Eén archiefterminologie voor het Nederlands taalgebied de praktijk de praktijk VERSLAG VAN EEN STUDIEMIDDAG Om te voorkomen dat ieder lemma de revue zou moeten passeren, werden enkele algemene thema's en begrippenclusters door verschillende sprekers ingeleid. Daarna was er gelegenheid om met de zaal over deze thema's en begrippenclus ters van gedachten te wisselen. De onderwerpen die aan bod kwamen, waren achtereenvolgens 'gegeven, document, archiefstuk', 'archiefruim te, -depot, -bewaarplaats' en de 'internationali sering van archiefterminologie'. Voorafgaand aan de behandeling van deze onderwerpen gaf Arnold den Teuling (Provinciale Archiefinspectie Drenthe) de zaal inzicht in de opzet en systema tiek van de Archiefterminologie, waarna een van de leden van de begeleidingscommissie, Herman 'de Vlaamse Den Teuling' Coppens (Rijksarchief Antwerpen), reageerde met een algemene beschouwing. Nadat KVAN-bestuurslid Gerrit Verhoeven (Gemeentearchief Delft) de bijeenkomst had geo pend met enkele woorden over de historie van de archiefterminologie in Nederland, de tot standkoming van het product dat deze studie middag rechtvaardigde en het verdere doel van de studiemiddag, leidde dagvoorzitter Rob Kramer (Rijksarchiefinspectie) de sprekers in. Kramer gaf aan een zekere wetmatigheid te con stateren indien dit lexicon eerst in 2004 zou ver schijnen. De Nederlandse Archiefterminologie is immers uit 1962 en het Lexicon van Nederlandse Archieftermen uit 1983. Hoewel Kramer hiermee niet anticipeerde op de reactie van de Archiefschool dat het huidige concept vanuit het perspectief van het gebruik van een terminologie in het archiefonderwijs 'nog niet rijp is voor publicatie', gaf hij wel aan dat het bespreken van een concept in 2001 niet noodzakelijkerwijs hoeft te leiden tot publicatie in datzelfde jaar. De uitgangspunten voor het archieflexicon anno nu zijn anders dan in 1983, zo zette Den Teuling vervolgens uiteen. De belangrijkste ommezwaai zit hem in het uitgangspunt van het project waarbij het, vanuit de archiefvor ming bezien, niet mogelijk is onderscheid te maken tussen de traditionele gegevensdragers en de digitale. Verder is het volgens Den Teuling, wat later ook nog werd onderstreept door Herman Coppens, van belang te realiseren dat het lexicon 'registreert' en niet 'voorschrijft'. Dientengevolge wordt geen stelling genomen in ontwikkelingen die gaande zijn en die eventueel van invloed zijn op de betekenis van termen en begrippen. In reactie op de opmerking van de Archiefschool dat het lexicon in zijn huidige vorm niet goed bruikbaar zou zijn in het archief- onderwijs, gaf Den Teuling aan dat de doelgroep 'het gehele archiefvak' is. Daarop maakte iemand uit de zaal enigszins verbaasd de opmer king dat vanuit dit perspectief de nauwe beteke nis die aan het begrip 'archivaris' wordt gehecht, als zijnde een professional werkzaam in het openbare archiefwezen, opmerkelijk mag wor den genoemd. Met name werd gewezen op het meer pluriforme karakter van de archivaris dan begrepen in de concepttekst van de Archief terminologie en werd verzocht met dit begrip alle professionals werkzaam in archieven te bedie- De opdracht die Herman Coppens had om als criticaster op te treden, kon door hem niet wor den uitgevoerd. De reden hiervoor was dat zijn bijdragen aan het lexicon in goed overleg en samenwerking met Den Teuling waren verwerkt en hij dus op dit punt tijdens de commissiever gaderingen zijn kruit al had verschoten. Coppens vroeg zich derhalve in zijn voordracht af of verschillen in Nederlandse en Vlaamse ter men mogen of moeten worden toegepast. Zijn antwoord op deze vraag luidde 'neen', voor het Nederlandse taalgebied zal één terminologie en dus één archieftaai gelden. Of de toevoeging in titel van het lexicon 'voor Nederland en Vlaanderen' gehandhaafd blijft, is nog de vraag. Wellicht is 'voor het Nederlandse taalgebied' een alternatief. Opmerkelijk vond Coppens het ove rigens dat Nederlanders zich meer zorgen lijken te maken over het soms ontbreken van Vlaamse termen of de afwijkende Vlaamse betekenis van Nederlandse termen en vice versa, dan de Vlamingen zelf. Met het voorkomen van termen die in Nederland wel en in Vlaanderen niet bekend zijn, zoals archiefzorg, heeft de accepta tie daarvan in Vlaanderen al plaatsgevonden of zal deze binnen korte termijn gemeengoed wor den, meende Coppens. Van de drie sprekers die specifieke onderde len uit de Archiefterminologie de revue lieten pas seren, beet Rudi van Maanen (Gemeentearchief Leiden) het spits af door te spreken over de begrippentrits 'gegeven, document en archief stuk'. Zijn stelling luidde dat het begrip 'archief stuk' niet kan worden begrepen zonder de beide andere begrippen. Een archiefstuk is immers een bepaald soort document en een document is een bepaalde presentatie van gegevens. Dat een gegeven de vastgelegde weergave zou zijn van een feit, weerlegde Van Maanen door te wijzen op de niet-vastgelegde gegevens. Het vastleggen zou dan zijns inziens onderdeel moeten vormen van de omschrijving van een document. Op dezelfde wijze werden de termen 'document' en 'archiefstuk' onder de loep