Uitwisseling van informatie, kennien ervaring ZESDE EUROPESE ARCHIEFCONFERENTIE TE FLORENCE Europese archiefconferentie De indruk bestaat dat ook tijdens de Europese conferentie te Florence in het voorjaar van 2001 (30 mei-2 juni) veel zaken werden geregeld buiten de confe rentiezalen. Dat is ook te verwachten als vooral directeuren en stafleden van archiefinstellingen en opleidingsinstitu ten worden afgevaardigd. Het is positief als goede afspraken gemaakt worden en nieuwe contacten ontstaan. Toch was dat niet de formele doelstelling van de confe rentie, die georganiseerd was door de Italiaanse vereniging van Archivarissen (ANAI) en het directoraat-generaal Archieven van het ministerie van Kunst en Cultuur in Italië. De bedoeling was informatie, kennis en ervaring uit te wisselen over projecten waaraan in alle landen van de wereld wordt gewerkt. Zeker in tijden van grote veranderingen op het vakgebied is het van belang dat de aangeroerde thema's breed besproken worden door alle betrokkenen. In dat verband waren de woorden van Joan van Albada, secretaris generaal van de Internationale Archiefraad (ICA), tijdens de slotbijeen komst opmerkelijk. De zaal was op dat moment vrijwel leeg en op de terrassen in de nabijheid van het congrescentrum stonden veel blauwe congrestasjes naast de stoeltjes. Van Albada zei dat hij de 'gewone' archiefmedewerkers te weinig gehoord had. Dat was niet bedoeld als kritiek op de gastvrouwen en gastheren - de uitstekende organisatie verdiende immers niets dan lof - maar op de deelne mers. Aansluitend hield hij een betoog over het belang van beroepsverenigingen en de noodzaak van actieve deelname aan deze organisaties. De titel van de conferentie was 'Archieven tussen heden en verleden'. Het programma had als subtitel: 'Van de wereld van archieven naar archieven van de wereld'. De ambities waren daarmee duidelijk: aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen op archiefgebied vanuit een mondiaal perspectief. Bij nieuwste ontwikkelingen kwamen de volgende thema's aan bod: elektronische archie ven, audiovisuele archieven, toeganke lijkheid van archieven in centraal en Oost-Europa, internationale projecten en standaardisering, archieven op internet, opleidingen en programma's voor bij scholing. Het mondiaal perspectief was beperkt: 85 procent van de sprekers was afkomstig uit West-Europa en Noord-Amerika, 10 procent uit Oost-Europa en 5 procent uit de rest van de wereld. De staat van het archiefwezen in arme landen en de hoge kosten die verbonden waren aan deelna me aan de conferentie speelden hierbij waarschijnlijk een rol. Kenneth Thibodeau van de National Archives and Records Administration (USA) benadrukte dat we nog aan het begin van het digitale tijdperk staan en dat voor het behoud van digitale bestan den gestreefd moet worden naar eenvou dige formats. In Californië wordt momenteel onderzoek gedaan naar het ontwikkelen van een universele virtuele machine om de problemen met veroude rende software te boven te komen. Francesca Massaro van de Mediateca e Fototeca delTArchivio dell'Institutio Luce gaf aan dat in Italië audiovisueel materiaal sinds 1999 wettelijk erkend is als cultureel erfgoed. De kosten van beheer zijn aanzienlijk hoger dan die van papieren bestanden. Vanwege gebrui kerswensen (toegankelijkheid) wordt vaak gekozen voor digitalisering als con serveringsmethode Tim Harris van de London Metropolitan Archives en Inge Schoups, stadsarchivaris van Antwerpen, rapporteerden over het digitaliseringsproject European Visual Archive (EVA). Dit project werd in de periode 1998-2000 uitgevoerd samen met Telepolis Antwerpen, de European Commission on Preservation and Access (ECPA) en het Netherlands Institute for Scientific