De standaard voor archivistische beschrijving ICA Congres ICA Congres Maar dat hebben we op de Archiefschool toch al geleerd! Dat was de reactie van een colle ga aan wie ik probeerde uit te leggen wat beschrijven van archieven volgens ISAD zo ongeveer inhield. Ik reageerde daar wat kribbig op. Weer zo'n conservatieveling die niet bereid was nieuwe ontwikkelingen in ons vakgebied te volgen. Maar bij nader inzien had hij niet hele maal ongelijk. 1SAD(G), zoals de volledige afkor ting van de standaard luidt, is zeker geen volle dige breuk met de klassieke archivistiek in Nederland. Sterker nog, de standaard is geba seerd op de bestaande archivistische theorie. ISAD is geen toverwoord en geen wondermiddel voor een geheel nieuwe benadering van het beschrijven van archieven. Het bevat wel enige nieuwe elementen, maar is zeer goed in de Nederlandse archivistiek in te passen. Wat is ISAD(G) nu en wat kun je ermee? ISAD is een internationale standaard voor het beschrijven van archieven, gedeelten van archieven en archiefbestanddelen. Het is géén methode, laat staan een nieuwe methode, maar er zitten wel methodische elementen in. ISAD bevat geen regels voor het (her)ordenen van archieven. ISAD beperkt zich voornamelijk tot het definiëren van een standaard voor de beschrijvingselementen. Elke beschrijving bestaat immers uit een aantal archivistische ken merken, zoals we die van oudsher kennen, bij voorbeeld: nummer, inhoudsbeschrijving, date ring, omvang. Door onze Handleiding en de opleiding van de meeste archivarissen aan de Archiefschool, is de beschrijvingspraktijk in Nederland vrij aardig gestandaardiseerd. Daarin zit ook niet zozeer het nieuwe van ISAD. Wat voor velen van ons wat vreemd is, is de benade ring van de objecten die beschreven worden. Wij hebben geleerd om archief bestanddelen te beschrijven: pakken, delen, banden, omslagen en losse stukken. ISAD heeft als conceptueel uit gangspunt de methode van multi level descrip tion. Niet alleen archiefbestanddelen worden beschreven, maar ook series, deelarchieven en gehele archieven. Bij archiefbeschrijving kun je verschillende niveaus onderscheiden. Archieven als geheel, deelarchieven of afdelingen binnen een archief, rubrieken en series en ten slotte de afzonderlijke bestanddelen. Beschrijvingen van archieven als geheel kennen wij in onze archievenoverzichten, terwijl wij afzonderlijke archieven vrijwel uitslui tend op het niveau van het bestanddeel beschrij ven in inventarissen en plaatsingslijsten. Bij toe passing van de methode van multi level descrip tion beschrijf je eerst het hoogste niveau, het archief als geheel. Daarna beschrijf je de volgen de niveaus (de deelarchieven, de rubrieken, de series), en tenslotte als laatste de archiefbestand delen. Het belangrijkste is: je gebruikt hiervoor steeds dezelfde beschrijvingselementen. Er onstaat zo een hiërarchie in beschrijvingen die met elkaar zijn verbonden. Op elk beschrijvings niveau worden de gegevens vermeld die voor dat niveau relevant zijn. Bovendien behoeven de gegevens die op een hoger niveau zijn vermeld op een lager niveau niet te worden herhaald. Dit lijkt dus allemaal niet zo nieuw. Want zo heb ben we het allemaal ook geleerd. Toch wordt er in de praktijk zelden zo gewerkt. De meeste inventarisatoren zéggen wel dat ze eerst het archief als geheel bekijken en beschrijven, dan de series en vervolgens de losse stukken, maar in de praktijk worden eerst de losse bestanddelen beschreven, vervolgens worden de beschrijvin gen tot rubrieken of tot series gevormd en ten slotte worden de series en rubrieken ten opzichte van elkaar in een min of meer logische volgorde geplaatst: de inventaris wordt 'in elkaar gezet'. De beschrijvingspraktijk in Nederland heeft geleid tot twee soorten toegangen: het archie venoverzicht en de archiefinventaris, beide in verschillende uitvoeringen en kwaliteiten. In het archievenoverzicht worden archieven als geheel uiterst summier beschreven, terwijl in een inven taris of plaatsingslijst alle bestanddelen worden vermeld. De tussenvorm, een archiefbeschrijving van 1 a 2 pagina's, waarin wel de structuur wordt beschreven, met de rubrieken, maar niet alle bestanddelen worden vermeld, is hier een onbe kend fenomeen. Wij kennen nu alleen geïnven tariseerde archieven en niet-geïnventariseerde archieven. Met behulp van een vaste set beschrij vingselementen en met toepassing van de multi level methode kan het gat gevuld worden tussen de simpele archiefbeschrijving in een overzicht en de gedetailleerde beschrijving in een inventa ris of een plaatsingslijst. De beschrijvingselementen die ISAD kent, zijn voor alle niveaus dezelfde. Dus aan een archief of in de context van ABS-Archeion, aan een archief blok, kunnen we een nummer, benaming, date ring en omvang toekennen. Hetzelfde geldt voor een rubriek of een serie. De 26 gegevenselementen die ISAD kent zijn verdeeld over zeven gebieden of 'areas'. Deze zijn: de identity statement area, voor nummer, naam, datering en omvang, de context area voor gegevens over de archiefvormer, diens geschiedenis en de overbrenging van het archief, de content and structure area voor gegevens over inhoud, de selectie en het ordeningsstelsel van het archief, de conditions of access and use area, voor gegevens over de raadplegingsmogelijkheden en - beperkingen, de allied materials area, voor gegevens over verwante archieven en kopieën elders berus tend en tenslotte de notes area en de description con trol area voor overige gegevens die de archivaris van belang acht. Uit de tabel in de rechterkolom is af te lezen dat niet alle beschrijvingselementen op alle niveaus zullen worden gebruikt. De elementen uit de identity statement area worden uiteraard wel op alle niveaus vermeld. In afwijking van het Nederlandse gebruik om zomin mogelijk N.B.'s te gebruiken bij beschrijvingen, is het bij toepas sing van ISAD noodzakelijk zoveel mogelijk gegevens bij de beschrijvingen te vermelden welke op die ^beschrijving van toepassing zijn. Zo zijn wij gewoon de openbaarheidsbeperkin gen in de inleiding van de inventaris te plaatsen. Bij ISAD moeten die beperkingen vermeld wor den bij de beschrijvingen waarop ze betrekking hebben. Gelden de beperkingen het gehele archief, dan worden ze bij de archiefbeschrijving vermeld. Gelden ze voor een of enkele rubrieken of series, dan worden ze bij de betreffende rubrieks- of seriebeschrijving vermeld. En zijn ze slechts van toepassing op enkele bestanddelen, dan vermeldt men ze bij de beschrijving van die enkele bestanddelen. Datzelfde geldt voor het gebruik van eigentijdse toegangen. De toelich ting voor het gebruik daarvan staat gewoonlijk in de inleiding. Bij toepassing van ISAD wordt deze juist bij de beschrijving van die eigentijdse toegangen weergegeven. In tegenstelling tot de bibliotheekwereld kende de archivistiek tot 1994 niet een goed ont wikkeld en algemeen aanvaard stelsel van beschrijvingsregels en standaards. Omdat de archiefwereld, meer dan de bibliotheken, natio naal georiënteerd is, werd dat ontbreken ook niet als een gemis ervaren. Dat veranderde met de ontwikkeling en opkomst van geautomatiseerde informatiesystemen en de digitale communica tie. Het ontbreken van standaardisatie werd geleidelijk als een steeds grotere hindernis erva ren. Met namen in de Angelsaksische landen als Canada, Verenigde Staten, Engeland en Australië ontstond de behoefte om deze hindernis op te ruimen. Canada heeft in 1988 het initiatief daar toe genomen. Nu internet een steeds prominen tere plaats gaat innemen in het beschikbaar stel len van informatie over archieven, is standaardi satie van de presentatie van gegevens over archieven, de beschrijvingen dus, een eis gewor den. Op het world wide web zijn al vele voor beelden van archievenoverzichten te bewonde ren. Sommige archiefinstellingen hebben daar aan ook al de beschrijvingen van lagere niveaus gekoppeld: inventarissen in digitale vorm of beschrijvingen opgeslagen in een database. Hoewel de vormgeving sterk verschilt, is