december
Staatsbewind voert de eenheidsspelling in,
ontworpen door de Leidse hoogleraar Mathijs Siegenbeek.
De tijd dat historici gebiologeerd waren
door cijfers en zich inspanden om zoveel
mogelijk verschijnselen te kwantificeren ligt
al weer lang achter ons. Afgezien van enke
le projecten waarvoor gerekend moet wor
den - wij noemen hierbij met name het
inmiddels afgesloten project Nationale
Rekeningen van Jan Luiten van Zanden -
neemt het aantal tabellen en statistieken
zienderogen af. In plaats van structuren en
processen lijkt de geschiedschrijving vooral
op zoek te zijn naar het persoonlijke, naar
de mens achter de kale feiten en getallen.
Niet te verwonderen dan ook dat de interes
se voor de biografie groot is.
Een nieuwe wet
Conflicterende beleidslijnen
De praktijk
Vader
De vrouw was me niet opgevallen. Ze was jong,
begin dertig met een opvallend open, vriendelijk
gezicht.
In het voorbijlopen tikte ze me aan. "Ik heb hem
gevonden," en ze wees op het microfiche in haar
hand. "Kunt u een kopie voor mij maken?," vroeg ze
bijna opgelucht. "Ik heb al een tijd geen contact meer
met de familie," zei ze op fluisterende toon, terwijl ik
de overlijdensadvertentie voor haar kopieerde.
Via een kennis van een kennis had ze van het overlijden
gehoord.
Bij het weggaan keek ze me verdrietig aan, "Vader was nooit
gemakkelijk geweest," vertrouwde ze me toe, "goed dat jullie
die dingen bewaren." Ik knikte en antwoordde, "Graag
gedaan mevrouw."
Henk Snijder,
medewerker Streekarchief Regio Eindhoven
Op weg naar een oplossing
Een vrouw levert op vrijdag haar werk-
briefje in bij de sociale dienst in
Groningen. Foto Gerard Til/Spaarnestad
Fotoarchief.
archievenblad
september 2002
september 2002
archievenblad