Een Zeeuwse eeuw op geluidsband werk in uitvoering werk in uitvoering Een getuigenis van gewone mensen. De belangrijkste vraag is natuurlijk: vormen verhalen-op-band van ooggetuigen een wezenlij ke en waardevolle aanvulling op de schriftelijke bronnen die wij aan het nageslacht overdragen? Na ruim twintig jaar ervaring met het maken van interviews over stukjes twintigste-eeuwse geschiedenis (voor de radioprogramma's 'Het Spoor Terug' en OVT en voor een vijftal Zeeuwse boeken) ben ik er steeds meer van overtuigd geraakt dat het antwoord op die vraag 'ja' is. Om te beginnen zijn er hele bevolkingsgroepen die amper sporen van hun bestaan nalaten. Dat zijn steeds weer de groepen van 'gewone men sen', die zelf zelden of nooit naar de pen grepen om hun levensverhaal vast te leggen en die ook niet in de belangstelling van de geschiedschrij vers stonden. Toen ik eind jaren zeventig de landarbeiders uit het zuidwestelijk kleigebied over hun leven liet vertellen, betekenden hun verhalen over de eer ste helft van de eeuw een openbaring voor veel lezers. Begrijpelijk, want niet eerder was hun leven vastgelegd. Ja, er waren streekromans waarin ook iets doorklonk van de manier waar op de verreweg grootste bevolkingsgroep van de delta had geleefd, maar deze keer was het geen fictie maar werkelijkheid. Bovendien waren dit de getuigenissen van de mensen zélf. Dit was de geschiedenis die niet werd verteld vanuit het perspectief van de autoriteit, maar door degenen die er 'van onderuit' tegenaan keken. En dat is een tweede reden waarom het vastleggen van de verhalen van gewone mensen belangrijk is: ze maken het beeld van het verleden minder ééndimensionaal, comple ter dus en - doordat je de stem erbij hoort met al zijn emoties - ook meer invoelbaar. Een bijko mend voordeel in een provincie als Zeeland is dat met de geluidsbanden ook het dialect - bij uitstek een spreektaal, waarvan de klank amper op schrift is vast te leggen - hoorbaar blijft tot in lengte van jaren. In Middelburg was al een Zeeuws Documentatie Centrum en dat was begonnen met het verzamelen van verhalen van ooggetui gen. Eind jaren zeventig kwam in ons land de belangstelling voor 'oral history' overwaaien uit de Angelsaksische landen. Tot op dat moment waren het echter vooral verhalen van bekende Zeeuwen die waren vastgelegd. De banden met de levensverhalen van de landarbeiders vorm den het begin van een eerste vrijwilligersproject. Er werden in de jaren tachtig interviews gemaakt met beoefenaars van andere, (bijna) verdwenen beroepsgroepen als bakers, naaisters, textielarbeiders en kleermakers. Helaas ebde de motivatie van de vrijwilligers weg toen bleek dat er met hun materiaal niet meer gebeurde dan opslaan in het ZDC. Uiteindelijk bleef er één vrijwilligster over. En omdat ook de 'beeld- en geluidsman' van het ZDC weinig tijd had om zelf de boer op te gaan, werd de verzameling nog amper uitgebreid. Af en toe kwam er nog eens een lading bandjes bin nen van regionale geschiedschrijvers die met de bandrecorder hadden gewerkt Oan Zwemer, Paul de Schipper en ikzelf). Maar het was duidelijk: ondanks de verzameling van circa achthonderd banden zou er zo geen compleet geluidsarchief van Zeeland in de twintigste eeuw komen. En dat was jammer. Het was intussen immers vijf voor twaalf geworden. Veel ooggetuigen van de eerste decennia van de eeuw waren er in 1999 niet meer in leven en als er dus niet snel wat gebeurde zouden ook die laatsten hun verhalen meenemen in het graf. Vandaar mijn oproep eind oktober 1999, waaruit ik een paar fragmen ten overneem: Zo eindigde mijn lezing in oktober 1999. Ik was amper uitgesproken of mensen van het Zeeuws Archief en het ZDC kwamen op me af. Er werd een afspraak gemaakt om eens om de tafel te gaan zitten. Dat gebeurde begin 2000. Op die bijeenkomst waren ook mensen van Omroep Zeeland en een regionale uitgever present. Want het was duidelijk dat als we snel veel verhalen wilden verzamelen, we een beroep zouden moe ten doen op vrijwilligers. En een samenwer- kingsverband met de regionale omroep plus het uitzicht op een publicatie zou demotivatie