de invloed van de ISAD-standaard onmiskenbaar. Voor het maken van archiefbeschrijvingen zijn geautomatiseerde systemen uitstekend geschikt. Er zijn thans nog geen kant-en-klare pakketten op de markt. Nog steeds worden programma's voor het beschrijven van archieven als maatwerk geschreven. Standaardisatie biedt de mogelijkheid dat op commerciële basis software wordt ontwik keld. De eerste pogingen daartoe zijn al door enke le bedrijven ondernomen, niet alleen in het Engelstalige gebied, maar ook in Nederland. Zoals ik hiervoor al heb vermeld, maakt ISAD het mogelijk om in gestandaardiseerde vorm archiefbeschrijvingen te maken die uitgebreider zijn dan de summiere vermeldingen in archie venoverzichten, maar aanzienlijk beknopter dan de volledige beschrijvingen in inventarissen en plaatsingslijsten. Voor gebruikers is een beknop te beschrijving van een archief beter dan geen beschrijving. En voor de meeste archiefbeheren- de instellingen zal de inventarisatie van alle archieven wel een utopie blijven. Minder belangrijke en weinig geraadpleegde archieven kunnen dan toch worden gepresenteerd en tegen aanzienlijk minder kosten. 14 Door Henny van Schie ISAD(G) is een nieuwe standaard voor het beschrijven van archie ven. Sinds 1995 is de standaard een onderdeel van het lespro gramma van de Archiefschool. Voor degenen die nog weinig met de ISAD in aanraking zijn geko men, verzorgt de Archiefschool een tweetal bijscholingsmogelijk heden. In de bijscholingscyclus 'Kennis nabij' wordt uitgebreid ingegaan op ISAD(G) en zijn toe passingsmogelijkheden. Daarnaast is voor inventarisato- ren een workshop ISAD(G) in voorbereiding. Los daarvan staat een studiemiddag op het programma voor 30 maart a.s. Maar eenieder raad ik aan de publicatie aan te schaffen: ISAD(G): General international Standard archival description, Madrid 2000; 120 pagina's; ISBN 84-369-3404-0. Dit boekwerk bevat niet alleen de regels voor beschrijving, maar is tevens aangevuld met talloze voorbeelden in verschillende talen. ISAD is eigenlijk niet meer zo nieuw. De eerste ver sie was in 1992 gereed en is gepresenteerd op het internationale archiefcongres in Montreal. De afkor ting staat voor International Standard for Archival Description (General). De tweede editie is vorig jaar vastgesteld en gepresenteerd op het internationale archiefcongres in Sevilla en wel onder de iets gewijzigde naam General International Standard Archival Description. De samenstelling van deze standaard is het werk geweest van de Committee on Descriptive Standards van de International Council on Archives. Er is nog een tweede stan daard en wel de ISAAR(CPF), een afkorting van de International Standard Archival Authority Record for Corporate Bodies, Persons and Families. Deze dateert uit 1995. In dit artikel zal ik hierop verder niet ingaan. ISAD(G) Multi level description Beschrijvingselementen Wat kun je ermee Beschrijvingselementen 3.1 IDENTITY STATEMENT AREA 3.1.1 Reference code(s) 3.1.2 Title 3.1.3 Date(s) 3.1.4 Level of description 3.1.5 Extent and medium of the unit of description 3.2 CONTEXT AREA 3.2.1 Name of creators) 3.2.2 Administrative Biographical history 3.2.3 Archival history 3.2.4 Immediate source of acquisi tion or transfer 3.3 CONTENT AND STRUCTURE AREA 3.3.1 Scope and content 3.3.2 Appraisal, destruction and scheduling information 3.3.3 Accruals 3.3.4 System of arrangement 3.4 CONDITIONS OF ACCESS AND USE AREA 3.4.1 Conditions governing acces 3.4.2 Conditions governing repro duction 3.4.3 Langauge scripts of mate rial 3.4.4 Physical characteristics and technical requirements 3.4.5 Finding aids 3.5 ALLIED MATERIALS AREA 3.5.1 Existence and location of originals 3.5.2 Existence and location of copies 3.5.3 Related units of description 3.5.4 Publication note 3.6 NOTES AREA 3.6.1 Notes 3.7 DESCRIPTION CONTROL AREA 3.7.1 Archivist's Note 3.7.2 Rules or Conventions 3.7.3 Date(s) of description archievenblad maart 2001 maart 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 7