Veel archiefinstellingen staan nog aan de zijlijn de praktijk Ter voorbereiding van de conferentie had DIVA een enquête opgesteld om een beeld te krijgen van de activiteiten van archiefinstellin gen rondom het thema 'nieuwe Nederlanders'. Dagvoorzitter Richard Hermans presenteerde de cijfers. Van de 240 verzonden formulieren wer den er 116 ingevuld teruggestuurd. Slechts 9 procent van de instellingen blijkt een actief beleid te voeren om migranten als publieksgroep te bereiken. Het aantal instellingen dat archie ven of collecties beheert van archiefvormers met een migrantenachtergrond scoorde hoger: 21 procent van de respondenten geeft aan dergelij ke collecties in beheer te hebben. Slechts 16 pro cent gaf aan dat allochtone organisaties deel uit maken van het relatienetwerk van de archief dienst. Meer dan 70 procent van de instellingen beschikt niet over voldoende expertise om een actief beleid te ontwikkelen. Cijfers die er niet om liegen en vragen om actie. De volledige uit slag is terug te vinden in het derde nummer van het kwartaalblad Diversa. Ook op de website van DIVA kan men voor de uitslag terecht: www.divakoepel.nl. Na deze inleiding was het woord aan de experts. De verschillende sprekers wezen op de noodzaak om ervoor zorgen dat cultureel erf goed ook van en voor migranten is. Prof.dr. J. Lukassen, werkzaam bij het IISG en grondlegger van de migratiegeschiedenis in Nederland, wees er in zijn openingstoespraak op dat de belang stelling bij migranten voor het eigen verleden sterk toeneemt en te verwachten valt dat deze de algemene belangstelling voor geschiedenis en de eigen cultuur van autochtone Nederlanders snel zal evenaren en zelfs zal voorbijgaan. Een ande re belangrijke uitspraak van hem was dat alle inwoners van ons land recht hebben op toegang tot het cultureel erfgoed. Dat is immers van ons allemaal en niet het exclusieve voorrecht van een deel van de samenleving. In het bijzonder moet er aandacht worden besteed aan het verza melen en veiligstellen van het erfgoed van migranten zelf. Een van de problemen daarbij is de negatieve klank die archieven in de oren van veel migranten hebben. Archieven zijn niet zel den synoniem met onderdrukking en vervol ging door de overheid van het land van her komst. Openbaarheid van archieven is een ver worvenheid die slechts voor een beperkt aantal landen geldt. Het is dan ook van cruciaal belang om een vertrouwensrelatie op te bouwen met migrantenorganisaties en individuele migran ten. Lukassen hield daarbij een pleidooi voor een professionele aanpak. Acquisitie, beheer en presentatie van erfgoed van migranten is een zaak van professionele instellingen. Om te komen tot concrete resultaten stelde hij voor op korte termijn een landelijke inventarisatie te houden van bestaande plannen van aanpak en projecten. Prof. Lukassen vond bijval in zijn analyse van de problematiek van de zijde van veel sprekers. Mw. Van Diepen van het Gemeentearchief Amsterdam gaf een helder inzicht in haar eerste stappen op het pad van acquisitie van migran tenarchieven. De opbouw van een relatienet werk stond ook in haar verhaal centraal. Het Gemeentearchief Amsterdam hoopt dat onder meer te bereiken door het organiseren van zoge naamde archiefgesprekken. Dat zijn bijeenkom sten voor migranten in het gemeentearchief waarbij de nieuwkomers kennis kunnen maken met het archief en zelf kunnen zien welke rol het archief speelt in de Amsterdamse samenle ving. Mw. Egmond, die namens het Nationaal Archief het woord voerde, had ook een paar kritische kanttekeningen. Zij vroeg onder meer aandacht voor het ethische probleem van herkenbaarheid van afzonderlijke migrantengroepen. Ook wees zij op het feit dat het onderwerp erfgoed van migranten op zich niet nieuw is. Zij sprak zelfs van een 'bewaarcultus'. Wel benadrukte zij de noodzaak van nieuwe activiteiten en gaf een aantal voorbeelden uit de praktijk van het Nationaal Archief. De heer Jeurgens van het Gemeentearchief Dordrecht gaf een heldere uiteenzetting over het Dordtse project, waarover in het Archievenblad van oktober is gepubliceerd. Interessant was de introductie van de term 'gevende samenleving' tegenover de 'ontvangende samenleving'. In de eerste plaats moeten projecten van waarde en betekenis zijn voor de migranten zelf, aldus Jeurgens. Zij bepalen in sterke mate de aard, opzet en inhoud van de activiteiten van profes sionele instellingen met betrekking tot hun cul tureel erfgoed. Hij wees bovendien op de politie ke gevoeligheid van dit onderwerp; dat was ook in het project in Dordrecht duidelijk voelbaar. Aan het einde van de och tend liet mw. Mevis zien op welke terreinen het Inter nationaal Informatiecen trum en Archief voor de Vrouwengeschiedenis in de afgelopen jaren actief is geweest rondom het thema erfgoed en migran ten. Het beleid van het IIAV spitst zich daarbij toe op zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen. Ook het middagprogramma bestond uit voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Niet min der dan Vijf sprekers vertelden iets van hun erva ringen. Het spits werd afgebeten door mw. Monshouwer van de Gate Foundation. Hoewel deze organisatie zich primair richt op het orga niseren van ontmoetingen met kunstenaars uit andere werelddelen, heeft men een rijk docu mentairebestand opgebouwd. Erfgoed en beel dende kunst komen zo in eikaars verlengde te liggen. De heer Smeets van het Moluks Historisch Centrum liet zien hoezeer deze instel ling erin is geslaagd uit te groeien tot een breed Moluks Cultureel Centrum. Hij wees daarbij vooral op de vertrouwensrelatie tussen de Molukse gemeenschap en de medewerkers van de instelling. Volgens hem is vertrouwen de belangrijkste voorwaarde voor succes. Mw. Cottaar, als migratiehistorica verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, en mw. Mak, als historica werkzaam bij Fatusch Productions, lieten zien wat de problemen en obstakels zijn bij onderzoek naar migranten en hun levensverhaal. Beiden wezen nadrukklijk op het belang van bedrijfsarchieven als bron voor geschiedenis van migranten. Een eye-opener was het verhaal van de heer Vrij, die sprak namens de Stichting voor Surinaamse Genealogie. De groeiende belangstelling onder de Surinaamse gemeenschap voor de eigen fami liegeschiedenis lag ten grondslag aan de oprich ting van de stichting. Vrij liet aan de hand van zijn eigen familie zien hoeveel informatie over Suriname en Surinamers verborgen zit in de Nederlandse archieven. Voor alle deelnemers was er een congres map met de papieren versie van de lezingen van de sprekers. Daarnaast bevat de congresmap nog een lijst van nuttige adressen voor zowel archi varissen als migratiehistorici en migrantenorga nisaties. Ook de bijgevoegde Gids voor de collec ties van het IISG over migratie en vestiging in Nederland in de periode 1911-2001 is een handig de praktijk hulpmiddel. Want één ding was voor alle aan wezigen overduidelijk: we hebben hier niet te maken met een modegril van staatssecretaris Rick van der Ploeg of met een tijdelijke hype. Erfgoedinstellingen kunnen niet aan de zijlijn blijven staan terwijl de wereld om hen heen sterk verandert. Steeds meer nieuwe Nederlanders maken deel uit van onze samenle ving en hebben er recht op dat ook hun bijdrage aan de cultuur van die samenleving zichtbaar blijft, ook voor toekomstige generaties. Erfgoedinstellingen zullen, veel meer dan nu nog het geval is, actief beleid moeten ontwikke len. De uitslag van de enquête is wat dat betreft illustratief. Slechts 9 procent van de instellingen die de vragenlijst hebben ingevuld, geeft aan actief te zijn op dit terrein. Dat moet snel veran deren en dat kan ook, zo bleek uit de bijdragen van de sprekers. Wel vraagt het de bereidheid om met een andere bril te kijken naar de dage lijkse werkelijkheid. Voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie tussen migranten en erf goedinstellingen moet men bereid zijn tijd en energie vrij te maken. Gelukkig kan men leren van de ervaring die inmiddels elders is opge daan. Zo heeft de Nederlandse Museum Vereniging in de afgelopen jaren met succes het project Interculturele Museale Programma's (IMP) ontwikkeld. Naast een educatief program ma voor het vmbo, heeft IMP zich met name gericht op de inburgeringcursussen 'Nederlands als tweede taal' voor nieuwkomers. Op initiatief van de gezamenlijke erfgoedkoepels voor de musea, archeologie, monumenten en archieven zal het project nu erfgoedbreed activiteiten gaan ontwikkelen. Vanaf dit najaar zullen drie archiefdiensten hierbij worden betrokken: het Historisch Centrum Overijssel, de Archiefdienst voor Kennemerland en het Nationaal Archief. Volgend jaar wil DIVA opnieuw een conferentie organiseren. Dan zal er ook ruimte zijn voor de uitwisseling van ervaringen met buitenlandse collega's. Hopelijk zal er dan ook een landelijke inventarisatie gereed zijn van toegepaste metho den en technieken voor het veilig en beschik baar stellen van kennisbronnen rond het erf goed van migranten. Zo'n onderzoek vormt de basis voor een verdere succesvolle campagne. 14 Gemeentearchivaris Jan Boomgaard, burgemeester Job Cohen en Lutger Smit van het GAA bij de opening van de ten toonstelling. Erfgoed van migran Door Richard Hermans* Op maandag 11 oktober 2001 vond in het gebouw van het IISG te Amsterdam de conferentie 'Archieven en het erfgoed van migranten' plaats. Dit congres was georganiseerd door DIVA in samenwer king met het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten. Meer dan honderd deelnemers waren op het volle programma afgekomen. Archivarissen, migratiehistorici en vertegenwoordigers van migran tenorganisaties luisterden naar bijdragen van hun vak- en beroepsgenoten. Vertrouwensrelatie Eye-opener Geen modegril Na afloop van de conferentie woonden de deelnemers de opening bij van de tentoonstel ling 'Het gezicht van Amsterdam. Nieuwe Amsterdammers gefotografeerd 1900-2000' in het Gemeentearchief Amsterdam. Richard Hermans is directeur van DIVA. Voor degenen die de conferentie niet konden bijwonen en belang stelling hebben voor de congres map, deze kan worden aange vraagd bij het bureau van DIVA: Cruquiusweg 31, 1019 AT Amster dam, telefoon (020) 462 77 22, e-maii diva@divakoepel.nl. archievenblad november 2001 november 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 7