Op_z_oe_k.nAa_r een n,euw bestel Ml «HH archiefbestel archiefbeste De ontwikkeling van de RHC's werd gestuurd vanuit het project Fusies dat was opgezet door het ministerie van OCenW. Vanuit de gedachte dat fusies van invloed konden zijn op de inrichting van het gehele archiefbestel werd een tweede project Herziening van het Archiefbestel opgezet. Dit project beoogde het in gang zetten van discussie en overleg over een publieksvriendelijkere opstelling van archiefinstanties. Voor de mogelijke voorstellen tot verandering van het archiefbestel werd veel waarde gehecht aan het vinden van voldoende draagvlak. Van Diepen werd bij haar werkzaam heden bijgestaan door een projectgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie van OCenW, DIVA, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Rijksarchiefdienst. Zij voer de gesprekken en organiseerde bijeen komsten met vertegenwoordigers van organisaties en instellingen en kreeg zo in korte tijd een redelijk beeld van de wensen en haalbaarheid van ingrijpende veranderingen in het huidige bestel. Door haar ruime ervaring als bestuurder zag zij snel welke voorstellen wel en welke niet konden rekenen op bestuurlij ke bijval en ze concludeerde dat het uit eindelijke advies weliswaar niet revolu tionair van aard zou zijn, maar wel op brede steun kon rekenen. Het resultaat van de aanpak is te lezen in het rapport Archieven in de etalage. De belangrijkste aanbevelingen in dit rapport hebben betrekking op de kwali teitsverbetering van het beheer van archieven en het publieksbereik van archiefinstellingen. Het rapport beveelt hiervoor schaalvergroting aan en, ten tweede, het formuleren van kwaliteitseisen voor archiefbeheer en de dienstverlening. Over dat laatste punt is men in het rapport expliciet. Er moet duidelijkheid komen over de kwaliteit van het beheer en het moet voor het publiek duidelijk zijn wat archiefinstellingen te bieden hebben. Een wettelijke regeling zou de garantie moeten bie den voor kwaliteit van beheer en toegankelijk heid. Te veel bemoeienis via wetgeving is, aldus Van Diepen, niet gewenst. De wet moet niet meer doen dan overheden verplichten hun archie ven op een vastgesteld kwaliteitsniveau te brengen, maar de wijze waarop staat vrij. Over heden kunnen daarbij zelf de keuze maken: aansluiting zoeken bij grotere eenheden, zoals een regionaal historisch centrum, of zelfstandig blij ven. Lukt het niet om bestuurders te overtuigen van de wettelijke verplichting tot het inrichten van een archiefbewaar plaats, dan lukt dat wellicht wel door op de kwaliteitsnormen te wijzen. Gemeenten en waterschappen kunnen autonoom blijven in hun keuze voor het voldoen aan die verplichte eisen. Na de verschijning van het rapport bracht de Raad voor Cultuur een advies uit over de ophanden zijnde wijzigingen van het archiefbestel. De belangrijkste conclusies van de Raad hebben betrek king op verbetering van de kwaliteits zorg. Hiervoor is wel een fundamentele bestelwijziging noodzakelijk. Het huidige archiefbestel wordt niet meer in staat geacht om te voldoen aan de nieuwste eisen ten aanzien van professioneel beheer en publieksgeoriënteerde dienst verlening. De lokale overheden wordt geadviseerd om zich te concentreren op de publieksfunctie ter plekke en de rijks overheid moet zorgdragen voor selectie, behoud en beheer van archieven. Alle archieven die deel uit maken van het cul tureel erfgoed moeten onder het beheer komen van de rijksoverheid. Voor de provincies is een regisserende rol wegge legd. Zij stimuleren samenwerkingsver banden, vernieuwing en integrale bena dering van het cultureel erfgoed. Kortom, de huidige bestuurlijke verantwoordelijk heid