Information Services (NIWI). Gekozen werd voor een selectie van het beschikbare beeldmateriaal, waarbij de wensen en behoeften van klanten rich tinggevend waren. Schoups vatte de aan bevelingen bondig samen in een tien puntenprogramma. Nadruk werd gelegd op het belang van het goed regelen van copyright. Vanwege mogelijke copyright claims is er in EVA bewust voor gekozen om foto's van voor 1925 te selecteren. Foto's waarop rechten van derden (voor zover bekend) berusten, werden buiten beschouwing gelaten. Volgens een studie van Lee Stuart kost het circa vier a vijf uur per foto om de juiste gegevens van een rechthebbende te achterhalen. Er werd gewezen op de mogelijkheid een verzekering tegen claims op dit terrein af te sluiten. Ana Franqueira van het Arquivo Audiovisual te Portugal wees op de hoge kosten die met digitalisering gemoeid zijn. Genoemd werd het project van Bill Gates om 17,5 miljoen foto's te digitalise ren (Batman-archieven). Na zes jaar is 2 procent inmiddels gescand, waarbij de kosten per foto circa 20 dollar bedroegen. Gates heeft het project gestopt en de rest van het bestand opgeslagen in kalkmij- nen, waar ze tot nader orde niet meer toegankelijk zijn. De primaire problemen van het archiefwezen in Polen zijn van heel andere aard, zoals Daria Nalesz van het staatsarchief in Polen aangaf. Het pro bleem is dat er op het grootste deel van de bestanden geheel geen toegangen bestaan. Josep Mata i Balagué van het Arxiu Historie de Girona in Spanje vroeg aan dacht voor de verschillen in wet- en regelgeving voor archieven in Europa. Vanuit de wens om de toegankelijkheid te verbeteren is betere afstemming nood zakelijk. Claes Granström van de National Archives in Zweden sloot hier bij aan met een betoog over toegang tot digitale bestanden en databases via web sites. Volgens hem wordt hierover in Noord- en Zuid-Europa verschillend gedacht, omdat men tradioneel anders aankijkt tegen de overheid: als bescher mer respectievelijk onderdrukker. 12 Europese archiefconferentie Verschillende sprekers gingen uitgebreid in op mogelijkheden van websites en standaardisering van zoeksystemen. Het Europees Parlement en de Europese Gemeenschap gebruiken voor hun archievenoverzicht op de website de door de Internationale Archiefraad aangenomen Inter national Standard for Archival Description (ISAD). Arne Skivenes van de Bergen Byarchiv in Noorwegen hield een inspirerend, wat cynisch, betoog over wat archiefinstellingen met hun websites willen. Een website lijkt soms een doel op zich zonder dat is nagedacht wat er precies mee wordt nagestreefd. Hij noemde twee basis doelstellingen: de website als introductie voor de studiezaal of als vervanging van de studie zaal. De volgende vraag is dan: wat zet je erop? Als je kiest voor de meest geraadpleegde bestan den, kun je verwachten dat het gebruik hiervan alleen maar zal toenemen. Vooral eenvoudig te raadplegen gegevensbestanden over personen en eigendommen zullen dan hoog scoren. Nu is het zo dat bij de meeste instellingen 80 procent van de klanten 5 procent van het totale archie venbestand raadpleegt. Die 80 procent zou wel eens 100 procent kunnen worden. Het risico van deze aanpak is dat klanten de bestanden die niet op het web staan, beschouwen als niet bestaand. Skivenes adviseerde om bewuster te kiezen voor het onder de aandacht brengen van belangrijke en minder bekende archieven. Een mogelijkheid is om te werken met thematische presentaties, waarbij het peilen van klantenwensen een noodzakelijke stap is. Bij het thema opleidingen en bijscholing kwam een veelheid aan onderwerpen aan de orde: een rapport over de mondiale situatie met aandacht voor vakken, wel/niet verplichte stage, behoefte aan bepaalde kennis en vaardigheden in de praktijk. Gemeld werd het streven om bin nen de Europese Gemeenschap de oplei dingen op universitair niveau op elkaar af te stemmen (bachelor- en masterniveau). Op die wijze wordt het mogelijk in verschillende landen werkzaam te zijn. In de praktijk zijn veel instellin gen betrokken bij opleidingen op het vakterrein: openbare en particuliere instellingen, universitei ten, beroepsverenigingen. Het is duidelijk dat de discussie over opleidingen en bijscholing uiteinde lijk te herleiden is tot beroepskwalificaties of com petentieprofielen, zoals die momenteel voor Nederland ontwikkeld worden in DIVA-verband. Tot slot gaf Peter Horsman van de Archiefschool te Amsterdam een uiteenzetting over een digitale cur sus elektronisch archiveren, een Europees samen werkingsproject (zie: www.ucl.ac.uk/e-term). Zoals in het begin van dit artikel vermeld, von den in de wandelgangen de nodige ontmoetin gen plaats. De achtergrond vormde een uitge breide 'markt' waar bedrijven en instellingen zich presenteerden en restauratoren hun vakbe kwaamheid toonden. De staatsarchieven van Florence, Lucca, Turijn en Perugia hadden een stand over een gezamenlijk project van digitali sering van oorkondes. Zo'n 85.000 exemplaren - gekoppeld aan een database - zijn momenteel op hun websites te zien. De digitale versie is vaak leesbaarder dan het originele exemplaar. De kennismaking met de collega's van ANAI was inspirerend en gaf stof tot nadenken over de Nederlandse situatie, waarin verschillende beroepscategorieën hun eigen vereniging heb ben en eigen paden bewandelen. Door Iris Heidebrink en Joyce Pennings* In het novembernummer 2000 van het Archievenblad verschenen verschillende bijdragen over het Internationale Archiefcongres, dat in september van dat jaar te Sevilla plaatsvond. Bernard Woelderink stond stil bij doel en nut van dergelijke evenementen. Het gaat naar zijn mening niet zozeer om de inhoud van de lezingen: de waarde van zo'n megacir- cus ligt meer in bijeenkomsten van gelijkgeaarde groepen, de contacten met collega's waarmee men wat wil regelen en natuurlijk de corridors. Een geoefende wandelganger zoals ondergetekende, had regelmatig succes in het treffen van soms al langjarige contacten'. Digitale tijdperk Toegankelijkheid archievenblad september 2001 ANAI De Associazone Nazionale Archivistica Italiana (ANAI) is de Italiaanse beroepsvereniging van archivarissen in het openbaar archiefwezen, DIV-ers en bedrijfsarchivarissen. Het leden tal bedraagt ongeveer 1200, wat aanzienlijk lager is dan het totaal aantal leden van KVAN, SOD en NVBA bij elkaar. De ver eniging is in 1949 opgericht door een aantal archivarissen van staatsarchieven. Aanleiding hiervoor was dat archieven veel schade hadden opgelopen in de Tweede Wereldoorlog, zodat een restauratieaanpak op nationaal niveau nodig was. De ANAI is verdeeld in negentien regionale secties, geeft een nieuwsbrief uit en tweemaal per jaar een theoretisch tijdschrift. De vereni ging wordt royaal gesteund door het directoraat-generaal Archieven van het ministerie van Kunst en Cultuur. Die steun was er ook bij de organisatie van de conferentie. De vereniging kent een aantal werkgroepen: ISAD(G), InterPARES (digitale duurzaamheid), uitbesteding van archiefbeheer, vaststelling van tarieven voor archiefwerk door freelancers. Opleiding en bijscholing september 2001 archievenblad V.r.n.l. Iris Heidebrink, Joyce Pennings en Tim Harris van de London Metropolitan Archives. (Foto: Inge Schoups) Iris Heidebrink is waarnemend hoofd Informatiebemiddeling Studiezaal en Servicebalies bij het Algemeen Rijksarchief te Den Haag. Joyce Pennings is sectorhoofd Behouden en Benutten bij Het Utrechts Archief. B

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 6