archiefopleiding archiefopleiding (ARCHIVARIS WORDEN:VIA BACHELOR NAAR MASTER^ De invoering van deze BaMa-structuur heeft uiteraard ook gevolgen voor de universitaire archiefopleiding. Nu heeft deze opleiding nog de vorm van een driejarige kopstudie die wordt aangeboden door de leerstoelgroep Boek-, Archief- en Informatiewetenschap. Studenten moeten eerst een propedeuse halen in een ander vak en kunnen dan pas kiezen voor deze kopstu die. Die studie leidt tot het doctoraaldiploma en afhankelijk van de gevolgde leerroute boven dien tot het diploma archivistiek a. De archivis- tische modules, die door de Archiefschool wor den verzorgd, omvatten een derde deel van het totale programma. De kans is echter heel groot dat de studenten vanaf 2002 een driejarige ba cheloropleiding zullen volgen waarin Archief wetenschap en Informatiewetenschap zijn geïn tegreerd in een opleiding die anders dan de hui dige ook het propedeusejaar omvat. In die ba cheloropleiding, waaraan uiteraard het bache lordiploma is verbonden, worden de vakspeci fieke modules door de universiteit en de Archief- school gezamenlijk verzorgd. Daarna stroomt de student die gediplomeerd archivaris wil worden door in een masterprogramma archiefweten schap van twee jaar, waarvan een deel uit stage bestaat. Dat programma leidt tot het masterdi- ploma en daarmee tot het diploma archivistiek a Als deze veranderingen doorgaan, zullen de positie, de inhoud en de organisatie van de opleiding in de archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam ingrijpend verande ren. Het vakgebied Archief- en Informatie wetenschappen zal een geïntegreerde bachelor opleiding worden binnen de zogenaamde mediacluster van het Onderwijsinstituut Kunst en cultuurwetenschappen, waarvan ook de opleiding Filmwetenschap, Televisiewetenschap en Nieuwe Media deel uitmaakt. Voor de inrich ting van de bacheloropleiding heeft dat tot gevolg dat het programma van Archief- en Informatiewetenschap behalve uit de eigen geïntegreerde modules ook zal gaan bestaan uit modules die gemeenschappelijk zijn voor het hele mediacluster en uit modules die gemeen schappelijk zijn voor alle opleidingen van het onderwijsinstituut. Na het behalen van het bachelordiploma Archief- en Informatiewetenschap moet de stu dent die het diploma archivistiek a wil behalen nog één of twee jaar de masteropleiding archief wetenschap volgen. Die masteropleiding is onder zekere voorwaarden ook toegankelijk voor diegenen die aan de Hogeschool van Amsterdam binnen de (bachelor-)opleiding BDI hun diploma archivistiek hebben behaald. De nieuwe clustering in de bachelorfase (die niet zonder slag of stoot tot stand is gekomen) lijkt in de gegeven omstandigheden voor zowel Archiefwetenschap als Informatiewetenschap de gunstigste. Het meest in het oog springende winstpunt is de invoering van een met Informa tiewetenschap gedeelde propedeuse. Minder opvallend maar niet minder belangrijk is het feit dat de propedeuse niet een geïntegreerde prope deuse is geworden voor de hele mediacluster, wat de herkenbaarheid en de consistentie bepaald niet zou hebben bevorderd. Binnen het vakgebied Archief- en Informatiewetenschappen (dat officieel nog als Communicatie- en Informatiewetenschappen te boek staat) zijn de volledige integratie van Archiefwetenschap en Informatiewetenschap in de bachelorfase en de realisatie van eigen masteropleidingen voor beide vakgebieden de meest ingrijpende veran deringen. De nieuwe opleidingen moeten in septem ber 2001 bedrijfsklaar zijn. Dat zet flink wat druk op de ketel. De ontwikkeling zal veel tijd kosten, omdat het hier niet gaat om een her schikking van bestaande modules, maar om een gedeeltelijke integratie van het bestaande onder wijsaanbod van de beide vakgebieden, na de inschaling van dat aanbod in onderwijs op bachelor- en op masterniveau. Die integratie is buitengewoon lastig, niet omdat ze als een bedreiging voor de verschillende bloedgroepen zou worden