Het archief van het Commissariaat Ambonezenzorg lil? ill II y w ii burengerucht De geschiedenis van het CAZ, zijn werk zaamheden en het spanningveld waarin het moest werken zijn nauw verbonden met de Molukse geschiedenis in Nederland. Om een goed beeld te krijgen van het werkterrein van het CAZ schets ik hieronder in het kort de geschiedenis van Molukkers en het CAZ.1 Tussen maart en juni 1951 kwamen in totaal 12.500 Molukkers naar Nederland, waar van het grootste deel werd gevormd door 3.468 ex-KNIL-militairen en hun gezinnen. Hun over komst was het gevolg van de dekolonisatie van Indonesië. Het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger (KNIL) was overbodig geworden en de Molukkers die daarin dienden, zouden worden gedemobiliseerd op een plaats van eigen keuze. Voordat alle Molukse KNIL- militairen waren gedemobili seerd, was op de Molukken een onafhankelijke Zuid- Molukse Republiek (RMS, Republik Maluku Selatan) geproclameerd. De Molukse militairen sympathiseerden met de RMS, waarop de Indonesische overheid demobilisatie van de Molukkers op de Molukken tegenhield. Om uit een impasse die ontstond te ontsnappen werden de Molukse militairen naar Nederland overgebracht. Zowel de Molukkers als de Nederlandse overheid verwachtten dat de Molukkers na zes maanden weer zouden vertrek ken. De Molukkers werden ondergebracht in woonoorden - gewezen kazernes, DUW-kampen (Dienst Uitvoerende Werken), kloosters en zelfs twee voormalige concentratiekampen - ver spreid over Nederland en uit militaire dienst ontslagen. De woonoorden stonden onder lei ding van een Nederlandse staf (kampleiders, sociaal leiders en beheerders) en er werd een Molukse kampraad ingesteld. Voor primaire levensbehoeften werd centraal gezorgd: eten kwam uit een centrale keuken, voor kleding kreeg men kledingbonnen en men kreeg weke lijks zakgeld. In de grote woonoorden had men zelfs een eigen ziekhuisje en school. De opvang verliep niet zonder problemen. Omdat de Coördinatie-Commissie Ambonezen, die verantwoordelijk was voor de opvang, niet tegen de problemen opgewassen bleek, werd in augustus 1951 ex-KNIL-generaal Scholten tot Hoofd Ambonese Woonoorden in Nederland (HAWIN) benoemd. De gedachte was dat Molukse ex-KNIL-militairen gevoelig zouden zijn voor militaire gezagsverhoudingen en Scholten zouden gehoorzamen. Voorstellen van Scholten om Molukkers omwil le van 'tucht en orde' via remilitarisering opnieuw onder militair gezag te krijgen, vonden geen weerklank bij de regering. In het najaar van 1952 nam hij ontslag. De opvolger van de HAWIN werd het Commissariaat Ambonezen Zorg (CAZ). Dit CAZ viel onder het net opgerichte ministerie van Maatschappelijk Werk. De organisatie in de woonoorden veranderde niet, ook de volledige verzorging bleef tot 1954 onaangetast. Wel werd de verzorgingsstructuur binnen het CAZ verfijnd met een onderverde ling in secties, die verantwoordelijk waren voor respectievelijk onderwijs, gezondheid en mate riële en geestelijke verzorging. De bemoeienis van het CAZ met het leven van de Molukkers in de kampen was intensief. Het commissariaat was bijvoorbeeld verantwoorde lijk voor de primaire levensbehoeften, en voor bezoeken aan andere kampen moest toestem ming worden gevraagd en er was een meldplicht bij aankomst in het 'gast-kamp'. Ook voor het volgen van vervolgonderwijs moest het CAZ toestemming geven. CAZ hield vervolgens con tact met de school om de leerprestaties bij te houden. Daarnaast verzorgde het CAZ in de kampen verschillende cursussen gericht op het aanleren van vaardigheden (zoals rotanvlech- ten) die na terugkeer in Indonesië van pas kon den komen. Direct na de aankomst in Nederland ontstonden Molukse belangenorganisaties. Vanwege con frontaties tussen de aanhangers van rivaliseren de belangenorganisaties plaatste het CAZ de aanhangers per organisatie zoveel mogelijk bij elkaar in één kamp. Dit had vergaande conse quenties. De kampraden, samengesteld uit ver tegenwoordigers van die organisaties, werden 18 burengerucht een lokale vertegenwoordiging van de landelijke organisaties. Het CAZ versterk te de positie van de kampraden en de besturen door steeds met ze te overleg gen over het beleid en hen een rol te geven bij de implementatie ervan. Zo werden nieuwe maatregelen meestal via de belangenorganisaties aan de kampbe volking kenbaar gemaakt, werden in con flicten de hoofdbesturen en kampraden ingeschakeld en hoge CAZ-functionaris- sen op hun bezoeken aan de kampen begeleid door een delegatie van het hoofdbestuur. De taken van het CAZ veranderden naar mate de volledige verzorging werd ver minderd. Dit gebeurde in eerste instantie in 1954 met de invoering van de zoge naamde 60%-regel. Deze hield in dat werkende Molukkers 60 procent van hun loon moesten afstaan als tegemoetko ming voor de verzorging in de woonoor den. De uitvoering van deze regel stuitte op problemen, omdat een grote groep weigerde op te geven of zij werk hadden en hoeveel zij verdienden. De CAZ- medewerkers waren belast met het ver strekken van zakgeld en het innen van de 60 procent van het loon, wat hen regel matig in conflict met Molukkers bracht. Mede vanwege de problemen met de uit voering van de 