Het belang van particuliere archieven tan politici 6 thema I Sinds de invoering van de Archiefwet 1918 moeten archieven van overheidsorganen in archiefbewaarplaat sen worden bewaard. Burger en bestuur moeten namelijk achteraf het overheids handelen kunnen reconstrueren. Een historische studie naar politieke ontwik kelingen en besluitvorming wint aan merkelijk aan inhoud, wanneer naast de archieven van de (rijks)overheid ook par ticuliere archieven van politici en politie ke partijen zijn te bestuderen. Zeker wan neer deze van verschillende partijen zijn. Dergelijke archieven maken het mogelijk onderzoeken verder te complementeren. Officiële dossiers van ministeries en Hoge Colleges van Staat maken het besluitvormingsproces op een andere manier inzichtelijk dan persoonlijke aan tekeningen van politici dit doen. Hiervoor moeten archiefdiensten deze categorie archieven zelf actief verwerven. In tegenstelling tot de voornoemde over heidsarchieven verplicht de archiefwet eigenaren van particuliere archieven niet om hun archief over te dragen. Gevolg hiervan is dat deze bij verschillende archiefbewaarplaatsen worden bewaard. Hoewel de meeste bij het openbare archiefwezen zijn te vinden, zijn ze ver der onder meer ondergebracht bij catego riale instellingen als het Historisch Documentatiecentrum van de Vrije Universiteit en het Internationaal Insti tuut voor Sociale Geschiedenis, beide te Amsterdam, het Katholiek Documenta tiecentrum te Nijmegen en het Neder lands Documentatiecentrum Politieke Partijen in Groningen.1 Een in 1989 ingestelde werkgroep van het Centraal Register van Particuliere Archieven heeft op grond van een uitge breid onderzoek naar de toenmalige stand van zaken al eerder concrete uit gangspunten voor de acquisitie van par ticuliere archieven geformuleerd. In 1991 constateerde deze werkgroep dat het openbare archiefwezen over het alge meen nog geen planmatig acquisitiebe leid voerde. Dit beperkte zich toen name lijk meestal tot het verwerven van nieu we aanwinsten, terwijl het verkrijgen van aanvullingen achterwege werd gelaten.2 Hoewel deze archieven nu wel in de acquisitieprofielen van beleidsplannen worden genoemd, bestaat sterk de indruk dat ze niet daadwerkelijk actief worden verworven. Het is hierbij zeer wenselijk dat archiefdiensten hun verwervingen onderling zoveel mogelijk op elkaar afstemmen. Archieven moeten daar terecht komen, waar de desbetreffende politicus tijdens zijn politieke loopbaan de meeste invloed had. Welke aanpak kan een archiefdienst zoal bij de verwerving volgen? Allereerst pro beren archieven te verwerven op het moment dat lokale, provinciale en lande lijke politici, als gevolg van de verkiezin gen of het aanvaarden van een ander ambt of andere functie, de politiek verla ten. Verder door zorgvuldig rouwadver tenties in de dagbladen in de gaten te houden en de familie kort daarna 'tact vol' te benaderen. Daarnaast komt het, aldus de algemeen rijksarchivaris dr. M.W. van Boven, steeds vaker voor dat politici tijdens hun leven al een deel van hun archief overdragen. Dit gebeurt om uiteenlopende redenen, zoals beëindi ging van een loopbaan, maar evengoed vanwege een verhuizing. Volgens hem moet men er in dergelijke gevallen wel voor op zijn hoede zijn dat er door selec tie vooraf geen verkapte public relations wordt bedreven. Wat dat betreft blijft 'een plotselinge dood' zijn inziens het beste voor de archivaris.3 Ten slotte zoe ken families van overleden politici gere geld ook zelf contact met archiefdien sten. Als er daarentegen aarzeling bij de betrokkene of zijn erfgenamen bestaat, is het nuttig deze twijfels te overwinnen door te wijzen op de mogelijkheid van beperkende bepalingen ten aanzien van de openbaarheid. Hierbij moet men ove rigens terughoudend zijn, omdat volledi ge openbaarheid toch het doel moet zijn. Wel moet worden voorkomen dat unieke archieven om die reden niet worden geschonken of in bewaring gegeven. Bij de officiële start van het Nationaal