Willem Bevaart, De onderofficier in het Nederlandse leger, 1568-2001. STREEKARCHIEF WATERLAND (SAW) Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland Het Streekarchief Waterland maakt onderdeel uit van het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland (ISW) en verzorgt vanuit de centrumgemeente Purmerend zijn taak voor de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang alsmede voor enkele waterschappen. Per direct is er een vacature voor een fulltime SENIORMEDE WERKER ARCHIEF m/v Het Intergemeentelijk Functie Samenwerkingsorgaan De te benoemen functionaris zal onder verantwoordelijkheid van de streekaichivaris Waterland (ISW) is een belast worden met de volgende werkzaamheden: samenwerkingsorgaan van - selectie en vernietiging van archiefbescheiden, zeven gemeenten. - ordenen en beschrijven/toegankelijk maken van archieven; Het ISW heeft een advi- - verstrekken van inlichtingen uit deze archieven; serende, coördinerende en - advisering en ondersteuning van gemeenten en waterschappen bij het beheer uitvoerende taak op van hun archieven; verschillende terreinen - verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden. van overheidszorg. Milieu, landschap, onderwijszorg Functie-eisen en cultuur vormen daarbij - in het bezit van het diploma SOD I en SOD II (module registratuur en archief), belangrijke aandachts- - in het bezit van het diploma Voortgezette Vorming Archiefbeheer (WA) of gebiedenstuderend hiervoor/bereid deze te volgen, dan wel het diploma Archivistiek B/Middelbaar archiefambtenaar; kennis op het gebied van gemeentelijke archieven; Aan het ISW nemen de - zowel zelfstandig als in teamverband kunnen werken; gemeenten Beemster, - kennis van geautomatiseerde registratie-/archiefsystemen, Edam-Volendam, - goede communicatieve eigenschappen; Landsmeer, Purmerend, - accuratesse, servicegerichte en flexibele instelling; Waterland, Wormerland en Zeevang deel. Functiewaardering De functie moet nog worden gewaardeerd volgens de M.R.F.-methode. Aanstelling/salaris Afhankelijk van opleiding en ervaring kan een brutosalaris worden overeengekomen van minimaal 1822,- tot maximaal 2654 ,- (schaal 8). Schaal 9 (maximaal 2997,-) bruto per maand behoort voor kandidaten met ruime ervaring tot de mogelijkheden. De rechtspositieregelingen van het ISW (CAR/ UWO) zijn van toepassing. Informatie Voor nadere informatie over de functie kunt u contact opnemen met de streekarchivaris, dhr. J.O. Henar (tel: 0299- 880262). Belangstellenden worden verzocht hun sollicitatie binnen 14 dagen te zenden aan het dagelijks bestuur van het ISW, Postbus 188, 1440 AD Purmerend. Het personeelbeleid is gericht op een personeelsbestand met een evenredige vertegen woordiging van de regionale arbeidsmarkt. Leden van etnische minderheidsgroeperingen worden daarom nadrukkelijk verzocht te solliciteren. Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld. literatuur land. Zelfs de calvinistische predikant Soler verhaalt 'hoe plezierig het is om in een hangmat van de aangename tempera tuur te genieten.' De Hollanders hielden zoveel mogelijk vast aan hun eigen gewoonten. 'Uit Holland kwam alles wat hij voor zijn levensonderhoud nodig had En niet alleen levensmiddelen, maar ook bak steen, balken, planken, en zelfs gehele hui zen. Ook het rantsoen van het Hollandse leger kwam uit het moederland: haver mout, bonen, erwten, gezouten vlees en spek.' Zelfs de typisch Hollandse proper heid werd geïmporteerd: 'Met de komst der Hollanders in Brazilië begint de gevoelig heid voor "het aanzien van de straat" alle inwoners werden verplicht om de straat voor hun huizen te vegen.' De sporen van de Hollandse kolonisten waren in de tijd van Gonsalves de Melio nog zichtbaar: typisch Hollandse huizen in Recife. En op het platteland van Noordoost-Brazilië kon men blonde en roodharige types tegenkomen - de nako melingen van Hollandse kolonisten. In Nederland hebben we nog één woord te danken aan deze vergeten episode uit onze geschiedenis: de aanduiding 'Pernam- bukhout' voor de beste houtsoort uit Brazilië. Dit boek vertelt het verhaal van de beroepsonderofficier in de Koninklijke Landmacht vanaf de zestiende eeuw, met de nadruk op de periode na de Tweede Wereldoorlog en speciaal op de in 1951 gestarte opleiding voor deze militairen. Tot nu toe was er nog geen serieuze geschiedenis over het reilen en zeilen van het