in het Gelden Archief cf la Folia' of 'de Gekte van Spanje' thema RCHIEF EN E MOTIE 40 T_ thema 41 januari 1802 Door Wanita Resida* februari 1802 maart 1802 april 1802 mei 1802 juni 1802 Ben je als archiefmedewerker behept met geslachtsdrift, dan is de ontmoeting met voorouders tussen de archiefstellingen altijd leuk, maar niet echt verrassend. Verkerend in de ban van 'La Folia' was voor mij daar entegen het directe contact met eeuwenou de partituren uit onze collecties, waarin mijn favoriete muziek staat opgetekend, hevig opwindend. In 2000 hoorde ik de 'Follia' van Vivaldi in een radio-uitzending. Het was mijn eerste kennismaking met deze muziek. De voortdurende wisselingen van stemmingen tussen mineur en majeur en tempi terwijl het thema herkenbaar bleef, fascineerden mij buitengewoon. Het was liefde op het eerste gehoor en ik begon foliacomposities te verzamelen. Mijn queeste vond voornamelijk plaats op inter net, waar ik vele websites met relevante informatie aantrof. De meest specialisti sche site is 'La Folia, a musical cathedral, 1672-2002' (http://people.a2000.nl/pga- bler/). waar Paul Gabler alles wat er bekend is over de foliamuziek vanaf 1672 op plaatst. Men vindt daar een lijst van com posities van de afgelopen 330 jaar. Ruim tweehonderd componisten hebben het thema aangepakt, desondanks heeft 'La Folia' het niet gebracht tot 'music for the millions'. Hoewel? Pak de wereldhit '1492. Conquest of Paradise' (Vangelis, 1992) maar weer uit het cd-rack. En menigeen heeft zonder het te weten 'La Folia' gehoord, diep weggestopt in Beethovens 'Se symphonie' (1808). De geschiedenis 'La Folia' begon als een laatmiddel eeuwse Portugese vruchtbaarheidsdans in driekwartsmaat. De luide muziek en het snelle opzwepende ritme brachten de dan sers letterlijk buiten zinnen. 'La Folia' wordt vertaald als 'de Gekte'. Het pikant gebruik waarbij de dansers op hun schou ders andere als vrouwen verklede mannen droegen, werd later door Philips II verbo den. Rond 1500 werd deze muziek onder deel van het vocale en instrumentale repertoire aan de Spaanse hoven. Nadat het ritme en de aanstekelijke melodie was omgewerkt naar een rustigere plechtige dansvorm, passend bij de smaak van beschaafde lieden, werd 'La Folia' ook bij de elite geliefd. Het thema drong ook door in kerkmuziek. Een specifieke symmetrische baslijn van acht maten kenmerkte 'La Folia'. Geba seerd op deze baslijn schreven Spaanse componisten een aantal vaste melodielij nen, waarop geïmproviseerd kon worden. 'La Folia' en andere verwante dansvormen inspireerden componisten toen al om nieuwe variaties te schrijven. Met andere dansmuziek' reisde 'La Folia' in de zestien de en zeventiende eeuw vanuit de groot macht Spanje mee op de snaren van de populaire vijfsnarige gitaar naar andere Europese streken. Componisten gebruikten meerdere basis thema's en uiteenlopende melodieën voor 'La Folia'. Na 1650 ontwikkelde het motief zich in de richting van de eenvoudige maar intrigerende melodie die de Franse hofcomponist J.B. Lully in 1672 introdu ceerde. Het is onduidelijk welke vroegere compositie Lully heeft beïnvloed. Kunste naars namen constant werk van elkaar over, en wie bij wie leende is een vraag. Musicologen onderscheiden 'La Folia' in 'vroege Folia's', gecomponeerd voor 1672 en 'latere Folia's', gebaseerd op het werk van Lully.1 Maar 1672 is geen absolute waterschei ding. Spaanse componisten schreven daar na nog 'vroege' (Folias espanolas) en 'late re Folia's' (Folias italianas). Uiteindelijk legde ook in Spanje de eerbiedwaardige oudgediende het af tegen de parvenu. Het stramien van Lully's marsmuziek 'Air des Hautbois: Les Folies d'Espagne' werd een klassiek prototype. Collega-componis ten zagen al snel de eindeloze mogelijkhe den om te variëren en improviseren op deze volmaakt symmetrische muzikale constructie. Rond 1700 was de nieuwe ver sie van 'La Folia' een internationale rage. De benaming verschilt enigszins per land: 'Follia' (Italië), 'Farinelli's Ground' (Enge land), 'Folies