Websites en de Archiefwet de praktijk Ondanks de definitie van het begrip 'archiefbescheiden' in de Archiefwet is er kennelijk steeds weer aanleiding voor vragen, onduidelijk heid en discussie. Om de vraag van Suidgeest goed te kunnen beantwoor den worden eerst twee aanvullende vragen beantwoord. Vervolgens wordt in het kort een aantal aspecten van archiefbescheiden en websites besproken. Deze worden toegelicht aan de hand van een (niet helemaal) hypothetisch voorbeeld. Van elk onderdeel in de informatiehuishou ding van een organisatie zal een deskundige medewerker vooraf steeds twee zaken moeten vaststellen. Daarvoor moet hij successievelijk twee vragen stellen. Valt de informatie onder de werking van de Archiefwet 1995? en als deze vraag bevestigend is beantwoord: Wat is de bewaartermijn van de informatie? Het vraag- en antwoordspel zal in de meeste gevallen impliciet gebeuren. Zijn de antwoorden op deze vragen bekend, dan kan worden aange geven welke technische eisen gesteld worden aan het beheren en bewaren van de informatie. Om de eerste vraag te kunnen beantwoorden moeten we weten wat de eigenschappen zijn van de archiefbescheiden. Ook moeten we weten wat de relatie van deze eigenschappen is met het karakter en de inhoud van websites. De eigenschappen zijn te gebruiken als criteria voor het beoordelen of informatie valt onder het regi me van de Archiefwet 1995. Heel kort gesteld, er is natuurlijk al genoeg over geschreven en gediscussieerd, zijn gegevens als archiefbescheiden aan te merken op het moment dat: ze te gebruiken zijn voor verantwoording, en/of er een relatie is met een (bedrijfs)proces en/of ze worden gebruikt bij communicatie. Het karakter van websites is in sneltrein vaart aan het veranderen. De inhoud van de meeste sites overstijgt het niveau van een gids met informatie over de eigen organisatie en haar werkzaamheden (voorlichtingsfunctie). Uit het beleid van minister Van Boxtel om alle gemeen ten voor 2003 op het web te krijgen en uit het onlangs verschenen rapport van de commissie- Wallage over de beschikbaarheid van openbare overheidsinformatie wordt duidelijk dat websi tes een integraal onderdeel gaan worden van de totale informatiehuishouding van een (over heidsorganisatie. Een ontwikkeling die in het bedrijfsleven al langer aan de gang is. Er vindt een verschuiving plaats van eenrichtingverkeer naar een volwassen interactieve communicatie en uitvoering van transacties. De inhoud van een website, of onderdelen daar van, valt daarom onder de werking van de Archiefwet 1995 op het moment dat de informa tie voor de organisatie en/of derden een publiek- en privaatrechtelijk rechtsgevolg heeft (aspect: bewijsfunctie) en/of de informatie een integraal onderdeel vormt van de bedrijfsprocessen van een organisatie (aspect: continuïteit, verant woording, cultuurhistorie). Welke informatie bewaard blijft, wat de bewaar termijnen zijn en in welke vorm of formaat informatie bewaard blijft, is een kwestie van afspraken. Deze afspraken zijn vast te leggen in de documentatie die onderdeel is van de betrok ken bedrijfsprocessen. Van groot belang is dat een organisatie redelijkerwijs kan aantonen dat de geproduceerde en gereproduceerde informa tie als betrouwbaar en authentiek te beschou wen is. Bij communicatie worden vele vormen van techniek gebruikt. Webtechnologie is, evenals andere technieken, te beschouwen als medium voor informatie-overdracht en communicatie. Bij communicatie is altijd sprake van een zender en ontvanger. De zender zal een kopie van het verzonden 'bericht' als bewijs vasthouden. De ontvanger zal een 'exemplaar' van het bericht al dan niet in dank aanvaarden. Elke vorm van 'schriftelijke' communicatie bestaat uit een logische eenheid (het bericht met de inhoud en de structuur) en een fysieke een heid (de techniek). Deze stelregel is van toepas sing op analoge (d.w.z. papieren) en digitale omgevingen. In het geval van conventionele 24 mmmmm de praktijk brieven en beschikkingen krijgt de ont vanger een expeditie en behoudt de ver zender de minuut. Een actueel voorbeeld: Stel nu eens dat een gemeente haar inkoopregels en -procedures gaat aanpassen. Daarbij zal de omvang van het bedrag van aanbeste ding de te volgen procedure gaan bepa len. Voor bedragen tussen de 91.000,- euro en het bedrag voor Europese aanbe steding (zo'n 214.326,- euro) zal de aan besteding openbaar gemaakt worden via de eigen website. De eerste conclusie die te trekken valt, is dat deze vorm van publiceren een adver tentie is. Aan deze advertentie kunnen derden, bijvoorbeeld bedrijven, rechten ontlenen. De betrokken gemeente is daarom gehouden de integriteit van deze gepubliceerde tekst te garanderen gedu rende de voorgeschreven/afgesproken bewaartermijn. De informatie over het totale proces van totstandkoming van deze advertentie strekt zich uit over verschillende gege vensbronnen (analoog en digitaal). De publicatie is een product van dit proces. De overige informatie is voor een ont vanger, die immers alleen over de web tekst beschikt, niet direct interessant. De webtekst is de vorm van communicatie waar hij mee te maken heeft en waar hij van uit kan gaan. Conclusie: de gepubli ceerde webtekst is een archiefstuk. Deze tekst op de website