voor de archiefzorg moet op de hel ling. Dat vraagt vooral om bestuurlijke moed. Overigens betekent dit in de visie van de Raad niet dat de infrastructuur van het archiefwezen ook moet worden heringe richt. Mits kwaliteitseisen wettelijk wor den vastgesteld en archiefinstellingen zich daarnaar richten, hoeft het voorstel van de Raad niet te leiden tot eindeloos gesleep met archieven. In de uitwerking van dit voorstel blijft de Raad vaag. Een vervolg op het rapport-Van Diepen waar in oplossingen worden aangedragen, zou een stap in de goede richting zijn. De Raad adviseert de staatssecretaris om lei ding te geven aan het transformatiepro ces van het archiefbestel. De basis van deze omslag dient gevormd te worden door wettelijke kwaliteitsnormen voor archiefvormers en archiefbeherende instellingen. De Raad beschouwt het advies-Van Diepen als een goede analyse van de ontwikkelingen binnen de sector. Het maakt duidelijk dat vernieuwing wenselijk en zelfs noodzakelijk is. Maar de Raad stelt ook dat Archieven in de etala ge geen oplossingen aandraagt. In feite wijken de beide adviezen op dit cruciale punt niet zover uiteen. Door in punt 2 van de samenvattende conclusies en aanbevelingen te pleiten voor de invoering van een wettelijk kader van kwaliteitsnormen, sluit het advies van de Raad naadloos aan bij een van de kern punten van het rapport-Van Diepen. Maar de Raad gaat ook hier een stap ver der. Nadrukkelijk voegt de Raad het belang van kwaliteitszorg voor de docu mentaire informatieverzorging toe aan zijn standpunt. Kwaliteitsnormen moe ten voor archiefvormers en archiefinstel lingen de leidraad zijn bij hun activitei ten. Terwijl Van Diepen haar aanbevelin gen beperkt tot het terrein van het huidi ge culturele erfgoed houdt de Raad voor Cultuur ook rekening met toekomstig cultureel erfgoed. Het directe gevolg van dit dubbele pleidooi is de veranderende positie en rol van het toezicht. Inspectie moet worden losgekoppeld van advisering en zich rich ten op de controle rond naleving van kwaliteitseisen. Maar de meningen hier over zijn verdeeld. Slechts een minder heid vond de tijd rijp om het toezicht anders te organiseren. Een pleidooi voor een landelijke archiefinspectie voor alle overheidslagen kon op weinig bijval rekenen. De provinciale archiefinspec teurs gaven wel aan groot belang te hech ten aan nauwe samenwerking, maar dan wel met behoud van hun eigen positie en inbedding in de provinciale context. De gemeentelijke archiefinspecteurs voelden niet veel voor het loslaten van advisering en toezicht. De goede relaties die met de afdelingen documentaire informatie voorziening in de afgelopen jaren waren opgebouwd, kunnen zo verloren gaan. Dat zou weer gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteitseisen. Na het uitgebrachte advies van de Raad voor Cultuur vond op 1 november 2000 een vergadering plaats van de inmiddels opgeheven Kring van Archivarissen voor Lagere Overheden (KALO). Men besprak de mogelijke ver anderingen van het archiefbestel en een aantal sprekers gaf een korte visie op beide rapporten. Het advies van de Raad voor Cultuur werd prikkelend en stimu lerend genoemd. Opvallend is dat er vrij wel nergens een serieus debat is gevoerd over de uitgebrachte rapporten. Ook in het Archievenblad en op de discussiesite van DIVA kreeg de toekomst van het archiefbestel niet veel intellectuele aan dacht. En dat terwijl door velen de nood zaak tot verandering wel wordt erkend. Het ministerie van OCenW organi seerde in de maanden april en mei 2001 provinciale conferenties waar gemeente lijke en provinciale bestuurders van gedachten konden wisselen. 