Iconiciteit en nieuwe media de praktijk Stel u houdt van antiek. U zoekt een antiek bureautje, een Davenport bijvoor beeld, Engels, negentiende eeuw. Ik weet dat u een bureautje zoekt, en ik bied u een afdankertje van IKEA aan, wat zegt u dan? En waarom dan wel? Ik weet ook een heel fraai retro-antiek Jugendstil bureau, wilt u dat dan wel? Waarom? Ik ben bij elkaar zo'n acht jaar bibliothe caris geweest, hield me ook weieens bezig met oude boeken. Mij wordt een vijftien- de-eeuws getijdenboek uit Zwolle aange boden. Ik weet dat in Stuttgart heel fraaie facsimile's worden gedrukt; wil ik die dan, en zo ja of nee, waarom dan wel of juist niet? U zit bij Youp van 't Hek, of bij Paul van Vliet, zij halen in een conferen ce de minister van Landbouw aan en de MKZ-crisis, gelooft u wat u hoort, heeft de minister dat werkelijk gezegd? U zit met uw partner een mooie film te bekij ken, bij sommige scènes voelt u tranen opkomen; wat doet u? Gewoon laten lopen, 't is toch wei heel ontroerend; of wegslikken en u realiseren dat het toch maar een film is. Op vakantie maakt u leuke foto's, zonnige stranden, of pitto reske dorpjes onder de Zuid-Franse zon; alpine sneeuwvlakten en de skiënde menigte; later weer thuis foto's inplakken of op de computer inlezen; u beleeft het weer allemaal, of niet soms? Weet u nog dat uw kinderen van die leuke kop-poters tekenden, ja mama en papa zagen er in de kinderoogjes werkelijk zo uit. Ontroe rend niet? Heeft u er weieens bij stilgestaan hoeveel manieren er zijn om met de wer kelijkheid om te gaan - als die al bestaat. Die werkelijkheid kunnen wij alleen begrijpen door middel van tekens, en veel van die tekens lijken eigenlijk op die werkelijkheid. Zij zijn er op de een of andere manier een afspiegeling van. Ik zal er eens een paar noemen (één heb ik er al verklapt; spiegelen); overschrijven na-apen mimicry fotograferen lichtdruk vergroten, verkleinen frauderen napraten persifleren modelleren soufleren projecteren rollenspel imiteren spieken stencilen nabauwen filmen afdrukken schetsen, tekenen afschrift, doorslag dupliceren scannen transformeren digitaliseren Als je naar de onderliggende structuur kijkt, dan zie je dat sommige begrippen meer met inhoud, andere meer met vorm te maken hebben, of met beide tegelijk. Sommige herbergen een grotere mate van intrinsieke iconiciteit in zich dan andere. Ik ga niet in op de begrippen zelf, maar wil wel aangeven waar ze overeenkomen: iconiciteit. Het zijn alle iconische tekens, tekens die een topologische gelijkenis hebben met iets waar zij voor staan dat er al was. Telkens vragen wij ons af: is het het object zelf, of is het het teken? Soms zijn beide verwisselbaar of kunnen zij elkaar vervangen, maar soms ook niet. Bij het bureautje is het misschien een twijfelgeval, maar bij die foto's toch zeker niet. U gaat zo snel mogelijk toch weer op vakantie, hoe mooi die foto's ook zijn. Een vakantie is niet te vervangen door een setje vakantiefoto's. Bij films wordt het al lastiger; kijk naar pornografische films, daar probeert men door een extra dimensie, interactiviteit, de scheidslijn tussen object en teken te sublimeren, wat ook heel aardig lukt gezien het succes van die media. 'Maar,' zult u zeggen, bij documenten en archieven ligt dat toch allemaal veel complexer? Dat is maar de vraag. Het ligt er aan wat u wilt met een document. Gaat het um den Sachen selbst, of voldoet een representatie ervan? Ervan? Waarvan dan? Vormt immers niet elke neerslag een iconische relatie met de gedachte, het idee? Directe communicatie is onmo gelijk, zei Rousseau, en hij heeft gelijk. We hebben voor alle vormen van com municatie immers een medium nodig, wat impliceert dat het oorspronkelijke onbereikbaar is, dat hebben we alleen zelf, en de volledige representatie daar van is per definitie onmogelijk. Wij