KUNT U DOOR DE BOMEN HET BOS NIET MEER ZIEN? ARCHIEFPROJECTEN DETACHERING ARCHIEFOPSLAG ADVISERING 1/ Digitale Archive - Ein neues Paradigma? ARCHIEFBEWERKING V SPECIALISTEN IN ARCHIEFVERZORGING Postbus 108, 9400 AC Assen. Tel.: 0592-374407. Fax: 0592-375788 hand deze notities te gebruiken voor het schrijven van een biografie. Voor zijn onderzoek raadpleegde de auteur verschillende archieven van wis kundigen. Een aantal daarvan berust bij de Commissie Persoonlijke Archieven Wiskundigen van het Wiskundig Genootschap en bevindt zich in het Centrum voor Wiskunde en Informatica van de Universiteit van Amsterdam. 'Op de valreep' werd de auteur geconfronteerd met het archief van Van Dantzig zelf, dat nog in bezit van de familie was. Dit archief werd hem voor het onderzoek vol ledig ter beschikking gesteld en zal bin nenkort overgedragen worden aan het Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem. David van Dantzig was een bijzondere wis kundige. Hij was zeer begaafd maar boven al was hij ongewoon omdat zijn denken gedomineerd werd door de 'twee geesten van de wiskunde', de geest van de zuivere wiskunde en de geest van de wiskunde die overgedragen kan worden op andere ter reinen van kennis. Alberts kwalificeert Van Dantzig als een wiskundige omnivoor met belangstelling voor de wijsgerige en maat schappelijke aspecten van zijn vak. Van Dantzig kwam via een omweg bij de wiskunde terecht. Na het behalen van zijn hbs-diploma ging hij scheikunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Wellicht deed hij dit op advies van zijn vader die een fabriek van geur- en smaak stoffen dreef met als specialiteit de fabrica ge van rookoline. Om financiële redenen moest hij de scheikunde-studie na twee jaar staken. In 1923 nam hij de universitai re studie weer op, maar ditmaal koos hij voor wiskunde. Zijn studie verliep voor spoedig. Zijn voorbeelden voor weten schappelijk onderzoek waren de weten schappers B.L. van der Waerden en J.A. Schouten en zijn leermeester op wijsgerig gebied, de veelzijdige wiskundige Gerrit Mannoury. Deze was de leider van de sig nifische beweging, waartoe ook David van Dantzig zich aangetrokken voelde. Alberts kwalificeert de signifische beweging als een 'benadering' die volgens Mannoury en Van Dantzig het ideale perspectief bood om helderheid te brengen in maatschap pelijke en wetenschappelijke vragen. In 1931 werd Van Dantzig als assistent aangesteld aan de Technische Hogeschool in Delft. Op 1 mei 1940 kwam zijn benoe ming tot gewoon hoogleraar. Als jood werd hij echter in november van dat jaar op non-actief gesteld en in 1941 werd hij ontslagen. Als 'gemengd gehuwde' jood moest hij de oorlogsjaren in Amsterdam doorbrengen. Na de oorlog keerde Van Dantzig terug naar Delft. In 1946 volgde echter zijn benoeming tot hoogleraar in Amsterdam. Van Dantzig had zich in commissiever band al sinds 1945 beziggehouden met het vormgeven van een centraal instituut voor toegepaste wiskunde. Zijn medecommis sieleden waren J.G. van der Corput, J.F. Koksma, H.A. Kramers, J.A. Schouten en M.G.J. Minnaert. Hun werk resulteerde in de oprichting van het Mathematisch Centrum in Amsterdam in 1946. Van Dantzig werd er hoofd van de Statistische Afdeling. Hij was daarmee de eerste 'full time' statisticus in universitair Nederland. Van Dantzig was tot de beoefening van de statistiek gekomen als resultaat van zijn maatschappelijke bewustwording eind jaren dertig. Het vak kwam tot bloei in de context van de denkbeelden over de eco nomische en culturele dienstbaarheid van de wetenschap die na de Tweede Wereldoorlog doorbraken. Tot zijn overlij den in 1959 is Van Dantzig zich met mathematische statistiek, kansberekening en besliskunde bezig blijven houden. Het vakgebied dat hij bestreek was zo breed dat het na zijn overlijden door verscheidene hoogleraren overgenomen moest worden. De biografie van David van Dantzig wordt gecompleteerd door een driedelige biblio grafie, waarin Van Dantzigs wetenschap pelijke werk, zijn overige publicaties en zijn ongepubliceerd werk en krantenarti kelen worden opgesomd. De biografie bevat tevens een lijst van werken over David van Dantzig en lijsten van geraad pleegde bronnen. Tegelijkertijd met deze biografie verschenen het verslag van het Van Dantzig-symposium onder de titel 'Uitbeelden in wiskunde' en een weten schappelijke stamboom van Van Dantzig, waarin zijn promovendi en hun promo vendi tot in de zesde generatie worden opgesomd. Als slotstuk zal in 2001 het archief van David van Dantzig worden geïnventariseerd en de toegang worden gepubliceerd door het Rijksarchief in Noord-Holland, dat een centrum voor wetenschapsarchieven is. Het nieuwe paradigma in de archiefwe tenschap wordt ook bij onze oosterburen uitvoerig besproken. Zo blijkt uit deze bundel van lezingen, gehouden tijdens het vierde archiefwetenschappenjke col loquium dat de Archivschule Marburg in 1999 organiseerde. Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van dit oplei dingsinstituut laten veertien sprekers uit de wereld van de geschiedenis, archie ven, bibliotheken en informatica een breed scala aan uitdagingen zien die zich bij het werk met digitale archieven voor doen. Ons land wordt vertegenwoordigd met een bijdrage van Peter Horsman over de noodzaak van nieuwe selectiecriteria voor digitale informatie. De Franse Christine Petillat beschrijft hoe door de toename van informatisering handelin gen van archieven, bibliotheken en ove rige instellingen van documenten steeds meer met elkaar verstrengeld raken. De archiefwetenschappelijke discussie in deze bundel is voor ons erg herkenbaar omdat wij in Nederland met dezelfde ontwikkelingen te maken hebben. Angelika Menne-Haritz, directeur van de Archivschule in Marburg, benoemt in de inleiding het nieuwe paradigma heel concreet: internet en hypertext maken een einde aan het lineaire principe van het lezen. Onze realiteit wordt niet lan ger geconstrueerd door de techniek van het schrijven en het omgaan met papier. Digitale archieven ontberen vaste vor men en statische constellaties. Dat bete kent voor de archivaris probleem en uit daging tegelijk. De geleverde bijdragen draaien dan ook rond regelgeving en standaardisering van beschrijvings-, ordenings- en selectiecri teria voor digitale informatie. Deze pro cessen, zo is de boodschap, mogen 33 Paula Velthuys-Bechthold, Rijksarchief in Noord-Holland Haarlem, Centrum voor wetenschapsarchieven. Andreas Metzing (Hrsg.), V - Archivschule Marburg, 2000, ISBN 3-923833-62-8 maart 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 16