'Bestuurlijke consultaties' was de mooie term voor deze discussies, die niet moesten leiden tot beslissingen. Bij de aftrap in Zuid- Holland lichtte de staatssecretaris zelf de bedoeling van deze bijeenkomsten nader toe. De bestuurlijke belangstelling liep nogal uiteen, terwijl het voor het minis terie van belang was om een idee te krij gen van de opvattingen in het land rond om de voorstellen van Van Diepen en de Raad. Voor archivarissen betekenden deze bijeenkomsten vooral dat de archiefzorg even de speciale aandacht van bestuurders kreeg. Bij de discussies stonden vier punten centraal: kwaliteit van de dienstverlening; bestuurlijke verantwoordelijkheid; samenwerking en schaalvergroting; toezicht op archiefzorg, -beheer en -toegankeli j kheid Zoals mevrouw Van Diepen al voorspel de, voelen provinciale en lokale bestuur ders weinig voor drastische veranderin gen. De gemeentelijke autonomie is in het Thorbeckiaans ingerichte Neder landse bestuursbestel nog steeds vrijwel onaantastbaar. Die veel geprezen autono mie heeft in de achterliggende 150 jaar er mede toe bijgedragen dat meer dan 50 procent van de gemeenten geen archief dienst heeft. Als er veranderingen in de huidige organisatie van het archiefwezen worden aangebracht, dient dat binnen de kaders van de huidige wetgeving te gebeuren. Zo luidde de meest gehoorde opvatting tijdens deze discussies. Ook hier was weinig animo waar te nemen voor een andere rol van het toezicht. De belangrijke rol van de provinciale archiefinspecties werd door de provincia le bestuurders nog eens benadrukt. Blijkbaar hadden de provinciale archief inspecteurs hun bestuurders goed voor bereid op de bijeenkomsten. Wel bleek er een groot draagvlak aanwezig voor het formaliseren van de publieksfuncties van archiefdiensten. Dit wettelijke kader zal ook financiële gevolgen hebben: extra middelen uit het gemeentefonds. Het is de vraag of bestuurders in alle opzichten de consequenties overzien van een stevig pleidooi voor kwaliteitsverbetering. Wat zijn de consequenties voor de kwaliteits zorg? Wat bedoelt Van Diepen precies met kwaliteit van beheer en toegankelijk heid? Wat bedoelt de Raad voor Cultuur met het begrip kwaliteitszorg en welke kwaliteitsnormen moeten wettelijk wor den vastgesteld? En tegen welke kwaliteit zeggen bestuurders ja? Bij het rijk bleek veel minder enthousiasme te bestaan voor een wettelijke regeling van kwali teit; hoe moet je die in een wettelijke vorm gieten en is dat noodzakelijk? Bij allerlei organisaties wordt gewerkt aan kwaliteitsontwikkeling. Voor organisaties zonder winstoogmerk is het kwaliteitsmodel van het Instituut Nederlandse Kwaliteit veelal leidraad. ISO-certificering via NEN-ISO-9000- norm is een andere benadering. Onderdeel van het werken aan kwali teitsverbetering is ook het gebruik van kwaliteitshandvesten met vastgelegde normen. In deze handvesten garandeert de instelling bepaalde kwaliteit van dienstverlening aan bezoekers. Met name de dienstverleningsnormen maken de 8 Door Richard Hermans* In 1999 vroeg staatssecretaris Rick van der Ploeg van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW) aan voormalig gedeputeerde van de provincie Noord- Holland mevrouw Van Diepen om een advies uit te brengen over de mogelijk heden tot aanpassing van het huidige archiefbestel aan veranderende omstandig heden. De ontwikkeling van regionale histo rische centra (RHC's) en de decentralisatie of ontbinding van de Rijksarchiefdienst behoorden tot de mogelijkheden. Rapport-Van Diepen Professor Lubbe op 12 juni in De Rode Hoed. Raad voor Cultuur Inspecties KALO Provinciaal consult Handvesten archievenblad september 2001 september 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 4