zul len het dus altijd met een, liefst iconisch, teken moeten doen. Maar omdat een iconisch teken een teken is, is het niet het ding zelf, dat zou anders een tautologie zijn. Neen, dikwijls spreken wij gezamenlijk af wat de beteke nis van een iconisch teken is. Zodra de betekenis van een teken niet meer evi dent is, en de betekenis op een afspraak is gebaseerd, moeten we spreken van een symbool. Want zo heet het teken dat zonder afspraak een min of meer arbitrai re betekenis heeft. Een gezamenlijk opgesteld teken heeft dus een in hoge mate symbolische waar de, nog los van de iconische aspecten ervan. Symbolen zijn niet zomaar ver vangbaar of verwisselbaar zonder dat men op de een of andere wijze de beteke nis geweld aandoet. Desondanks gebeurt het dagelijks dat iconische tekens in de vorm van docu menten getransformeerd, gekopieerd, getransporteerd en vervangen worden. 30 de praktijk Merendeels weten we precies waar het om draait, is het feit of fictie, is het echt of onecht? Het is altijd de context die noodzakelijk is om dat te bepalen en oog voor die context is dan ook noodzakelijk. De digitalisering - het versnipperen in bits and bytes van kwalitatieve gege vens en ideeën - heeft met de komst van de cd-rom en internet een ongekende vlucht genomen. Die versnippering van kwalitatieve gegevens in bits and bytes is niet alleen van toepassing op de materia- liteit van de gegevens, maar dikwijls ook op de inhoud daarvan. Informatie wordt bloksgewijs toegankelijk gemaakt in een driedimensionaal universum waar geen eind aan lijkt te komen. Een boek heeft nog een voor- en een ach terplat, en als je een beetje je best doet kom je van de eerstgenoemde tot de laatstgenoemde. Bij digitale informatie gaat dat heel anders. Je bevindt je in een virtuele ruimte, een bol, waar geen begin of eind aan zit. Je kunt eindeloos in de rondte tollen. Daarbij komt dat als gevolg van de toenemende interactiviteit de eindgebruiker steeds meer in staat wordt gesteld zijn eigen bewerkingen op de gepresenteerde gegevens los te laten. Niet thuis op een kladblaadje, nee in het gepresenteerde format is het mogelijk om op basis van tal van ingrediënten een eigen maaltijd, zelfs een heel eigen menukaart samen te stellen. De bloksgewijze presentatie van informa tie die het mogelijk maakt van het ene naar het andere schijnbaar op zichzelf staande blok te springen heeft het gevaar van het verliezen van overzicht. Voortsnellende digitalisering en presen tatie op internet van iconisch-symboli- sche overheidsinformatie lijken een goede zaak. De burger wordt in de gele genheid gesteld het functioneren van de overheid te volgen en zo nodig te contro leren en er op te reageren. Wat de producent van informatie moet willen is een volledig begrip van de boodschap. Doch door interactiviteit en bloksgewijze presentatie wordt deze garantie niet geboden. Als gevolg van de omzetting naar digitale presentatie is in elk geval de topologische gelijkenis - iconiciteit tussen object en teken - al flink geweld aangedaan. Laat staan als een eindgebruiker met de inhoud aan de haal gaat. Dit is oncontro leerbaar, want de eindgebruiker maakt zijn eigen eindproduct. Omdat als gevolg van de driedimensionale opzet van de meeste digitale informatie en blokken de koppeling van die blokken elke keer weer een eigen verhaal lijkt te vertellen. In steeds willekeurige, maar schijnbaar logi sche volgorde gerangschikt wordt het feit natuurlijk fictie. Narrativiteit Het mogelijke middel om die uiteen drijvende iconiciteit te vermijden of te voorkomen is narrativiteit. Narrativiteit is de eigenschap van teksten om een ver haal in zich te hebben; een begin en een eind, en daarbinnen een logische, bere deneerde en beargumenteerde opsom ming van feiten. En wat missen we nu juist zo sterk in de verbrokkelde informa