me -andmn/ seep in UqLUnd
Dini Helmers, 'Gescheurde
bedden'. Oplossingen voor
gestrande huwelijken,
Amsterdam 1753-1810.
In de achttiende eeuw was scheiden
geen eenvoudige kwestie. Men kon dat
doen bij aangetoond overspel of kwaad
willige verlating. Wat deden mensen die
niet konden scheiden in die tijd? De een
liep weg, de ander scheidde onderhands,
sloot de partner op, vermoordde hem of
haar of zocht via zelfmoord een finale
uitweg.
Dini Helmers putte voor haar dissertatie
uit rechtbankverslagen, notariële akten
en getuigenverhalen van de betrokke
nen. In haar studie beschrijft ze waarom
partners uit elkaar gingen en hoe schei
dingen formeel verliepen of welke alter
natieven er werden gekozen. Ook komen
de afspraken over de boedelverdeling, de
alimentatie, de verzorging van kinderen
en de omgangsregelingen aan de orde.
Het zijn problemen waar we in de huidi
ge tijd nog steeds mee worstelen: een
huwelijk begin je niet zomaar en je komt
er ook niet zo eenvoudig vanaf.
Math Verstegen, Kaapstad,
een onwettig kind van de
VOC.
In 1652 zette Jan van Riebeek voet
aan wal in de Tafelbaai en vestigde,
namens de Verenigde Oostindische
Compagnie (VOC) een nederzetting aan
de Kaap de Goede Hoop. Er werd grond
geclaimd, waarop vervolgens een fort
verscheen en moestuinen werden aange
legd. Het zou als verversingsstation voor
schepen van en naar Batavia dienst moe
ten doen. Het fundament voor het latere
Kaapstad werd hiermee gelegd. De
auteur gaat in op de politiek-juridische
strijd die deze VOC-daad veroorzaakte.
Want het zusterbedrijf van de VOC, de
West Indische Compagnie (WIC) claim
de daar alle rechten van handel; ze is
met name berucht geworden door de
lucratieve slavenhandel. In 1659 diende
de WIC zelfs een officiële klacht in bij
de Staten Generaal tegen de VOC. Dit
omdat Van Riebeek zou handelen in
strijd met het aan de WIC verleende
octrooi van 1621 en met het VOC-
octrooi van 1602. Die klacht had een
financiële basis, want de aandelen van
de WIC waren bedroevend in waarde
gekelderd. In 1674 werd besloten de
J.W. Hogendoorn, De Jeep in
Nederland. Verkrijging en
gebruik in de jaren van
wederopbouw na de tweede
Wereldoorlog.
ISBN 90-288-3527-x, 199 blz., 29,95
De eerste Jeep die de Nederlandse
grens overkwam, maakte deel uit van een
patrouille van de 30ste US-infanteriedivi-
sie 'Old Hickory1 die op 12 september
1944 het Zuid-Limburgse Eijsden binnen
trok. De bevrijding van Nederland was
begonnen.
De Jeep werd in de periode 1940-1942
ontwikkeld door het US Quartermaster
Corps in samenwerking met American
Bantam Car Company, Willys-Overland
Motors Inc. en Ford Motor Company. De
drie fabrikanten leverden elk een proef
model. Na een serie zware testritten won
het proefmodel van Willys deze competi
tie. Deze fabriek zou de Jeep voortaan in
massaproductie leveren. De naam 'Jeep'
kwam in 1941 in zwang en werd daarna
een wereldwijd begrip.
Na de Tweede Wereldoorlog maakte de
Nederlandse bevolking pas echt kennis
met het voertuig en zijn mogelijkheden.