Archief op 4 juni 2002 noemde Van Boven de volgende argumenten van poli tici om hun archief openbaar te maken: de behoefte om mee te werken aan poli tieke duidelijkheid en transparantie in een tijd waarin de kiezer de politiek ervan beschuldigt op eigen belang uit te zijn; de overtuiging dat men zelf moet meewerken aan het achteraf verantwoor ding afleggen van zijn beleid; en ten slot te het feit dat men zich bewust is van zijn eigen importantie.4 Naast deze positieve constateringen merkte Van Boven nog op dat hedendaagse politici zich soms minder dan voorheen bewust zijn dat historici ook later in hun archief geïnte resseerd kunnen zijn.5 Bij de overdracht van particuliere archieven kunnen ten aanzien van de toe gankelijkheid en de materiële verzorging niet dezelfde eisen worden gesteld als aan overheidsarchieven. Sinds 1993 neemt de Rijksarchiefdienst laatstgenoemde alleen over wanneer ze voldoen aan de daarvoor vastgestelde normen 'goede en geordende staat'.6 Particuliere archieven worden ech ter dikwijls in verhuisdozen vol ongeor dend materiaal aangeleverd. Bovendien is het meer uitzondering dan regel dat er een duidelijke ordening in het archief is te ontdekken en dat de inrichting van de dossiers en mappen het uitgangspunt voor de bewerking vormt. RC H I E F EN E MOTIE 28 thema In 1984 verscheen het eindrapport van een werkgroep 'familie- en huisarchieven' met aanwijzingen voor het inventarise ren van familiearchieven, waarin apart aandacht wordt besteed aan de indeling van het persoonsarchief.7 Geadviseerd wordt een hoofdindeling in 'Stukken betreffende het persoonlijke leven' en 'Stukken van het openbaar leven' aan te brengen. In de eerste rubriek kunnen bij voorbeeld stukken met betrekking tot opleiding, huwelijk en algemene corre spondentie worden opgenomen. Binnen de tweede rubriek is het aan te raden een onderscheid te maken tussen hoofd- en nevenfuncties van de archiefvormer. Activiteiten van betrokkene binnen zijn eigen partij zijn natuurlijk onlosmakelijk verbonden met zijn loopbaan, maar kun nen beter in een aparte subrubriek meer achterin in de inventaris worden beschreven. Meestal beslaat het grootste deel van het archief van een bewindspersoon zijn openbaar leven. Bij de ordening van de verschillende hoofdfuncties, zoals het lidmaatschap van één van de twee Kamers der Staten-Generaal of bijvoor- nr- beeld Provinciale Staten, een minister schap, het optreden als (in)formateur en dergelijke wordt de chronologische volg orde aangehouden. Voor de daarop vol gende nevenfuncties en -activiteiten wordt dezelfde indeling aangehouden. Wanneer een rubriek door het aantal beschrijvingen te omvangrijk wordt, is het nodig een nadere onderverdeling aan te brengen. Bij een Kamerlid of minister kan gedacht worden aan een onderverde ling naar de onderwerpen waarvoor hij als woordvoerder optrad of waarmee hij ambtshalve bemoeienis had. Als een onderwerp een beperkte tijdspe riode beslaat, zoals de informatie van een nieuw kabinet, is het verstandig de pre cieze datering in de beschrijvingen op te nemen of deze tijdens de bewerking te noteren. Hierdoor is het mogelijk om de stukken bij de definitieve ordening in de chronologische volgorde te plaatsen. Verder moet tijdens de bewerking van recente archieven van politici worden genoteerd in welke inventarisnummers stukken zitten die voorlopig voor een bepaalde tijd niet meteen voor raadple ging beschikbaar kunnen worden gesteld, zoals ministerraadsstukken waar voor een termijn van 25 jaar geldt. Omdat lang niet al het materiaal uit een archief van een politicus uniek en inte ressant is, moet hieruit worden geselec teerd. Als dit zorgvuldig gebeurt, neemt de overzichtelijkheid van het te bewaren deel van het archief voor de onderzoeker alleen maar toe.8 Allereerst kunnen de dubbelen natuurlijk worden vernietigd. Verder is er veel ruimtewinst te behalen door vergaderstukken slechts te bewaren als daar (veel) persoonlijke aantekenin gen op staan of