genomen. Met name de zinsnede 'naar zijn aard' in de definitie van archiefstuk werd bekritiseerd. Als sluitstuk stelde Van Maanen dan ook voor om te kijken naar een definitie van het begrip 'archiefstuk' zonder deze woorden. In de multimediale presentatie van Kees Schabbing (Provinciale Archiefinspectie Noord Holland) stonden de begrippen 'archiefruimte', 'archiefdepot' en 'archiefbewaarplaats' centraal. Zijn power-point presentatie was geen weergave van de tekst van de lezing maar gaf kernachtig de problematiek van de dynamiek van de begrippen weer. Zowaar een aangename erva ring. Schabbing gaf aan dat internetkluis, data- warehouse of freedisk misschien ook wel als (toekomstige) opslagplaats voor archiefstukken moet worden gezien, maar relativeerde dit weer door te wijzen op de 'openstaande http-poort 80' en een daarmee gepaard gaande nieuwe vorm van openbaarheid. Nu geconstateerd mocht worden dat deze termen dynamisch zijn, aan verandering onderhevig, mag dat volgens Schabbing ook van de Archiefterminologie wor den verwacht. Zijn advies was derhalve om, in tegenstelling tot het advies van de Archiefschool, wel tot publicatie van de Archiefterminologie over te gaan, maar niet te ver wachten dat de publicatie na twintig jaar nog bruikbaar is. Tijdens de discussie werd duidelijk dat er geen overeenstemming hoeft te bestaan tussen de gebruikte uitleg van termen in de wet geving en in de Archiefterminologie; het doel van beide is daarvoor immers te verschillend. Als laatste onderwerp van de studiemiddag kwam de 'internationalisering van archieftermi nologie' aan de orde. 'Internationalisering' die hard nodig is, omdat de archiefwereld vergele ken met het bibliotheekwezen achterloopt. Inge Schoups (Stadsarchief Antwerpen) stond met name stil bij de keuze om begrippen al dan niet te vertalen. Volgens Schoups dient de Archiefterminologie meer internationaal erkende termen te bevatten. Vertalen om te vertalen is volgens haar niet aan te bevelen, zelfs de Fransen vertalen de woorden Records Management niet, behalve dan in Quebec. Het grote voordeel van het accepteren van buiten landse termen, zoals het onvertaalbare Respect des Fonds, is dat meer feeling wordt gehouden met internationale en buitenlandse ontwikke lingen. Vanuit dit perspectief miste Schoups in de Archiefterminologie verwijzingen naar de ter men gebruikt in de standaarden ISAD(G) en ISAAR(CPF), maar vond daarnaast dat opname van de archiefbeheersfasen (dynamisch, semi- dynamisch en statisch) achterwege zou moeten blijven. Tijdens de discussie bleek dat er steun bestaat voor verwijzingen naar de standaarden, op welke wijze dan ook, maar dat het noemen van de archiefbeheersfasen wel degelijk nuttig is voor met name het vormgeven van het archief beheer bij de archiefvormer. De dagvoorzitter sprak bij de sluiting van bijeen komst de wens uit dat er een platform komt voor discussie en gesprek over de Archiefterminologie. De archivistiek is immers in beweging en dient flexibel te zijn. Zo moet ook de toekomst van de Archiefterminologie worden gezien. Zinvolle kritiek 18 19 Door Hans Waalwijk* Arnold denTeuling spreekt de zaal toe. De voorgenomen uitgave van Arnold den Teulings Archiefterminologie voor Nederland en Vlaanderen door de Stichting Archiefpublicaties (SAP) vormde de aanleiding voor een studiemiddag van de KVAN over archiefterminologie. Deze studiemiddag vond plaats op 20 april in het Gemeentearchief te Amsterdam. Vanaf medio februari had de concept tekst van de Archiefterminologie op de website van de KVAN (www.kvan.nl) gestaan. Nieuw en uiterma te interessant was de mogelijkheid om direct via de website te reageren op het concept en zo inspraak te hebben. De organisatie van een studiemiddag kan in het verlengde hiervan worden gezien. Het gehele archiefvak Specifieke onderdelen *Hans Waalwijk is bedrijfsarchivaris van De Nederlandsche Bank. De inspraakronde en de discus sie over de Archiefterminologie zijn succesvol verlopen en lever den veel zinvolle kritiek op. Dit komt de tekst van de Archiefterminologie ten goede. Auteur Arnold den Teuling heeft de detailkritiek in de concept tekst verwerkt en het aangepas te ontwerp voorgelegd aan de commissie Archiefterminologie. Deze commissie zal voor de zomer 2001 nog één keer verga deren om de tekst definitief vast te stellen. De Archiefterminologie zal uit gebreid worden met verwijzin gen naar termen uit het record management system, de regi stratuur en ISAD(G). Ook specifieke termen die ver wijzen naar audiovisuele bron nen zullen worden opgenomen in de terminologie. In de zomer van 2001 zal Den Teuling de definitieve terminologie, voorzien van een nieuwe inleiding en index, aan bieden aan het bestuur van de KVAN en de Stichting Archiefpublicaties. Daarna zal de auteur na overleg met de com missie alle commentatoren beantwoorden. De meeste opmerkingen zullen specifiek beantwoord worden. De overige kritiek zal vanuit een algemeen gezichtspunt een samenvattend antwoord krijgen. Alle commen tatoren krijgen dus een reactie, maar het kan nog even duren. archievenblad juni 2001 juni 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 9