60%-regel werd in 1956 de zelfzorgregeling ingevoerd. De rollen werden omgedraaid: Molukkers moesten zich inschrijven bij een arbeidsbureau, en als zij geen werk hadden, konden ze volgens een speciale regeling een uitke ring krijgen. Omdat zij verantwoordelijk bleven voor het verstrekken van de uitke ringen waren daarmee de problemen voor de CAZ-medewerkers niet opgelost. In 1959 werd de commissie-Verwey- Jonker ingesteld, die moest adviseren over de maatschappelijke positie van Molukkers. Een beleidswijziging waartoe deze commissie adviseerde, luidde in 1960 een nieuwe fase in: vanaf dat jaar werden de Molukkers vanuit de woonoorden overgebracht naar speciale woonwijken. Dit bracht uiteraard opnieuw een veran dering in het werk van het CAZ met zich mee. In de wijken was geen uitgebreide Nederlandse staf meer aanwezig. Het CAZ werkte meer met ambulante mede werkers en werkte vooral faciliterend: beheerde de woningen, zorgde voor uit keringen. Ook zal het CAZ in die tijd meer dan eens bijstand hebben gegeven aan de gemeenten waar de Molukkers woonden. Per 1 januari 1970 werd het Commissa riaat Ambonezen Zorg (CAZ) opgeheven en werden zijn taken overgenomen door een aparte afdeling voor Molukkers bij het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM). Het CAZ-archief is ontstaan als gevolg van de uitvoering van de werk zaamheden van het CAZ.2 Op het com missariaat waren niet alleen de verschil lende secties gehuisvest, ook de inspec teurs hadden daar hun kantoor. Daardoor bevond al hun archiefmateriaal zich in Den Haag. Als gevolg daarvan zijn in het CAZ-archief naast stukken betreffende de algemene gang van zaken en de beleidsvoorbereiding, die onder verantwoordelijkheid van de secties vie len, ook stukken te vinden betreffende uitvoering en controle van het beleid, wat onder de verantwoordelijkheid van de inspecteurs viel. Hierbij gaat het onder meer om de uitvoering van de bij drageregelingen, zakgelduitkeringen etc. Het CAZ-archief omvat alles wat in elk organisatiearchief te vinden is. In het archief treffen we verschillende stukken aan die betrekking hebben op de eigen organisatie van het CAZ en verschillende correspondenties, verslagen en notities betreffende de situatie in de woonoorden en later de woonwijken. Ook vinden we rapporten van de verschillende inspec teurs betreffende de situatie in de woonoorden en problemen rond bepaalde personen of locaties. Waaronder bijvoor beeld verboden om bepaalde woonoorden te betreden, maar ook bevelen tot straf- overplaatsing. In de periodie ke rapportages kunnen we lezen over problemen rond jeugdcriminaliteit, het sociale leven, ruzies tussen families en dergelijke. Veel archiefstukken hebben betrekking op de Molukse belangenorganisaties, zowel wat betreft de contacten van het CAZ met deze organisaties als wat betreft de activiteiten van deze organisaties in de woonoorden en de wijken. Ik telde 65 verschillende organisaties in het CAZ- archief. In het verlengde van de activitei ten van de belangenorganisaties bevat het archief ook stukken betreffende acti viteiten van Molukse organisaties en de Nederlandse overheid om groepsgewijze repatriëring van Molukkers mogelijk te maken. Een belangrijk werkterrein van het CAZ was de sociale en maatschappelijke zorg. Omdat het CAZ de eerste jaren ook volle dig verantwoordelijk was voor de primai re levensbehoeften van de woonoordbe volking en in later stadium nog steeds voor de huisvesting, vinden we in het archief ook bescheiden betreffende aller lei materiële zaken. Zoals de aankoop van vis, regelingen rond het gebruik van elektriciteitsmeters, aankoop van gron den voor de woonoorden en later de woonwijken - inclusief bestektekeningen voor de bouw van huizen. De eerder genoemde persoonsdossiers beslaan 42 meter. In die persoonsdossiers zijn zeer uiteenlopende zaken onderge bracht. Het betreft bijvoorbeeld de toe stemming van de commissaris of inspec teur dat een zoon, die op de grote vaart voer, weer in zijn ouderlijk huis mocht gaan wonen. Correspondentie en beslis singen over de schoolgang van kinderen en rapportages over conflicten waar iemand bij betrokken was. 19 Door Fridus Steijlen* Vlagceremonie en appèl in woonoord Klein Baal (Haalderen/ Bemmel). Fotoarchief Moluks Historisch Museum. Het archief van het Commissariaat Ambonezenzorg (CAZ), dat van 1953 tot 1970 werkzaam was, is in meerdere opzichten uniek. Het is een beleidsarchief over een etnische minderheid in Nederland, nog voordat er sprake was van een minderhedenbeleid. Het commissariaat was namelijk belast met het wel zijn van de Molukse, of zoals ze toen werd genoemd, Ambonese bevolkingsgroep in Nederland. Het is een zeer gedetailleerd archief met een bij zondere geschiedenis. Gedeeltelijk ligt het al bij het Nationaal Archief. Het kan nog worden uitgebreid met persoonsdossiers. Overkomst en voorgangers van het CAZ Het CAZ archievenblad augustus 2002 Terug van de afwas (woonoord Ybenheer, Oosterwolde). De stapelpan netjes werden gebruikt om de warme maaltijd uit de centrale keuken naar de barak te vervoeren. Fotoarchief Moluks Historisch Museum. Het CAZ-archief augustus 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 9