tievoorziening: inderdaad narrativiteit. Digitaal opgezette informatie is meestal dusdanig opgemaakt dat het narratief volledig ondergeschikt is aan de gepre senteerde gegevens. De huidige informa tieconsument wordt hoe langer hoe min der aan de hand van de opsteller van een narratief langs de feiten meegevoerd. De kennelijke feiten zijn het hoofddoel, blijkbaar niet de gedachten die van het ene tot het andere feit hebben geleid. Als gevolg van de inmiddels vaak ver doorgevoerde interactiviteit drijven 'ori gineel' en gebruikt exemplaar of gebruik te versie steeds verder uit elkaar. Voor naslagwerken is dat geen probleem, die zijn bedoeld om te dienen als ingang voor meer. De narrativiteit als culturele narratieve tekst verdwijnt hierdoor wel, maar zij hebben immers toch altijd al te lijden gehad van het verschijnsel dat de presentatie van blote feiten soms een onterechte gezaghebbendheid of causali teit tussen die encyclopedische feiten veronderstelt. Echte narrativiteit waarin feiten goed zijn ingebed, stelt de eindgebruiker in staat de redenatie en argumentatie als mede de logica achter en tussen de feiten te beoordelen. 'The role of the reader' van Umberto Eco wordt hierbij steeds preg nanter. Waar narrativiteit een grote rol speelt is bij die informatie waar context mee speelt voor het op waarde schatten van de informatie. Die context kan een roman zijn in de categorie fictie, waarbij het narratief nog belangrijker is dan de gepresenteerde 'feiten'. Maar het kan ook regelgeving zijn, waarbij redenatie en argumentatie een zeer wezenlijke rol spe len bij de waardering van de informatie. Feiten vormen hier bovendien slechts een middel tot een doel. De toename van narrativiteitsarme infor matie heeft ontegenzeggelijk invloed op het gebruik en de waardetoekenning ervan door eindgebruikers, burgers, scho lieren, studenten. Immers, narrativiteits arme informatie heeft een sterk nomo- thetisch karakter, stellend, zonder al te veel beredeneerde verbintenis met weer andere feiten. We moeten ons bewust zijn van dit pro ces bij de virtuele digitale presentatie van informatie. Een manier om de bovenge noemde gevaren de baas te blijven is intertekstualiteit. Er is een sterke nood zaak tot het inbedden van digitale gepre senteerde informatie in de omgeving van alle andere teksten die aan het onder werp raken. Nomothetisch gepresenteer de informatie werkt als een kookboek. Lees je de informatie anders, wijzig je de ingrediënten of de hoeveelheden, dan krijg je een ander product; en eigenlijk weet je soms niet eens waarom, omdat de redenatie ontbreekt, het narratief nauwe lijks een rol speelt en de inbedding van de tekst in de omgeving van andere tek sten evenmin. Intertekstualiteit of context is met narra tieve presentatie van feiten dus noodza kelijk bij het op waarde kunnen schatten van informatie. En dat is precies wat bij ontsluiting van archieven van belang is. I 31 Door Gerard van den Broek* Digitalisering wordt tegelijkertijd als een zegen en als een kruis ervaren in de wereld van de overheidsarchieven. Optimale toe gankelijkheid verkrijgt men met elektroni sche toegang op digitale bestanden. Doch, de problemen van authenticiteit en duur zaamheid zijn hier niet mee opgelost. Hoe kunnen we omgaan met de digitale weer spiegeling van papieren documenten. En dan de samenhang van gegevens; waar is het verhaal gebleven? Van na-apen tot digitalisering Een vakantie is niet te vervangen door een setje vakan tiefoto's. archievenblad augustus 2002 Feit, verhaal en fictie augustus 2002 Gerard J. van den Broek is directeur van de Centrale Archief Selectiedienst. Dit artikel is gebaseerd op de bijdrage van de auteur aan de Record Management Convention op 16 novem ber 2001 in Wassenaar. archievenblad I

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 15