d'Espagne'(Frankrijk). Componisten schreven folia's niet alleen als luistermuziek, maar ook voor gezel schapsdansen en theaterballetten. Van de dansen zijn choreografieën overgeleverd en Jacob Campo Weyerman schetste in 1721 de dansfiguur: 'een Tarentelspin, waarnaar de Dansmeesters de figuur van de folie d'Espagne hebben genomen'.2 Evolueerde de folia van bandeloze vrucht baarheidsdans uit de Iberische volkscul tuur naar een statige dans aan de Europese vorstenhoven, omgekeerd nestelde de in deze hofcultuur geboren 'latere folia' zich stevig in de Scandinavische volksmuziek. Onder de talloze bewerkingen geldt A. Corelli's virtuoze 'La Follia' (opus 5, no. 12, 1700), vol schitterende variaties als hoogtepunt. Corelli werd alom nagevolgd en verschillende componisten, onder wie Rachmaninov (1931), noemden hun eigen foliavariaties 'Variaties op een thema van Corelli', naar zijn beroemde vioolsonate. Maar pas op! Niet alles wat folia heet is een folia. Op de website van Paul Gabler staat een lijst van deze muzikale koekoeksei eren, de 'Foolia's'. Men kan aan de hand van in bibliotheken en archieven bewaarde bladmuziek drie eeuwen ontwikkeling van dit muzikale motief bestuderen, en daarmee ook de muziekgeschiedenis. Is de tijdgeest onmis kenbaar in deze composities aanwezig, het eigenzinnige thema is nog steeds niet ach terhaald. 'La Folia' is een overleefster, die met behoud van haar identiteit verbazing wekkend gemakkelijk nieuwe muzikale stijlkenmerken aanneemt. Haar afwisse lend weemoedige en opgewekte karakter maakt 'La Folia' geschikt als vehikel voor uiteenlopende muzikale uitingen: IJslands drinklied, uitvaartlied (Bellman), feestelij ke cantate (Bach), salonstrijkje (Kreisler), politiek strijdlied (Zweedse Sinclairsvisan), en nog veel meer. Gehuld in jazz (Trovesi), folk (Kila) en psy chedelische Krautrock (Erna Schmidt) blijft deze geraffineerd eenvoudige melo die altijd even aantrekkelijk. 'La Folia' inspireert dichters en C. Nielsen bezingt haar zelfs in een ode. De laatste decennia is er een wereldwijde hausse aan foliabe- Een barmhartig man De meeste ontroering bij mijn omvangrijke onderzoek naar mijn familie bracht hetgeen dominee Johannes Calmes in 1686 opschreef in het doopboek van Oosternieland: 'Den 16 maeij is gedoopt Jannes, soone van Jurrien Gerrritzen en Trijntien Oltens (naa haar beij- der verklaringe echtelijden) naa dat dit kint den XV dito waar gebooren onder den blauwen heemel omtrent die dobbe van Jan Ewes Knoll, gelegen voor sijn achter deure; niemant dese barende vrouw in haar baarens noodt te hulpe sijnde als Godt alleen en nie mant hijr het werk van vroetvrou verrightende dan alleen Hij de Heere. Dese lijden waren arme lijden, haar broodt bij die deuren biddende; en sijn met onse attestatie van die Doop hares kints bij ons geschiedt, archievenblad september 2002 juli 1802 augustus 1802 _iL 25 Juni Gerard van Hasselt aangesteld als parttime charterbewaarder in Gelderland. september 1802 oktober 1802 november 1802 december 1802 werkingen, in Nederland verwerkte Kees Schoonenbeek het motief in zijn composities 'La Folia' (1978) en 'Canzona' (1989). Het muzikale thema 'La Folia' heeft trouwens niets van doen met de tegenwoordige Spaanse en Braziliaanse volksfeesten die de naam Folias dra gen. Toeval? Toen ik in 2001 iets over Japan nazocht in het familiearchief Bosch van Rosenthal grijnsde in de inventaris de afgebeelde bladmuziek van de 'Folij d'Espagne' mij vrolijk tegemoet. Heel even tjes geloofde ik in hogere machten. Deze afbeel ding had ik vaker gezien, maar muzikaal onge schoold en voordien matig geïnteresseerd in barokmuziek had ik daar nooit acht op geslagen. Op dit speciale ogenblik was ik de inventarisator heel dankbaar met zijn keuze van deze illustratie. Mijn vreugde was compleet toen uit twee hand geschreven registers met partituren, aangelegd in 1695 als oefenboekjes voor de muziekstudie van de broers Christiaan August en Balthasar Kloeckhoff, drie originele 'latere Folia's' opdoken.3 Vader Kloeckhoff was