c e n s i e s ignalementen Bijzonder gewoon, het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (1944-2000) en de 'lichte gevallen' PIVOT-rapport 'Verraders waarvoor in een bevrijd Nederland geen plaats zal zijn'. literatuur Op 6 november 2000 werden de archiefbestanden van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging door het ministerie van Justitie overgedragen aan het Algemeen Rijksarchief. Het gaat hier om ruim vier kilometer archief met honderdduizenden dossiers over politie ke delinquenten uit de Tweede Wereld oorlog. Aan deze overdracht gingen inventarisatiewerkzaamheden van de Centrale Archief Selectiedienst vooraf en een institutioneel onderzoek in het kader van PIVOT. Uit het archief werd niets vernietigd; dit besluit was al genomen voordat de LIRO-affaire de gemoederen in beweging bracht. Er is geluisterd naar de adviezen van historische onderzoe kers, met name het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. De hier besproken publicatie is mede een gevolg van dit advies. Op de dag van de over dracht, die gevolgd zou worden door een symposium over de functie van onder zoek, werd het hier besproken werk ten doop gehouden. De inventaris van de overgedragen archieven zal binnenkort verschijnen. Hierin wordt de onderzoe ker verwezen naar de toegangen op de dossiers (een serie cartotheken en een d- base voor de gerechtelijke dossiers) en naar de archiefdozen die hij op de studie zaal kan aanvragen, mits hij tot dit onderzoek is toegelaten - anders weigert de computer. Men zou denken dat met de inventaris de ontsluiting van het archief is afgerond, temeer daar er al eerder verschillende gedegen monografieën over de instituten van bijzondere rechtspleging zijn ver schenen: van prof.mr. A.D. Belinfante, In plaats van bijltjesdag. De geschiedenis van de Bijzondere Rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog en van dr. P. Romijn (die als spreker het symposium opluisterde), Snel, streng en rechtvaardig. Politiek beleid inzake de bestraffing en reclassering van 'foute' Nederlanders 1945-1955. Maar niets is minder waar. De beschrijvingen van Sjoerd Faber en Gretha Donker in de publicatie Bijzonder gewoon zijn onmis baar om goed onderzoek in dit archief te kunnen doen. Het boek bevat een recon structie van het ontstaan van de dossiers met een beschrijving van een aantal gevallen, een geschiedenis van het archief, het beheer en de inventarisatie daarvan en een voorlopige aanwijzing voor het gebruik. De auteurs, die als advi seurs betrokken zijn bij de inventarisatie, verantwoorden bovendien tegen welke grenzen zij in hun werk zijn aangelopen en wat er nog aan ontsluiting verbeterd zou kunnen worden. Vooral het voorlaat ste hoofdstuk, waarin wenken voor het archiefonderzoek zijn opgenomen, kan dienen als een gids voor het onderzoek voor grote groepen belangstellenden. Maar hierin schuilt nu juist het pro bleem. De archieven bevatten stigmatise rende gegevens over heulers (de uitdruk king is ontleend aan krantenkoppen van het stationsblad Spits, dat die ochtend aan de treinreizigers werd uitgedeeld). Openbaarmaking daarvan zou de belan gen van nog levende personen kunnen schaden. Niet alleen de betrokken ver volgden, maar - zoals een medewerker van het ministerie van Justitie tijdens het symposium uitlegde - ook getuigen, ver klikkers of andere problematische relaties duiken in deze dossiers met naam en toe naam op; ook na de oorlog is er soms minder eerbaar opgetreden. Als gevolg hiervan zijn de dossiers nog niet volledig openbaar. Tot 2025 blijft de onderzoeker nog afhankelijk van het personeel van het Algemeen Rijksarchief. Wel is het belang rijk dat de onderzoeker wordt gewaar schuwd voor opsporingsproblemen met betrekking tot zijn dossier: voor toepas sing van het herkomstbeginsel van allerlei doorgestuurde en door diverse instanties in behandeling (of in beslag) genomen dossiers ontbreken bij de inventarisatie van naoorlogse archieven veelal de tijd en de middelen. Dat kost dus zoeken in ver scheidene (niet openbare) kaartsystemen, waarbij de kardinale gegevens niet altijd berusten op de plaats waar men ze volgens de taakomschrijvingen zou kunnen ver wachten. Bovendien bevatten dossiers niet altijd de informatie die men zonder kennis van de context van de situatie zou kunnen begrijpen. Tijdens het symposi um illustreerde de NlOD-historica Madeion de Keizer aan de hand van een gewonnen kort geding dat een onvoor waardelijke invrijheidstelling van een 'van verraad beticht' geval niet pertinent hoeft te betekenen dat de beschuldiging daar mee werd ontkracht: de man was onder meer (vond men) langer geïnterneerd geweest dan de te verwachten straftoeme ting. Dat ook met een formele vrijspraak niet altijd het laatste woord is gezegd, blijkt uit een 'licht geval' dat in Bijzonder gewoon uit- 34 literatuur voerig uit de doeken wordt gedaan, name lijk van E.B.F.F. baron Wittert van Hoog land. Hij zegt sympathiserend lid van de NSB te zijn geweest om zijn organisatie, de Vereniging van Raden van Arbeid, uit handen van echte landverraders te hou den. 'Lichte gevallen', eigenlijk wel het voornaamste onderwerp van inhoudelij ke archiefanalyse in dit werk, zijn geval len die in beginsel niet werden afgedaan door een tribunaal, maar door de procu reurfiscaal, die zelf tot invrijheidstelling besloot. Dit om de tribunalen te ontlas ten. Aangeklaagde politieke delinquenten konden huisarrest opgelegd krijgen, wor den geïnterneerd en uit de ouderlijke macht ontzet. Verdachten konden ook langs administratieve weg met andere onaangenaamheden geconfronteerd wor den als zuivering en ontzegging van rech ten op inkomsten als pensioenen, zaken waarvoor men overigens ook in andere archieven moet zoeken. De procureurfis caal kon - om de tribunalen te ontlasten - zijn zaak zelf afronden door een 'buitenge rechtelijke straf op te leggen in de vorm van een al dan niet voorwaardelijke bui- tenvervolgingstelling. Dat gebeurde bij Wittert een vol jaar na de reeds ingegane zuiveringsmaatregelen. Omdat hij al die tijd brodeloos was, stapte hij zelf naar het tribunaal en wist vrijspraak te bewerkstel ligen. In zijn pensioenrechten werd hij daarna enigszins hersteld. