Pennenlikkerij in(perpignan)
burengerucht
Deze zomer ging het echter mis. Het vakan
tieplekje van mijn vrouw en mij lag in de Haute-
Languedoc, zo'n 90 kilometer boven Carcas
sonne. Die streek in Frankrijk wordt gekenmerkt
door middeleeuwse Catharen-geschiedenissen
waarmee de toeristenindustrie je doodgooit én
door veel wijngaarden. De omgeving proeven,
letterlijk en figuurlijk, is het devies tijdens onze
vakanties. Zo kochten en proefden we een paar
lekkere flessen wijn van de grootgrutterAuchan
en uit Saint-Chinian namen we nog een doosje
onvermoed goede rosé mee naar huis.
Op ons programma stond ook een bezoek aan
Perpignan, gelegen aan de voet van de
Pyreneeën, zo'n 130 kilometer verwijderd van
ons stekkie. Eigenlijk te ver maar de tocht
ernaartoe, via de prachtige D-weggetjes, moest
de afstand compenseren.
In Perpignan heeft een van mijn historische hel
den gewoond en dat was de belangrijkste reden
van ons bezoek aan die stad. J.W. Kolkman was
daar van augustus 1940 tot eind 1942 waarne
mend vice-consul van Nederland en vervolgens
- na de opheffing van de Nederlandse consula
ten - directeur van het Office Néerlandciis. In
1998 heb ik over deze man, die in die periode
een paar honderd Nederlanders heeft geholpen
om uit de handen van de nazi's te blijven, een
artikel geschreven in het Jaarboek van het
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumen
tatie. Een verlaat soort 'In Memoriam' voor deze
man die via de kampen Buchenwald en Dora
uiteindelijk in februari 1944 te Lublin is bezwe
ken. Dat verhaal over Kolkman schreef ik zonder
gebruik te maken van de archives départementales
et municipales in Perpignan; voor een archivaris
natuurlijk niet netjes, maar soit, tijd en geld ont
braken toen om daarheen te reizen en wat lan
ger te vertoeven.
In Perpignan was ik dus nog nooit geweest, en
het doel op dinsdag 19 juni 2001 was om het
huis terug te vinden waar Kolkman destijds
woonde: Boulevard des Albères nummer 10. Op
allerlei hedendaagse plattegronden, zoals in de
rode Michelingids, komt die Boulevard niet voor.
De enige boulevards zijn te vinden op de plaats
van de vroegere stadsmuren. Zij omcirkelen de
oude binnenstad. Hieruit concludeerde ik dat er
sprake van een nieuwe naamgeving moest zijn.
Bij de plaatselijke VVV zijn we daarom navraag
gaan doen. Van de Boulevard des Albères had nog
nooit iemand gehoord. Maar het adres van het
gemeentearchief hadden ze wel voor ons.
Perpignan is geen grote stad, het centrum
loop je gemakkelijk door. Binnen tien minuten
stonden we dan ook voor het oude, grijze pand
waarin de archives communales gehuisvest zijn.
Het gebouw toonde vergane glorie, maar de
archives bleken modern genoeg om (volgens het
bord) ook tijdens de heilige Franse lunchpauze
van 12.00 tot 14.00 uur open te zijn. Wij arri
veerden daar om 12.30 uur. Via een aantal kra
kende trappen en gangen met archiefkasten
voorzien van deuren van kippengaas belandden
we in de studiezaal op de tweede verdieping.
Alle ramen stonden open om ieder zuchtje wind
te kunnen vangen. Er was plaats voor achttien
personen en de tafels stonden keurig op rij als
vroeger in een schoolklas. Er zat niemand te
werken, ja zelfs geen pen of blaadje papier
wachtte op de rechtmatige eigenaar. Er heerste
een doodse stilte. Ik dacht dus al: hoera, alle
aandacht kan gaan naar een bezoeker die zich
bij een temperatuur van 33 graden Celsius de
moeite getroost om het gemeentearchief te
bezoeken. In een hoek ontwaarde ik een
mevrouw, kennelijk la présidente de la salie.
Enigszins verwonderd keek ze ons aan. Na een
beleefd 'bonjour' stak ik van wal met mijn een
voudige vraag: hoe heet tegenwoordig de vroe
gere Boulevard des Albères? Hebt u wellicht een
oudere plattegrond van de stad uit 1940-1942?
Met de plattegrond van de VVV moest die mak
kelijk te vergelijken zijn. Haar antwoord was
even kort als duidelijk: 'jamais entendu'. Ook een
'nee' is een onderzoeksresultaat, zoals wij archi
varissen weten. En ter verdere explicatie deelde
zij mij mee dat ik toch moest weten dat we nu in
2001 leefden en niet in 1940. Dat was zo'n tijd
geleden, dat was geschiedenis. Kortom,
Plantinga, niet met van die rare vragen komen,
niet zeuren maar opkrassen, dat beeldde haar
lichaamstaal uit. Mijn vrouw liep vervolgens de
studiezaal uit; niet om gehoor te geven aan de
veronderstelde wens van la présidente, maar om
buiten haar gezichtsveld het uit te proesten van
het lachen. Het was inderdaad ook voor mij een
wat verrassend antwoord. Maar de verhalen over
ju-ih
burengerucht
de Franse bureaucratie en de Franse
archieven kennend, probeerde ik er een
schepje bovenop te doen. In zo'n situatie
helpt het nog weieens om wat autoriteit
uit te stralen. Dus ik herhaalde de vraag en
nu met het 'waarom' erbij: Kolkman, rési-
stant, Croix de Guerre, artikel, Archives
Nationales in La Haye aux Pays-Bas, met als
overdonderend sluitstuk mijn rijksarchief
visitekaartje. Dat hielp enigszins. Ik merk
te dat ik serieuzer werd bekeken. Welke
Archives Nationales zei u ook alweer? Na
nog wat verklarende opmerkingen van
mij deelde ze mee dat iedereen met lunch
pauze was, dat zij van weinig iets af wist
en dat ik om twee uur maar terug moest
komen. Dan waren er wat competentere
lieden in huis om mijn vraag te kunnen
beantwoorden. Kijk, aan dat soort ant
woorden heb je tenminste iets; dan weet
je waar je aan toe bent.
We hebben vervolgens een rondje
gemaakt om de grote oude citadel van de
koning van Mallorca, die in de oorlog
door de Duitsers als gevangenis werd
gebruikt, en terugwandelend richting
archief liepen we langs de mediathèque van
Perpignan, vroeger bibliothèque genaamd.
De glazen pui geeft het gebouw van bin
nen en buiten een modern aanzien. Op
aandringen van mijn vrouw gingen we
daar naar binnen. We had
den immers nog een klein
halfuurtje over, en boven
dien weet je nooit hoe
koeien hazen vangen. Bij
de receptie in dit koele,
airconditioned gebouw
stelde ik wat aarzelend
opnieuw mijn vraag: een
oude plattegrond van
Perpignan, misschien...?
Na een informatief tele
foontje naar een collega
werden we naar boven
gestuurd. Op die en die
afdeling moest ik mijn
vraag nog maar eens stel
len. Twee vriendelijke
dames hoorden mijn ver
haal aan en ondanks het
tijdstip hoorde je hun her
sens kraken. Er is toch een
boek met straatnaam wijzi
gingen? Hoe heet dat ook
al weer? Oude plattegron
den? Wie weet dat boek te
vinden? De computer werd door de één
geraadpleegd, terwijl de ander nog een
telefoontje naar een collega pleegde over
mijn vraag naar plattegronden.
Uiteindelijk werd er gedrieën overlegd en
kwam een vierde met het bewuste boek
met straatnaamwijzigingen aanzetten. Na
tien minuten stonden we weer op de
warme straat met het gegeven dat de Rue
des Albères in 1936 bevorderd was tot
Boulevard en dat ergens na de Tweede
Wereldoorlog een vroegere burgemeester
van Perpignan geëerd was door die boule
vard naar hem te vernoemen. De
Boulevard Felix Mercader was gemakkelijk
te vinden op ons toeristische plattegrond-
je. Op mijn vraag of de huisnummers niet
veranderd waren, werd geantwoord dat ze
daar helaas geen gegevens over hadden
maar wellicht het gemeentearchief wel.
Alle dames waren duidelijk tevreden dat
ze zo'n gekke vraag van een buitenlander
zo snel wisten te beantwoorden en ik -
ook heel tevreden - vroeg me af wat er nu
zou gebeuren in het gemeentearchief.
Klokke twee liepen we weer de trap
pen op naar de studiezaal: dezelfde
mevrouw was nog steeds aanwezig, maar
keek ons beiden nu duidelijk met meer
eerbied aan en wist te vertellen dat dege
ne die ze moest vervangen helaas nog
niet aanwezig was. De echte présidente
kwam om tien over twee binnen. Een
vrouw van in de vijftig die zich duidelijk
bewust was van haar plaats in de hiërar
chie; vol eerbied verliet haar vervangster
onmiddellijk de plaats die natuurlijk haar
toekwam. Toen de vervangster probeerde
te vertellen wat ik kwam doen in die nog
steeds lege studiezaal, snauwde de prési
dente haar toe dat ze dat zelf wel kon ach
terhalen. Mij werd gesommeerd om eerst
een groot vel in te vullen met persoonlij
ke gegevens, anders, zo verkondigde ze,
zou ze niets doen. Kijk, ook dat was dui
delijk.
Nadat ik deze ambtelijke formaliteit ver
vuld had, werd mij kort naar de reden van
mijn aanwezigheid gevraagd. Dus
opnieuw stak ik mijn riedeltje af, maar dit
maal met de toevoeging dat ik reeds de
nieuwe naam van de boulevard had
gevonden bij de collega's van de mediathè
que en dat ik me alleen nog afvroeg of de
huisnummers niet gewijzigd waren. Als
archivaris ben ik altijd blij met zulke korte
en duidelijke vragen. Te oordelen naar
haar reactie was zij dat ook. Over wijzigin
gen van huisnummers beschikten ze bij
het archief niet, daarvoor werd ik verwe
zen naar de gemeentelijke Service de voirie
buiten het centrum van de stad. En met de
mediathèque hadden ze bij het archief hééé-
lemaal niets van doen, geen enkele relatie,
'absolument rien du tout', verder nog iets?
Nee? Mijn zojuist ingevulde papier met
paspoortnummer werd ter plekke ver
scheurd, ik kreeg mijn visitekaartje weer
terug, want 'daar had ze toch niets aan', ze
had nog meer te doen, en één minuut later
stonden we weer op straat, lachend van
verbijstering. Toen pas bedacht ik mij dat
ik op haar opmerking over de non-existen-
te relatie met de moderne en vriendelijke
mediathèque had willen tegenwerpen: ga ce
voit, dat kun je wel zien ook!
Daarna heb ik een paar aardige foto's van
het pand Boulevard Felix Mercader nummer
10 gemaakt, als een consulaatskantoor een
keurig huis in die tijd en nu voor een
gekke Hollander een lieu de mémoire. In de
verte torende de Canigou hoog uit boven
alle andere toppen van de Pyreneeën. De
Nederlandse vluchtelingen moeten in de
oorlog mét Kolkman vaak gedacht heb
ben: daarachter...
23
Door Sierk Plantinga
Al decennialang weet ik tijdens mijn vakanties in
het buitenland een bezoek aan een archief te ver
mijden. Zodra ik er een ontwaar, loop ik er met een
grote boog omheen. Het liefst steek ik zelfs de
straat over om niet met mijn beroep geconfronteerd
te hoeven worden. Het vak is leuk, maar vakantie is
leuker. Soms is het echter onvermijdelijk: wanneer
je door het 'Palais des Papes' in Avignon dwaalt,
loop je vanzelf tegen de ingang van de 'Archives
Départementales' op. Toen mij dat eens overkwam,
heb ik de aanvechting om naar binnen te gaan
weten te beheersen.
Archives communales
22
archievenblad
oktober 2001
La présidente de la salie
oktober 2001
archievenblad