bijgevoegd zijn die ach tergrondinformatie geven welke nergens anders is te vinden. Zo had oud-minister van Economische Zaken drs. G.M.V. van Aardenne de gewoonte om zijn aanteke ningen bij de kamerstukken te bewaren. Door in een nota bene te verwijzen naar de nummers waaronder deze in de Handelingen zijn te vinden, vervalt de noodzaak om de stukken zelf in het archief te laten zitten. Verder treft men in dit soort archieven vaak het nodige (gedrukte) materiaal aan van de politieke partij, waartoe betrokke ne behoort. Hierbij valt te denken aan jaargangen van periodieken, propagan da- en verkiezingsmateriaal. Dit moet in 29 januari 1802 Ii februari 1802 maart 1802 april 1802 JIl mei 1802 I I, ,.,.i I juni 1802 1 -1— 27 maart Vrede van Amiens tussen Groot-Brittannië enerzijds en Frankrijk, verbonden met Spanje en de Bataafse Republiek anderzijds. De Bataafse Republiek krijgt alle koloniën terug behalve Ceylon. De Oranje-familie wordt schadeloos gesteld voor het verlies van bezittingen en voor gederfde inkomsten uit de ambten in de oude republiek. Nederlandse schepen moeten voortaan als eerste de vlag strijken ter begroeting van Engelse schepen. Door Dick Kaajan* Voor onderzoek van historici zijn particuliere archieven van politici onmisbaar. Hoewel archiefdiensten deze categorie archieven al lang in hun beleidsplannen opnemen, wordt er nog te weinig actief verworven. Reden voor het Nationaal Archief dit onderwerp tot een van de speerpunten van het nieuwe beleid te maken. Verwerving Bewerking Op speurtocht naar het franciscaner leven Miriam Schaap, aio aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, doet sinds twee maanden onderzoek naar de maatschappelijke positie in de late Middeleeuwen van de franciscanen, ook wei minderbroeders of bar- revoetsbroeders genaamd, in een aantal Noord- Nederlandse steden, waaronder Haarlem. Het archief wezen is haar niet vreemd, tijdens haar studie werkte ze bij het Gemeentearchief van Amsterdam en archief wetenschappen was een van haar keuzevakken. Het probleem met de franciscanen is dat zij nauwelijks archieven hebben en je verspreid her en der wat gegevens kunt aantreffen. Miriam vindt dat geen tegenvaller, want dat feit was haar bekend. Tijdens de Reformatie werden de franciscanen verbannen en werd hun archief in een Brussels klooster opgeslagen waar het in 1695 door brand bijna geheel verloren ging. Wat ervan overbleef, is vermoedelijk tijdens de Franse Revolutie vernietigd. Haarlem heeft een goed bewaard gebleven archief van de Sint-Bavokerk. archievenblad september 2002 juli 1802 augustus 1802 1 september 1802 oktober 1802 november 1802 december 1802 Aantekeningen van minister G.M.V.van Aardenne van een gesprek met de Commissie Spreidings- en Stimulerings beleid van 20 februari 1973 over de mogelijke verplaat sing van een deel van het Centraal Bureau voor Statistiek naar Zuid-Limburg. Momenteel spit Miriam saaie kerkrekeningen door van deze kerk en verder testamenten. Emotioneel aan de rekenin gen vindt ze de begraafkosten van kinderen. Ze verwacht dat ze uit de stukken de preekkosten op Goede Vrijdag en Pasen kan halen en hoe die betaald werden. Zo stuitte ze op een betaling in levensmiddelen voor een preek: een paar kannen wijn, wat hammen en een zesde deel van een os. Of deze meteen na de preek feestelijk verorberd wer den, blijft onbekend. In het archief bevindt zich een handschrift van broeder kleermaker jan Matthijszoon die de plundering van het franciscaner klooster in 1578 op het Heiligland beschrijft. Bij het bekijken van handschriften moet je je altijd realiseren dat deze 'gekleurde' informatie ver schaffen over gebeurtenissen. Zitting 1972-1973 - 12 233 CBS Li A ,Aa. Wu 4 - c'-Ji Oef OCfJ J~- w, J. ars Tl??**-1 «- i- %JL l UfCLU. s-*vt Ir,. -(.J/ .1, 'AS, K. ud, FjU. vr. 11 CrutA. L Jla (i nLL. - fi*J.j ce s 'rj j\,J,1 irZnZi lii. A.iZCZ HJ ia ".Csli ntirf Ut-U. .c^jf - CM nUt september 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 14