In de periode na de bevrijding was er in
Nederland een groot tekort aan trekkracht
omdat de bezetter veel auto's en paarden
had afgevoerd. Het duurde nog geruime
tijd voordat de productie en invoer weer
op gang kwamen. Het waren de Jeeps die,
na een belangrijke rol te hebben gespeeld
in de oorlog en bij de bevrijding, nu een
cmciale rol gingen spelen .in de opbouw
van de Nederlandse samenleving. Carros
seriebouwers en plaatselijke smederijen
staken de handen uit de mouwen en
bouwden met geïmproviseerde middelen
Jeeps om tot een gesloten bestelauto of
stationwagen. Het voormalige oorlogs
voertuig bewees zo nog jarenlang zijn nut
en werd in de naoorlogse jaren dan ook
een vertrouwde verschijning in het
Nederlandse verkeer. De Jeep was met
recht een manusje-van-alles en kende
enorm veel toepassingen. Hij werd ge-
WIC te ontbinden en een nieuwe com
pagnie op te richten.
Verstegen behandelt de vraag of de kolo
nisering van Zuid-Afrika, begonnen met
Van Riebeek, volkenrechtelijk gesproken
rechtmatig was. Ook behandelt hij de
vraag of er naar Nederlands civiel recht
een vergoedingsplicht kan bestaan voor
de schade die de VOC aan de autochtone
bevolking toebracht. Hij maakt daarbij,
voor zover mogelijk, gebruik van de hui
dige wetgevingstechniek. De conclusie in
het laatste hoofdstuk is dat de Kaap een
onwettig kind van de VOC was. Als bijla
gen zijn de octrooien van beide compag
nieën integraal opgenomen.
bruikt als bestelwagen, stationwagen, trek
ker, sneeuwschuiver, takelauto, servicewa
gen, spuitmachine, ambulance, politie
auto, aandrijver van dorsmachines en sta
tion-sedan. Ook in de Koninklijke Stallen
was, naast de zwarte limousines en andere
representatieve voertuigen, een Jeep met
het kenteken AA-46 te vinden. De schrij
ver heeft voor dit populair geschreven
boek een indrukwekkend aantal bronnen
geraadpleegd, met name bij het Algemeen
Rijksarchief en verschillende ministeries.
Het ingenaaide boek in kloek formaat is
rijk geïllustreerd met unieke foto's, teke
ningen, advertenties, cartoons, affiches en
ander interessant materiaal.
38J
J.A.M.Y. Bos-Rops, J.G.M.
Sanders, A.P. van Vliet (red.),
Noord-Brabant in de Bataafs-
Franse Tijd, 1794-1814. Een
institutionele handleiding.
literatuur
Een onderzoeksgids voor archief
fijnproevers, deze derde institutionele
gids van het Rijksarchief in Noord-
Brabant. Het is de verbindende schakel
tussen de twee eerder verschenen delen.
Het boek behandelt op dezelfde wijze als
de vorige uitgaven een erg hectische
periode in onze geschiedenis, tussen het
Ancien Régime en het Koninkrijk der
Nederlanden. Dit lijvig boek geeft een
beschrijving van de belangrijkste over
heidsinstellingen waarvan het Rijks
archief in Noord-Brabant de archieven
beheert. De Bataafs-Franse Tijd begint in
Noord-Brabant bij de verovering van het
oostelijk deel van de provincie door de
Fransen. In de periode die daarop volgt,
startten de hervormingen en aanpassin
gen op het gebied van bestuur, belastin
gen, rechtspraak en notariaat, defensie,
onderwijs, landbouw, waterstaat en
domeinen. Het boek bevat korte hoofd
stukken over deze onderwerpen met een
inleidende geschiedschrijving en daarna
verwijzingen naar de bijbehorende lite
ratuur en archieven. Voor onderzoekers
is de gekozen opzet ideaal. De lijst van
gemeenten met hun institutionele gege
vens, de topografische kaartjes en de
index op geografische namen maken het
compleet.
Voor iedereen die historisch onderzoek
wil verrichten in Noord-Brabant is het
extra hoofdstuk 'Een nieuw verschijnsel:
enquêtes en registraties door de over
heid' een kennismaking met de manier
waarop in Nederland gestart is met het
systematisch verzamelen van informa
tie. Je zou bijna kunnen zeggen dat het
beroep van informatiemanager in Ne
derland in deze periode is ontstaan. Er
was een grote informatiebehoefte bij de
overheid. Deze behoefte had een militai
re, politieke of bestuurlijke achtergrond.