ervaren, maar omdat ze alleen kan 13 Archiefopleiding krijgt niiuwe structuur Door Theo Thomassen* In 2002 zal de archiefopleiding aan de Universiteit van Amsterdam opnieuw ingrijpend veranderen. De minister van OCenW heeft onlangs besloten om in het hoger onderwijs de zogenaamde bachelor-mas- terstructuur in te voeren. Deze structuur kent twee fasen. De eerste is een driejarige bacheloropleiding ('BA-opleiding'), waarvan een eenjarige propedeuti sche fase deel uitmaakt. De tweede is een master- opleiding ('MA-'of 'Mphil-opleiding') van twee en wellicht ook van één jaar. Ontwikkelingstraject De nieuwe moduletabel Onderstaande tabel geeft een overzicht van de modulen waaruit het bachelorprogramma zal gaan bestaan, een indicatie van het jaar waarin ze zouden kunnen worden gegeven en de omvang van elke module in termen van studentenbelasting. Wat het laatste betreft: in een collegejaar kunnen 42 studiepunten worden behaald. In principe zijn dat zes modules van zeven studiepunten, maar modules van 3,5 studiepunt zijn ook mogelijk. De zeven modules waarvan de naam in vet is afgedrukt zijn vakspecifieke modules. De andere modules worden voor het hele mediacluster of voor het hele onder wijsinstituut georganiseerd. Het zijn geen vakspecifieke modules, maar Archief- en Informatiewetenschap hebben in meer of mindere mate invloed op de invulling. De scriptie is uiteraard vakspecifiek, maar of ze ook een archiefspecifieke invulling zal krijgen hangt af van de betrokken student. Studie-jaar Module Studie-punten Opmerkingen ie jaar Inleiding geschiedenis informatiemedia 3-5 Gezamenlijk met Film- en Televisie Wetenschap Technologie en cultureel geheugen 7 Gezamenlijk met Him- en Televisie Wetenschap Informatievaardigheden argumentatief schrijven 7 Centraal georganiseerd, vakspecifiek in te vullen Cultuur en samenleving 3-5 Gezamenlijk met de andere Kunst- en Cultuurwetenschappen Informatie en samenleving 7 Zie toelichting 1 Informatielandkaart 3-5 Zie toelichting 2 Informatierecht 3-5 Wordt door een docent informatierecht gegeven Representatie, metadata en retrieval 7 Zie toelichting 3 2e jaar Informatietechnologie en -systemen 7 Zie toelichting 4 Wetenschapsfilosofie 7 Deels algemeen, deels vakspecifiek (werkgroep) Informatie en organisatie 7 Zie toelichting 5 3 minorvakken 21 (3 X 7) Ter keuze van de student 3e jaar Documentaire informatiebronnen 7 Zie toelichting 6 Concepten, methoden en technieken 7 Zie toelichting 7 Bachelorscriptie 7 Begeleiding door docent naar keuze. 3 keuzevakken 21 (3 X 7) Ter keuze van de student; 1 keuzevak kan door stage vervangen worden Toelichting 1. Informatie en samenleving Deze module heeft het karakter van een algemene introductie in het vakgebied. Hij is opgebouwd uit drie onderdelen, die respectievelijk handelen over (1) de context van documentaire informatie, (2) juridische en ethische aspecten van informatie en (3) de wetenschappelijke informatiedisciplines en hun samenhang. Het eerste onderdeel, de context van documentaire informatie, richt zich op de sociale, culturele en technische aspecten van documentaire informatiemedia. Daarbij komen onderwerpen aan de orde als burger, bedrijf en overheid in de informatiemaatschappij, de relaties tussen informatie en informatievoorziening enerzijds en economie, politiek en cultuur anderzijds, de rol van informatie voor de relatie tussen burger en overheid, tussen werknemer en bedrijf en tussen heden en verleden, democratie en accountability, culturele identiteit en cultureel erfgoed, de invloed van culturele eigenaardigheden op de wijze van documenta tie, de archivering en het gebruik van informatie. In het tweede onderdeel, juridische en ethische aspecten van informatie, worden algemene thema's behandeld van het informatierecht en het archiefrecht, waaron der onderwerpen als openbaarheid en privacy, auteursrecht en copyright. Bovendien wordt aandacht besteed aan het thema ethiek en informatie. In het