c e n s i e s
gnalemente
journal of the Society of Archivists 2000 en 2001.
José Antonio Gonsalves de Mello, Nederlanders in Brazilië (1624-1654). De invloed van de
Hollandse bezetting op het leven en de cultuur in Noord-Brazilië, uit het Portugees vertaald
door drs. G.N.Visser, opnieuw bewerkt door dr. B.N. Teensma.
Het Britse blad Journal of the Society of
Archivists bevat heel vaak ook voor de
doorsnee stafmedewerker van archiefdien
sten relevante informatie, die duidelijk
meer Europees georiënteerd is dan de
Canadese, Amerikaanse en Australische
periodieken, die om meestal geheel andere
redenen voor ons van belang zijn.
Jaargang 21 (2000) opent met de inspire
rende beleidsnota Government Policy on
Archives, die op 2 december 1999 aan het
parlement is voorgelegd. Het document,
gemaakt door de Keeper of the public
records S. Tyacke en bestaande uit 16 pagi
na's inclusief bijlagen, is bedoeld om het
belang van archieven bij opinieleiders bui
ten de archiefwereld onder de aandacht te
brengen.
De twee jaargangen bevatten drie bijdra
gen over de praktijk van het ordenen en
beschrijven, in jaargang 21 (pag. 55-86) is
dat een artikel van E. Shepherd en
C. Smith, The application of ISAD(G) to the
description of archival datasets. Het is een
verslag van een onderzoeksproject van de
School of library and information studies
van het University College London. Een
aantal beschrijvingmethoden is vergele
ken, waaronder die van het Nederlands
Historisch Data Archief, thans onderdeel
van het NIWI. ISAD(G) wordt paragraafsge-
wijs vergeleken met de diverse praktijken
ten aanzien van digitale gegevensbestan
den, waaruit richtlijnen voor de toepassing
van ISAD(G) voor dergelijke bestanden
voortvloeien. Deze richtlijnen vormen het
tweede deel van het artikel, in feite een
overdruk van ISAD(G), waarin toevoegin
gen en wijzigingen cursief zijn afgedrukt.
Het artikel eindigt met een opsomming
van punten waarop ISAD(G) ontoereikend
is voor digitale gegevensbestanden.
De twee andere artikelen staan in jaargang
22 (2001, resp. pag. 33-38 en 39-52). Het
zijn M. Sweet, The internationalisation of
EAD Encoded archival description), en
D. Johnston, From typescript finding aids to
EAD (Encoded archival description): a univer
sity case study.
Het eerste geeft een samenvatting van de
ontwikkeling van EAD, en de relatie tot of
tegenstrijdigheid met 1SAD(G).
Het tweede verhaal is meer toepassingsge
richt. Men beschikte deels over getypte
inventarissen en deels over gegevens
gerangschikt volgens 1SAD(G). Het rapport
beveelt vooral maatwerk aan voor elke
individuele archiefbeheerder: iedere
archiefdienst zal bijzondere problemen
tegenkomen bij de conversie van be
staande toegangen, ongeacht hun vorm,
naar EAD. De toepassing van EAD, die in
Nederland door het IISG in Amsterdam
wordt gehanteerd, vereist naast archivisti-
sche kennis ook gespecialiseerde kennis
van automatisering en is in het gebruik
desondanks behoorlijk tijdrovend. Daar
staat onder meer een universele toeganke
lijkheid tegenover.
Een stuk van S.A. Flynn, The Records
Continuum Model in context and its implica
tions for the archival practice in jaargang 22
(2001, pag. 79-93), behandelt zoals de titel
zegt de Angelsaksische context van het
RCM, uitgaande van een voordracht van
J. Atherton, gepubliceerd in het Canadese
Archivalia 21 (1985-1986, pag. 43-51)
onder de titel From life cycle to continuum:
some thoughts on the records management -
archives relationship. Zij toont aan dat de
RCM-visie ook in het Angelsaksische ten
onrechte wordt beschouwd als een revolu
tie en wel degelijk wortelt in de tradities
van Hillary Jenkinson (jaren twintig) en
Michael Cook (jaren zeventig). Uiteraard
behandelt zij ook de verschillen tussen de
life cycle- en RCM-benadering.
