m memoriam dr.mr. A.T. Schuitema Meijer in memoriam In 1945 werd hij door het college van burge meester en wethouders van Groningen be noemd als ambtenaar bij het gemeentearchief, waar een vacature was ontstaan. Rijks- en gemeentearchief bevonden zich in hetzelfde gebouw aan de Sint Jansstraat en het handjevol medewerkers liep eikaars depots in en uit. Tijdens deze eerste jaren in het archiefgebouw inventariseerde hij samen met H.M. Men- sonides, de latere gemeentearchivaris van Den Haag, de archieven van de rijksuniversiteit, bestanden die tot de collectie van het rijksar chief behoorden. Daarna was het archief van de Latijnse School, later Praediniusgymnasium te Groningen aan de beurt. Naast dit inventarisatiewerk had Schuitema Meijer zich inmiddels gezet aan een onderzoek in - voornamelijk - de stadsarchieven naar de status en lotgevallen van de kerkgebouwen en andere kerkelijke goederen in de stad Groningen. Deze naspeuringen leidden tot een dissertatie die hij op 16 september 1950 met suc ces verdedigde. Toen dr. H.P. Coster, de eerste gemeentearchiva ris van Groningen, in 1951 na een dienstver band van 33 jaar met pensioen ging was Schuitema Meijer de aangewezen opvolger. De raad benoemde hem op 5 juli van het genoemde jaar met vrijwel algemene stemmen tot gemeen tearchivaris. In de brief waarin Coster zijn medewerker Schuitema Meijer als beste kandidaat voor zijn opvolging aanbeval, stelde hij dat 'de eerste en voornaamste taak van de archivaris' de inventa risatie van de negentiende-eeuwse stadsarchie ven zou zijn. Daarvan is in de praktijk niet zo veel terechtgekomen. Deels kwam dit door de tijdrovende onderzoeksopdrachten die het gemeentebestuur zelf aan de archivaris verstrek te - onder andere ten behoeve van de procedure tussen de gemeente Groningen en de markege noten van de Oostermoerse en Zuidenveldse Venen, in relatie met het Convenant van 1817 - waardoor er weinig tijd voor inventarisatiewerk overbleef, anderzijds was het ook de persoonlij ke belangstelling van Schuitema Meijer zelf die hem in een andere richting trok. Er staan daarom niet meer dan drie inventaris sen op zijn naam, alle betrekking hebbende op kleinere archiefbestanden. Schuitema Meijer stelde zich op het standpunt dat eerst de gede poneerde en 'perifere' gemeentelijke archieven moesten worden ontsloten. Wanneer dat klaar was, zou blijken wat tot de kern van de eigenlij ke stadsarchieven behoorde en dan zou daarvan een complete toegang kunnen worden gemaakt. Omdat er gedurende zijn archivariaat meer bestanden bijkwamen dan er geïnventariseerd werden, raakte de bewerking van de centrale ste delijke archieven zelfs nog verder naar de ach tergrond. Toch heeft Schuitema Meijer grote ver diensten voor het beheer van diezelfde gemeen telijke archieven. In Groningen waren de collec ties van de stad en de provincie gedurende de negentiende eeuw met elkaar vermengd geraakt. De invoering van de Archiefwet had de oprich ting van een gemeentearchief noodzakelijk gemaakt en ten behoeve daarvan moesten de bestanden van rijks- en gemeentearchief van elkaar worden gescheiden. Deze 'scheiding' was door Coster aangepakt maar niet voltooid. Schuitema Meijer zette dit werk voort, gesteund door zijn medewerkers mw. drs. Eef van Dijk en de archivist W.K. van der Veen. Dit minutieuze onderzoek bracht een onvoorstelbare hoeveel heid details aan het licht over de lotgevallen van de archieven en schiep inzicht in verbanden tus sen de samenstellende delen ervan. De verhou dingen met het rijksarchief ontwikkelden zich in een richting die een - naar de smaak van Schuitema Meijer - bevredigende voltooiing van de 'scheiding' onmogelijk maakte, maar de bete kenis van de resultaten van het onderzoek staat buiten kijf. In het jaar van zijn definitieve afscheid van het gemeentearchief (1977) ver scheen zijn Historie van het archief der stad Groningen. Dit werk kan worden beschouwd als een uit de hand gelopen inleiding op de nog samen te stellen inventaris van de stedelijke archieven. Schuitema Meijer was naast archivaris ech ter voor alles Groninger en dit dan uitsluitend in de betekenis 'stad-Groninger'. Hij hield als geen ander van de stad en kende haar op zijn duim pje. Zijn kennis van de stedelijke archieven stel- 10 in memoriam de hem in staat om effectief onderzoek te doen naar de historie van al die interes sante panden. Daarbij beschikte hij over een goede pen en over gevoel voor details, beide eigenschappen die nodig zijn om van een degelijk betoog een inte ressant en leesbaar verhaal te maken. Ongeveer de helft van de ongeveer zeventig publicaties die op zijn naam staan heeft te maken met gebouwen in de stad Groningen. In een aantal daarvan kon hij voortbouwen op de thematiek van zijn proefschrift, maar voor de mees te verrichtte hij oorspronkelijk onder zoek. Dat hij daarvoor ook gebruik kon maken van gegevens die hem door zijn medewerkers werden aangereikt spreekt vanzelf. Het meeste succes behaalde hij echter met zijn 'prentenboeken': publica ties waarin hij oude foto's of reproducties van prenten vergezeld liet gaan van bij passende verhalen. Hier was zijn talent op zijn best en waarschijnlijk beleefde hij aan het werk volgens deze formule ook zelf het meeste plezier. Het begon in 1963 met Zó fotografeerden zij Groningen, 1868-1918 (haalde in 1981 zelfs een zevende druk!), in 1967 gevolgd door Zó was Groningen, 1919-1939. In 1974 publi ceerde hij, samen met zijn dochter Cornelie, Groningen in prent en in 1976 volgde het mooiste boek van allemaal: Album van oud Groningen 1750-1880. Dit laatste werd op 28 oktober 1977 gepre senteerd bij gelegenheid van Schuitema Meijers afscheid als gemeentearchivaris van Groningen. Het bevatte, naast repro ducties van stukken in de historische afdeling van het Groninger Museum en enkele prenten in particulier bezit, de mooiste plaatjes uit de topografisch-his- torische atlas van het gemeentearchief en heeft jarenlang dienst gedaan als de meest praktische toegang tot deze verza meling. Ondertussen had het gemeentearchief het archiefgebouw aan de Sintjansstraat verlaten. De verhuizing was in twee etap pen verlopen. In 1973 vertrokken de archivaris en zijn naaste medewerkers naar een leegstaande vleugel in het nieu we politiebureau. Ook de meest geraad pleegde archiefstukken konden daar wor den geplaatst. Schuitema Meijer had er de topografische verzameling en de bibli otheek bij de hand en kon gewoon door- gaan met zijn onderzoek en de voorberei ding van zijn publicaties. In de zomer van 1975 volgde de verhuizing naar de voormalige puddingfabriek van A.J. Polak, die was omgebouwd tot een modern archiefgebouw. Hij heeft zelf maar korte tijd genoten van zijn nieuwe onderkomen: het jaar daarop werd hij 65 en in 1977 verliet hij de dienst. Zoals het een echte archivaris be taamt liet het stedelijke verleden hem ook na zijn pensionering niet los. Hij bleef dan ook regelmatig naar zijn gelief de archief komen waar hij de weg kende en zich thuis voelde. Ook na de opening van het gezamenlijke archiefgebouw van rijks- en gemeentearchief in het Cas cadecomplex bleef hij - ondanks zijn toen al vergevorderde leeftijd - een regel matige en graag geziene gast. In de perio de na zijn pensionering waagde hij zich aan enkele studies naar de oudste perce len op en in de buurt van het Mar tinikerkhof, waar de kern van het lands heerlijke bisschoppelijke) Groningen werd vermoed, hij publiceerde nog een boek met historische foto's Groningen zó bekeken, met foto's van 1880-1940 wan delend door het verleden) en verrichtte genealogisch onderzoek. Gelet op zijn belangstelling is het illustratief dat de laatste publicatie van zijn hand opnieuw de geschiedenis van een pand in de stad betrof ("t Klaverblad en een dwarshuis: archiefonderzoek betreffende het pand Noorderhaven 23 te Groningen', in het Historisch jaarboek Groningen 2001). Het spreekt voor zich dat Schuitema Meijer ook in organisatorische zin een belangrijke plaats heeft ingenomen in de historische wereld van Groningen. Vele jaren lang was hij samen met rijksarchi varis dr. W.J. Formsma redacteur van de Groningse Volksalmanak en ook als secreta ris van de historische vereniging 'Stad en Lande' zat hij jarenlang naast voorzitter Formsma achter de bestuurstafel. Toncko Schuitema Meijer heeft vele Groningers groot en blijvend genoegen bezorgd met zijn toegankelijke publica ties. Hij heeft ook een indrukwekkende hoeveelheid kennis omtrent de stad Groningen verspreid. Wat mensen, voor al ook niet-vakmensen, over hun stad wisten en weten is vaak terug te voeren op wat Schuitema Meijer heeft geschre ven en - vooral - getoond. In dat opzicht was Schuitema Meijer heel modern, ook al heeft hij zich niet kunnen bedienen van elektronische beeldcatalogi en het internet. Hij heeft jammer genoeg niet meer kun nen meemaken dat de complete archie ven van de stad voor het publiek toegan kelijk werden door eigentijdse inventaris sen. In de jaren na zijn pensionering zijn stap voor stap de stadsarchieven van na 1594 (de zogenaamde 'Reductie' van Groningen) - in verschillende gedeelten - ontsloten. Het wachten is nu alleen nog op de toegang op het stadsarchief van 1247 tot 1594. Naar het zich laat aanzien zal ook dat gedeelte binnen afzienbare tijd aan de hand van een moderne inven taris kunnen worden bestudeerd. Bij het werk daaraan maak ik veelvuldig gebruik van de informatie die Schuitema Meijer gedurende de 25 jaar van zijn archivari aat heeft opgediept. De stad Groningen, de Groninger Archieven en al diegenen die geïnteres seerd zijn in het verleden van Groningen zijn hem veel dank en respect verschul digd. 11 Door Jan van den Broek* Op 12 januari 2002 overleed op 90-jarige leeftijd de oud-gemeentearchivaris van Groningen, dr.mr. Arent Toncko Schuitema Meijer. Geboren in een echt Gronings gezin behorende tot 'de betere midden stand' en van jongs af aan vervuld van een grote liefde voor 'zijn' stad ging Schuitema Meijer na een rechtenstudie aan de Rijkuniversiteit te Groningen als volontair aan de slag bij het rijksarchief in die stad. Zijn hulp kwam het archief goed uit, want het was oorlogstijd en velen wilden hun ariërschap aantonen door middel van genealogisch onderzoek. Naast het beantwoorden van brieven en het doen van studiezaaldienst wist Schuitema Meijer zich voor te bereiden op het archiefexamen. Stad-Groninger archievenblad maart 2002 Dr.mr. A.T.Schuitema Meijer omstreeks 1976. (Foto: D. van der Veen, collectie Groninger Archieven) Na zijn pensionering Jan van den Broek is werkzaam bij de Groninger Archieven. maart 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 5