derde onderdeel, de disciplines en hun samenhang, wordt aandacht besteed aan de structuur en de richtingen binnen de informatie- en communicatie wetenschappen (inclusief de archiefwetenschap) en hun relatie met andere infor matiedisciplines en aan de doelstellingen, de kenmerken van de verschillende subdisciplines gedefinieerd in termen van hun doelstelling, object en methoden, en hun betekenis voor de productie, het beheer en het gebruik van informatie. Toelichting 2. Informatielandkaart In deze module wordt een overzicht gegeven van het nationale en internationale werk- en beroepsveld van de informatiekundige. Aandacht wordt besteed aan pro fessionele informatieproducenten, informatiebeheerders, informatiebemiddelaars en informatieconsumenten, collecties en 'memory organizations', aan de informa tieprofessies en hun maatschappelijke relevantie, beroepsdomein en wetenschap pelijk domein en aan beroepscodes en andere professionele standaards. Toelichting 3. Representatie, metadata en retrieval Deze module houdt zich bezig met (documentaire) representatie, metadata en retrieval (access systems) en met de uitgangspunten, organisatie, logistiek en eva luatie van de informatiedienstverlening. Daarbij wordt aandacht besteed aan onder meer informatiezoekstrategieën, zoekmethoden en -technieken, datamining en documentmining, metadata en contextgegevens als access-points. Tenslotte wordt gekeken naar de kwaliteit van de beschikbaarstelling en de presentatie van informatie en het effectief documenteren, rapporteren en opbouwen van kennissyste men. Toelichting 4. Informatietechnologie en informatiesystemen In deze module wordt onderzocht wat een informatiesysteem is, hoe het in elkaar zit, hoe het werkt en wat het doet. Daarbij worden verschillende typen informatiesyste men behandeld (archiveringssystemen, document bases, knowledge bases). De func ties van documentaire informatiesystemen krijgen daarbij de meeste aandacht: captu re en registratie, opslag, waardering en selectie, beschrijven, bewaren, conservering (inclusief digitale duurzaamheid), access en vernietiging. Als theoretische basis wordt aandacht besteed aan de systeemleer, methoden van systeemontwikkeling en metho den van systeemanalyse. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de relevante infor matietechnologie. Toelichting 5. Informatie en organisatie Deze module handelt over de productie, het beheer en het gebruik van informatie in en door organisaties. Vier thema's krijgen vooral aandacht: (1) de functies van infor matie in organisaties en haar ontstaans-, beheer- en gebruikscontext, (2) de ontwikke ling van informatiebeleid vanuit een analyse van de informatiebehoeften van de orga nisatie, (3) de ontwikkeling van de informatie-infrastructuur, informatiesystemen en ontsluitingssystemen en (4) het beheer van informatie: documentmanagement, infor matiemanagement, records management, kennismanagement. Centrale thema is de relatie tussen informatie en werkprocessen. Toelichting 6. Documentaire informatiebronnen In deze module wordt aandacht besteed aan (1) de verschillende typen informatie bronnen en informatiekanalen en hun eigenaardigheden, (2) het instrumentarium om die bronnen te identificeren en op te sporen en (3) de waardering en de kritische ana lyse van die verschillende typen bronnen, zowel op basis van hun inhoud als van hun formele kenmerken, waarbij begrippen als authenticiteit, betrouwbaarheid en repre sentativiteit centraal staan. Toelichting 7. Concepten, methoden, technieken Deze module handelt over de specifieke technieken en methoden van onderzoek voor de informatie- en archiefwetenschap. Daarbij gaat het niet alleen om methoden en technieken voor de analyse van informatiebehoeften, maar ook om methoden en technieken voor de analyse van de kwaliteit van informatiesystemen en informatie in heden, verleden en toekomst. archievenblad archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 6