C. Kitching, BS 5454: 2000, the evolution of
a standard in jaargang 21 (2000, pag. 159-
167), geeft de gang van zaken weer rond de
vijfjaarlijkse herziening van BS 5454
Recommendations for storage and exhibition
of archival documents, uitgegeven door het
British Standards Institution, de collega
instelling van het Nederlands Normalisa
tie-instituut. Deze norm behandelt groten
deels dezelfde materie als de Nederlandse
ministeriële Regeling bouw en inrichting
archiefruimten en archiefbewaarplaatsen.
De norm dateert oorspronkelijk uit 1979
en is voor talloze onderdelen medebepa
lend geweest voor het Eindrapport van de
commissie regeling archiefruimten uit 1982,
gepubliceerd in het Nederlands
Archievenblad 86 (1982, pag. 131-172), dat
op zijn beurt in de genoemde regeling
kracht van wet heeft gekregen.
Kitching presenteert de nieuwe versie,
waaraan in de titel het betekenisvolle
woord 'the' vóór 'storage' is toegevoegd, als
'the archivist's bible'. Het stuk is geheel
opnieuw geredigeerd, en Kitching geeft
een overzicht van de verschillen. Hij bear
gumenteert ook waarom de norm (waarbij
hi j zelf diepgaand betrokken is geweest) de
brandwerendheidseis van vier uur heeft
gehandhaafd. In de Nederlandse Regeling
is die zoals bekend teruggebracht tot twee
uur. Ook de aanbeveling tot de installatie
van sprinklers in grote ruimten (die wel in
het Nederlandse voorschrift is opgeno
men) voorziet hij van de relevante argu
mentatie.
De norm heeft grote betekenis in Groot-
Britannië en daarbuiten. Men vergelijke
bijvoorbeeld de Australische norm Stan
dard for the physical storage of Common
wealth records, te downloaden van
h 11 ofrj www.n aa.g ov.au/reco rdke e p i rygl
storage/standard.html.
De Australiër T. Ling, ongetwijfeld groten
deels verantwoordelijk voor een deel van
de net genoemde Australische Standard,
geeft in een zeer praktisch artikel (in
dezelfde aflevering pag. 169-181) aanwij
zingen voor het verhuizen van een archief,
onder de titel Shifting the sands of time:
moving an archive.
De laatste aflevering van jaargang 22
(2001) bevat een interessant artikel over de
bouw van een internetsite door een regio
nale archiefdienst in het dun bevolkte bin
nenland van Wales (totale bevolking van
de streek 126.000 inwoners), namelijk G.
Reid, A digital exhibition: the Powys Digital
History Project, 1996-2001. Hij beschrijft
hoe men met inzet van iedere keer weer
andere middelen van buiten de archief
dienst (onder meer de in Groot-Brittannië
alom voor culturele doelen aangewende
loterijgelden) een 1000 pagina's tellende
website heeft geconstrueerd, die een
wezenlijk ander publiek bereikt dan de
reguliere archiefdienst. Het project doet
inderdaad dienst als een historische ten
toonstelling met zoekmogelijkheden per
dorp in de streek. De opzet is om een ruim
publiek aansprekende, interessante ar
chiefstukken op de site te zetten met een
literatuur
verklarende tekst. Archiefinventarissen of
databestanden staan dus niet op de site,
daarvoor hanteert men andere middelen.
De observatie dat één pagina op het net
zetten en van begeleidende tekst voorzien
in de gewenste opmaak één werkdag kost
zal door menige collega bevestigd kunnen
worden. Men kan dan tevens zien hoeveel
geld er links en rechts bijeen is gebracht.
De site, http://historv.powys.org.uk/historv/
intro/menus.html, kreeg in twaalf maanden
56.310 bezoekers. Ter vergelijking: in een
zelfde periode had www.friesarchiefnet.nl,
een klassieke archievensite met inventaris
sen, bijzondere zoekmogelijkheden en
databases, 77.000 bezoekers (Friesland telt
640.000 inwoners).
Arnold den Teuling
Aan het verschijnen van dit boek gaat
een lange geschiedenis vooraf, die meer
tijd vergde dan de geschiedenis die in het
boek beschreven wordt: die van de
Hollandse kolonie in Noordoost-Brazilië.
'Nieuw Holland' bestond van 1630 tot
1654, de hoofdstad was Recife, tegen
woordig de hoofdstad van de deelstaat
Pernambuco. De kolonie werd van 1637
tot 1644 bestuurd door gouverneur Johan
Maurits van Nassau, de bouwer van het
Mauritshuis in Den Haag.