kun nen voorkomen. Omroep Zeeland zag een weke lijkse uitzending van verhalen van ooggetuigen wel zitten. De uitgever was geïnteresseerd, maar deed nog geen toezeggingen. Besloten werd om te beginnen met het maken van een leemtelijst zodat we enig zicht hadden op de (beroeps)groepen en gebeurtenissen die nog niet via de verhalen van ooggetuigen waren vast gelegd. Het werd een behoorlijk lange lijst. Er zouden nog veel interviews gemaakt moeten wor den. Maar als het lukte zou Zeeland de eerste (en wie weet enige) provincie zijn met een compleet en hoorbaar verhaal over de twintigste eeuw. Er kwam een verhaaltje in de regionale pers en dat had verrassende gevolgen: niet minder dan zeventig vrijwilligers meldden zich aan. Op een kennismakingsbijeenkomst bleek dat de gemid delde leeftijd verrassend laag was (althans voor geschiedenisprojecten), want nog geen 50 jaar. Natuurlijk viel er een aantal af en helaas waren enkele delen van de provincie slecht vertegen woordigd. Maar de kans om de leemtelijst snel aan te vullen, is nu aanwezig. Een laatste probleem vormen de financiën, want voor deze vorm van geschiedschrijving zijn wel recorders en geluidsdragers nodig, er moeten reis kosten vergoed worden en er is besloten om ook alle bestaande interviews op cd vast te leggen. Dubbel zelfs: één voor het dagelijks gebruik in het ZDC en een voor de lange termijn bij het Zeeuws Archief. Zekerheid over de vraag of de provincie en de Zeeuwse gemeenten het project financieel mogelijk gaan maken, is er op dit moment nog niet, maar de voortekenen zijn gunstig en binnen kort weten we meer. We staan in de startblokken. Door Kees Slager* Het idee werd gelanceerd op 30 oktober 1999 tij dens de studiedag 'Gewoon en toch bijzonder' van de Werkgroep Historie en Archeologie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen: leg de gebeurtenissen in Zeeland tijdens de twintigste eeuw niet alleen vast op papier, maar ook op geluidsband. Verhalen van ooggetuigen als aanvulling (en - wie weet - correc tie) op de schriftelijke bronnen. Het idee werd opgepikt en op dit moment is de 'Stichting Ooggetuigen van de Twintigste Eeuw' bezig met het opstarten van een bijzonder provinciaal project. Kees Slager over zijn stokpaardje: een oral history- archief. Vrijwilligersproject Zwaar werk was vroeger niet alleen aan mannen voorbehouden, ook de vrouwen werkten volop mee getuige deze foto's uit het begin van de twintigste eeuw. (Foto's: Zeeuws Archief, Middelburg) Middelburgse groentenwagen. 'Laten we erkennen dat het kijken naar het verleden vanuit verschillende gezichtshoeken een beter inzicht kan geven in de sociale processen die plaatsvonden. Erkennen dat je zo antwoord kunt krijgen op vragen die te maken hebben met de morele component in de samenleving, met de 'normen en waarden' (toch weer zo actueel in onze tijd). Wil je daar iets over te weten komen dan heb je onvoldoende aan de vaak droge officiële geschiedschrijving. Dan heb je ook de getui genis van doodgewone mensen nodig. (-) De twintigste eeuw biedt ons de kans om ons nage slacht een beter, een completer beeld over te leveren dan de voorgaande. Wij kunnen getuigenissen op band opnemen of zelfs audiovisueel registreren. Wij hebben de middelen die ze in vroeger eeuwen niet hadden. Wij kunnen waar maken dat de twintigste eeuw inderdaad de eeuw is van de menselijke maat de eeuw waarin het leven van gewone stervelingen ook bijzonder is. (-) De ooggetuigen moeten de kans krijgen hun verhaal te vertellen. Niet alleen verhalen over hoogtepunten, maar over het dagelijks leven in de twintigste eeuw, over het gezin, de straat, de onderlinge verhoudin gen, het informele circuit... Waar is de man (of vrouw of de organisatie of de overheid) die het voortouw neemt voorzo'n oral history project? En wie maakt het financieel mogelijk om ons nageslacht het verhaal na te laten van de twintigste eeuw, zoals hij werd beleefd door de gewone Zeeuw? Oester cultuur, Jersete Kees Slager is journalist. B Oestercultuur, lerseke 1908 22 archievenblad maart 2001 maart 2001 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 11