is, hoewel fysiek niet verzonden, te beschouwen als expeditie. Een beetje archivaris moet zich dan direct gaan afvragen wat de minuut is. Is dat dezelfde tekst die op de website staat of zijn er nog andere documenten of gegevensbronnen die als zodanig zijn aan te wijzen? Aangezien een minuut een vastgesteld exemplaar is van een docu ment, zal de digitale tekst op de website niet direct als minuut aangemerkt kun- nen worden. Er hoort nog iets bij waaruit de vast stelling te herleiden valt. Dit iets kan variëren van een geleideformulier met parafen van bevoegde personen, een schriftelij ke opdracht tot het plaat sen van de tekst op de website tot een volledige beschrijving van het pro ces in een vastgesteld handboek Administratie ve Organisatie (AO). In het algemeen is te stel len dat partijen (verzender en ontvanger) qua vorm (redactioneel en uiterlijk) en inhoud over zo identiek mogelijke exem plaren moeten beschikken, waarvan de betrouwbaarheid aan te tonen moet zijn en verzending dan wel ontvangst niet kan worden ontkend (onweerlegbaar heid). De vraag die nu te beantwoorden valt is: wat moet de organisatie dan bewaren? Volgens mij in ieder geval de minuut en eventueel een exemplaar van de expedi tie. De minuut, omdat deze een bewijs functie heeft. Een exemplaar van de expeditie is noodzakelijk wanneer de manier van presentatie, structuur en vorm afwijkt van de minuut. De bewaar termijn is afhankelijk van de waarde van de betrokken informatie. Over de fysieke bewaring van derge lijke teksten zijn ook afspraken te maken. De beste oplossing zal zijn om dergelijke teksten in XML aan te maken en te bewa ren. De structuurelementen van de redac tionele vorm, in dit voorbeeld de adver tentie, worden vastgelegd met behulp van een XML-schema. De inhoud van de advertentie wordt samen met de vastge stelde elementen in een XML-document opgenomen. De presentatie van de adver tentie kan via XSL (Extensible Stylesheet Language) naar PDF of HTML worden omgezet. Te bewaren zijn de drie onder delen. Het bestandsformaat van XML is Unicode, een uitgebreide tekenset die nauw verwant is aan ASCII. Deze metho de van werken kan worden vastgelegd in de openbare inkoopregels, de procedure beschrijvingen en het documentaire structuurplan. Hoewel weieens anders wordt gesug gereerd heeft het bewaarbelang geen invloed op de beantwoording van de vraag of de Archiefwet 1995 van toepas sing is op websites. Informatie die volgens een overheidsorganisatie als niet belang rijk wordt gekenschetst kan op grond van de kenmerken heel goed in de categorie archiefbescheiden vallen, terwijl het omgekeerde (het zal niet vaak voorko men) ook mogelijk is. De bewaartermijn van de informatie kan bepaald worden in het proces van waarderen, het analyseren en vaststellen van de functie en de waarde van een gegeven of gegevens in een bepaalde context of samenhang. Voor de feitelijke bewaring is sinds enige tijd XML als instrument beschikbaar. De eigenlijke vraag die steeds beant woord moet worden is dus niet of een hele website onder de werking van de Archiefwet valt, maar welke onderdelen. Als het handig is om toch de hele websi te te bewaren in verband met behoud van functionaliteit en dergelijke zal die keuze vaak meer te maken hebben met het feit dat er op dit moment geen ande re mogelijkheden voor bewaring zijn. Overigens, los van bovenstaand ant woord, is er natuurlijk niets op tegen periodiek snapshots van een website te bewaren als vorm van documentatie. Gemeentegidsen blijven toch ook bewaard? 25 Door Rienk Jonker* Een vraag nodigt vrijwel altijd uit tot een reactie. Zo ook de vraag van Ted Suidgeest in het decem bernummer van het Archievenblad van afgelopen jaar of de inhoud van webpagina's onder de bepa lingen van de Archiefwet valt en webpagina's dus bewaard moeten blijven. Deze vraag heeft betrek king op wat in sommige gevallen wordt aangeduid met begrippen als identificatie archiefbescheiden, ontstaan en recordness. Onder de noemer van deze begrippen valt het proces waarbij bepaald wordt of informatie al dan niet onder de bescherming van de Archiefwet 1995 valt. d ge:l«nd ere***» 9«rti - o a a a q e ijrortf/igen V.J fplarkeren Dag vecgunning activeren 1 W Op de website van de gemeente Groningen kunt u d.m.v. invoering van uw inloggegevens zelf uw parkeer- ontheffing activeren. De vragen Karakter websites Communicatie archievenblad maart 2002 Digitaal bezwaar maken tegen de bela>tingaan«lag - Microsoft Internet Explorer Van abstract naar concreet In een eenvoudige matrix Kenmerk ja/nee Verantwoording? ja Onderdeel proces? ja Communicatie? ja Ontwikkelingsstadium I-Sjj 8«jland Bekaken Betki 5a naai £avorieten ^jrortygen p Wolkom sa® Start! XML WOA^JRONINGEfUJOUDT GAAT G MAAR! STEMMEN I Website; van de gemeente Groningen *1 - - Digitaal loket - - Bezwaar formulier voor Gemeentelijke Belastingen ro hingen Waarschuwing 1 Het is niet uitgesloten dat de ingevulde g door onbevoegden. Personalia Achternaam/Bedrijfsnaam I is tijdens verzending worden gelezen Geslacht Geboortedatum rSC,^J.?l u> Bezwaarformulier voor gemeentelijke belastingen. Conclusie Tot slot Rienk Jonker Archieven. werkzaam bij de Groninger maart 2002 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2002 | | pagina 12