Het persoonlijke is politiek.
Egodocumenten en politieke
cultuur. Onder redactie van
Remieg Aerts, Janny de jong
en Henk te Velde.
Op de nieuwe website van het
Nationaal Archief staat een database
bewindslieden. Deze zoekgids verwijst
naar de vindplaats van de archieven van
Nederlandse ministers en staatssecreta
rissen sinds 1798. Het betreft ongeveer
450 archieven van 300 personen.
In deze archieven zijn ook veel zoge
naamde 'egodocumenten' opgeslagen.
Hoogleraar geschiedenis Jacques Presser
introduceerde in 1950 deze term voor
het eerst. Egodocumenten zijn de histo
rische bronnen waarin de auteur over
zichzelf schrijft of ten minste iets van
zichzelf toont. Het kan gaan om memoi
res, autobiografieën, brieven, dagboeken
en autobiografische reisverhalen. Juist
hierin wordt zichtbaar wat in een gege
ven periode onder politiek werd ver
staan, welke vormen de politiek kreeg en
van welke denkwereld zij deel uitmaak
te. In archieven zijn deze bronnen volop
te vinden.
In de bundel Het persoonlijke is politiek
maken verschillende auteurs aan de
hand van praktijkvoorbeelden duidelijk
wat hun visie is op het gebruik van ego
documenten bij het schrijven en wat
hun ervaringen hiermee zijn. Cees
Fasseur geeft bijvoorbeeld enkele aan
vullingen op zijn Wilhelmina-biografie
en Henk Vonhoff komt terug op de
memoires van Dirk Stikker (1966),
inede-oprichter van de VVD.
In zijn nabeschouwing 'Persoonlijkheid
in de politiek' geeft Remieg Aerts aan
waar de titel van het boek zijn oor
sprong vindt. De titel is afkomstig van
de Amerikaanse feministe Carol Hanisch
die in 1969 een pamflet schreef met de
titel The personal is political. Wat per
soonlijk lijkt, kan bij nadere beschou
wing ook een collectief of maatschappe
lijk probleem zijn en een zaak van
Tot deze laatste categorie behoren de
landbouwtellingen, de nijverheidssta
tistieken en de topografische beschrij
vingen. Dat in 1802 Van Wijn als eerste
archivaris werd benoemd is misschien
wel een logisch vervolg op de behoefte
die er bestond om informatie goed vast
te leggen en te beheren. Bij de ontrui
ming van de vesting Grave op 14 mei
1814 eindigt voor Noord-Brabant de
Bataafs-Franse periode.
Dit boek is een rijke bron voor iedereen
die meer wil weten over het Bataafs-
Franse tijdvak in Noord-Brabant en de
mogelijkheden voor archiefonderzoek
met betrekking tot deze periode.
machtsverhoudingen. Persoonlijke emo
ties, voorkeuren, meningen en gedrag
zijn nooit los te koppelen van het poli
tieke krachtenveld waarin mensen ope
reren. Maar hoe verwerk je deze ego
bronnen als historicus in een artikel of
biografie? In dit boek wordt dat verfris
send zichtbaar, waarbij ook wordt inge
gaan op de recente verpersoonlijking
van de politiek. Er is geen privésfeer -
alles is politiek. Al gaat deze stelling mis
schien wat ver. Dit boek is een aanrader
voor historici én journalisten.
39
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2002
ISBN 90-6550-701-9, 452 blz., 30,00
De Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 2002
ISBN 90-288-3592-X, 80 blz., 19,00
Uitgeverij Europese Bibliotheek,
Zaltbommel, 2002
archievenblad
augustus 2002
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2002
ISBN 90-6550-628-4 532 blz., 20,00
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2002
ISBN 90-6550-706-x, 190 blz. 17,50
Noord-Brabant in de
Bataafs-Franse Tijd
1794-1814
HET PERSOONLIJKE
IS POLITIEK
augustus 2002
archievenblad