onder meer rentmeester van de Graven van Culemborg. De familie Kloeckhoff hoorde tot' de aangehuwde families van Bosch van Rosenthal. Muziekles hoorde tot de standaardopvoeding van de elite en men zou meer bladmuziek in de fami lie- en huisarchieven in het Gelders Archief ver wachten. Maar dit zijn de enige bekende muziek handschriften in onze collecties. De stichtelijke melodieën en gezelschapsdansen die de Kloeckhoffjes moesten instuderen hoorden grotendeels tot het toenmalige standaardrepertoi re. Het zijn muziekpedagogische leerstukken, kort weder van ons vertrokken.' Dominee Calmer moet een barmhartig man zijn geweest dat hij deze arme sloebers de doop van hun kind niet onthield. Ik hoop maar dat mijn voorvader Jan Ewes Knol, die mogelijk niet wist wat er bij de dobbe achter zijn huis afspeelde, dat ook was, maar weten doe ik dat niet. Dit ontroerende citaat was een schakel naar het vinden van de woonplaats van een voorvader. In Oosternieland zijn maar enkele boerderijen met een dobbe. De andere waren aantoon baar niet in het bezit van Jan Ewes Knol. Eenmaal op het spoor van deze boerderij, die destijds ver van andere bewoning aflag, bleken andere gegevens dit te bevestigen. Or. Egge Knol, bezoeker Groninger Archieven >/ljf71C l- Viz OS en eenvoudig. Diverse titels staan op naam van Hen(ricus?) Reinis, maar de meeste melodieën zijn anoniem. Reinis was waarschijnlijk muziekleraar. Er zitten veel Duitse muziek stukken in de registers, waar onder een 'Je- nischer Gassen- hauer' (Straat deuntje uit Je na. Kwam de muziekleraar daarvandaan?). Jena ligt vlak bij Weimar in het hertogdom Saksen-Hildburghausen. De her togen van Saksen-Hildburghausen waren aan gehuwd aan de graven van Culemborg. In de bladmuziek komen typisch Duitse notatiewijzen voor. Veel Duitse muziekleraren werkten in de Nederlanden. Inventarisnummer 956 bevat 98 nummers, waar van 9 van H. Reinis. Inventarisnummer 960 telt er 133, waarvan 25 van H. Reinis. In beide hand schriften staan behalve de folia's nog andere internationaal bekende stukken, zoals composi ties van Johan Jakob Froberger (overleden 1667). De muzikale echo's van het grensoverstijgend Europese cultureel-historisch erfgoed weerklin ken in dit unieke papieren erfgoed van het Gelders Archief. De folia, 'La folij d Espagne' (thema met tien ongenummerde variaties), zit in inventarisnum mer 956. Inventarisnummer 960 bevat twee folia's: 'La Folie de Espagne mit var: Hen: Reinis' (thema met dertien variaties) en 'La folij de Espagne' (alleen het thema). De folia's met de variaties zijn de langste en inge wikkeldste composities in de studieboekjes. Deze niet-identieke folia's zijn echte systematische 'vingeroefeningen'. De notatie is muziektech- nisch bekeken niet geheel foutloos. Voor welk instrument is deze muziek geschreven? In ieder geval voor een toetsinstrument, mogelijk orgel en klavecimbel. Bij klavecimbelmuziek werd meestal voorin aangegeven hoe de versieringen moeten worden uitgevoerd die in het notenschrift niet letterlijk staan uitgeschreven. Deze aanwijzingen ontbreken hier.4 Wie weet hoeveel vergeten folia's er nog meer in Nederlandse archieven wachten op herontdek king. Wanita Resida is collectiebeheerder bij het Gelders Archief. 1. Raadpleeg voor een gedetailleerde muziektechnische beschrijving van enkele eigenschappen van, en de verschillen en overeenkomsten tus sen de 'vroegere' en 'latere Folia' de website van Paul Gabler. 2www. d bnl.org/tekst/weveoo2rotto1/ weveoo2rottoi 036.htm. 3. F.F.J.M. Geraedts. Inventaris van de archieven van de families Bosch, vanfvon) Rosenthal en aanverwan ten, 1418, 1539, 1584, 1600-1952, Arnhem, 1986, inventarisnummers 956 en 960. Zie ook in het Archie venblad, augustus 2001, blz. 33 de vermelding in noot 3. 4. Met dank aan Paul Gabler die enige muziektechnische informatie ver strekte. Hij heeft de folia's uit Bosch van Rosenthal op muziek gezet en men kan deze midifiles beluisteren op zijn website. september 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 20