In opdracht van de deelstaat Pernambuco
in Noordoost-Brazilië, speurde de
Braziliaanse hoogleraar José Hyginio
Duarte Pereira in 1885 en 1886 in het
Algemeen Rijksarchief in Den Haag naar
de belangrijkste archivalia met betrekking
tot de Hollandse bezetting. Hij huurde
Haagse klerken in om de documenten
over te schrijven en nam de kopieën mee
terug naar Brazilië. Hij deponeerde de
kopiebundels en een aantal kaarten die hij
bij Frederik Muller had verworven, in het
Instituto Arqueológico, Histórico e Geogrdfico
Pernambucano in Recife. De kopieën ble
ven bijna zestig jaar onaangetast in het
archief liggen, 'overgeleverd aan de
invloeden van het klimaat en de altijd
actieve boekenwurmen'.
In 1942 betrad José António Gonsalves de
Mello (geb. 1916) de archiefruimte van
het instituut in Recife, 'klopte de bundels
uit' en begon hun inhoud in Portugese
vertaling op tienduizenden fiches te exer-
peren. Gonsalves de Mello had het zeven-
tiende-eeuwse Nederlands
geleerd om deze bronnen
kunnen te raadplegen. De
geschiedenis van Neder-
lands-Brazilië was nog
onontgonnen terrein. In
Nederland bestond er
geen belangstelling voor
deze episode en voor Bra
zilianen waren de Neder
landse bronnen ontoe
gankelijk. In 1947 publi
ceerde Gonsalves de Mello
op basis van deze bronnen
het boek Tempo dos Fla
mengos.
Tempo dos Flamengos belandde rond 1950
in Den Haag op de werktafel van drs.
Garmant Nico Visser (geb. 1910), specia
list in de Latijns-Amerikaanse sociale
geografie. Hij typte een Nederlandse ver
taling op de onbedrukte keerzijden van
een grote stapel stencils waarop de
Rotterdamse haarspecialist A.J.J. Jochem
een hormonaal haargroeipreparaat aan
prees. Hij vond geen uitgever die geïnte
resseerd was en de manuscripten beland
den op zijn zolder. Bijna vijftig jaar later
stuurde Visser het manuscript naar zijn
voormalige collega Benjamin Nicolaas
Teensma. Deze droeg het manuscript over
aan de Leidse Universiteit, die de titel op
internet plaatste. Het manuscript kwam
onder de aandacht van de wetenschappe
lijke wereld en eindelijk kwam er een
Nederlandse publicatie.
Dat Nederland ooit een kolonie had in
Brazilië, is in Brazilië veel bekender dan in
Nederland en dat is aan Gonsalves de
Mello te danken. Tempo dos Flamengos
rei
werd op slag beroemd en
is een klassieker in
Brazilië. De neerslag van
het werk is terug te vin
den in de schoolboekjes
en maakt nog altijd deel
uit van het nationale
geheugen van Brazilië.
In Nederland is de episo
de in de vergetelheid geraakt. Geert A.
Banck, hoogleraar antropologie van
Brazilië, spreekt in het voorwoord bij de
Nederlandse vertaling de hoop uit dat de
vertaling de noodzakelijke stimulans zal
geven voor het gebruik van de archieven
in ons eigen land. Achterin de
Nederlandse uitgave is een collatielijst
opgenomen van de door Gonsalves de
Mello gebruikte kopiedocumenten in
Recife met de originele stukken in het
Algemeen Rijksarchief.
Gonsalves de Mello beschrijft het leven
van de Hollanders in de stad Recife en op
het platteland en de verhouding met
negers, slaven, indianen, katholieke
Portugezen en joden. Hoewel veel Neder
landers slecht tegen het Braziliaanse kli
maat konden, de sterfte hoog was en de
Hollanders ongeschikt waren voor de sui
kerproductie die zo belangrijk was voor de
economie, kwamen veel Nederlanders
onder de bekoring van het Braziliaanse
37
archievenblad
maart 2002
- - -
Walburg Pers, Zutphen, 2001
ISBN 90-5730-174-1, 288 blz., 22,95
Reistafereel in Nederlands
Pernambuco. Detail uit een prent
in Caspar Barlaeus' Brasilia
(Amsterdam, 1647). (Foto
Collectie Bodel Nijenhuis van de
Universiteitsbibliotheek te Leiden)
maart 2002
archievenblad