onderofficierskorps geschreven. Het 400 pagina's tellende boek van Bevaart over de onderofficier - de vakman, de instructeur en de leider - voorziet daarom zeker in een leemte. De schrijver is geen onbekende in deze materie. Hij schreef diverse boeken over de geschiedenis van onderdelen van de Nederlandse krijgs macht. Van oudsher heeft de onderofficier een essentiële rol gespeeld - en hij speelt dat nog - in het Nederlandse leger. Door de eeuwen heen vormde hij de onmisbare schakel tussen de officieren en de solda ten. In feite waren de onderofficieren de rug gengraat van het leger. Het boek van Bevaart begint met het verhaal over de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), de strijd waarin Neder land zijn onafhanke lijkheid op Spanje be vocht. Het was prins Maurits, zoon van Willem de Zwijger ofwel de 'Vader des Vaderlands', die mili taire vernieuwingen introduceerde. Deze waren van grote in vloed op het functio neren van de onderof ficieren. Door de introductie van het vuurwapen en de nieuwe tactiek (een combinatie van piek en vuurwapens) was een militaire reorganisatie met nieuwe rangen noodzakelijk. De bedoeling hier van was een antwoord te vinden op de overmacht van de Spaanse tegenstander op het slagveld. Voortaan pasten kleinere eenheden de linietactiek toe, waardoor het leger effectiever kon optreden. Tot diep in de negentiende eeuw domineerde dit liniegevecht. Het vereiste wel veel oefe ning en strenge tucht. Meer dan voorheen werd de onderofficier hierdoor de dril meester en de handhaver van een strenge discipline. In de zeventiende en achttiende eeuw was het voor de onderofficier nauwelijks mogelijk een officiersrang te bereiken. Koning Lodewijk Napoleon van Neder land (1806-1810) bracht vele veranderin gen aan in het leger. Hij bepaalde dat een derde van de vacante luitenantsplaatsen voor onderofficieren bestemd was. Dit bleef ook na de Franse tijd zo. Voortaan was er meer perspectief voor de onderofficier. Er was echter nog een lange weg te gaan. Een betere opleiding was een van de middelen om de kans op promo tie te verhogen. De in 1868 aangetreden mi nister van Oorlog J.J. van Muiken deed hier met name veel aan. In de loop der tijd werd de opleiding steeds profes sioneler. Per 1 september 1951 startte de Onderoffi- ciersschool (OOS), later gewijzigd in de Konink lijke Militaire School, inclusief een schakelklas voor geschikte kandidaten met een te geringe vooroplei ding. De veranderende maatschappij ging ook hier niet onopgemerkt voorbij. Nieuwe leerlingen waren het op het punt van gezag en ondergeschiktheid anders gewend dan hun voorgangers. Men kreeg te maken met geëmancipeerde (dienst plichtige) militairen, belangenverenigin gen van soldaten en beroepspersoneel, met een kritische pers en een kritische Tweede Kamer. De omwenteling in Oost- Europa en de afschaffing van de diens plicht in 1996 misten hun invloed op de positie van de onderofficier niet. Door dit alles is de moderne onderofficier nauwe lijks nog te vergelijken met zijn vroegere collega, zeker door de vele uitzendingen en vredesmissies naar brandhaarden in de wereld. Het boek is uitgegeven zonder een noten apparaat. Bij de Sectie Militaire Geschie denis K.I. is echter een geannoteerd manuscript van dit boek te raadplegen. Het beknopte overzicht van de gebruikte bronnen spreekt echter voor zichzelf. Bevaart heeft in verschillende archiefcol lecties gegraven, zoals de semi-statische archieven van de Koninklijke Landmacht, het Centraal Archievendepot van het ministerie van Defensie, het Algemeen Rijksarchief, het Archief Chefs van het Wapen der Infanterie en het Archief Comité van Defensie. Ook de lijst van periodieken, geïnterviewden en de geraad pleegde literatuur illustreert de degelijke aanpak van het onderzoek van de auteur. De gids van Jan H. Kompagnie, Soldaten Overzee, met aanwijzingen voor het doen van onderzoek naar 'onderofficieren en minderen' bij het Koninklijk Neder- landsch-Indisch Leger (KNIL) en bij het leger in West-Indië (1815-1949) is hem of niet bekend of hij heeft hiervan (bewust?) geen gebruik gemaakt. Misschien wel stof voor een nieuw boek van Bevaart? De onderofficier in het Nederlandse leger 39 Marijke de Bruijne Sdu Uitgevers, Den Haag, 2001 ISBN 90-12-09286-8, 400 blz., 31,72 Harry Strijkers, Centraal Archief DSM maart 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 19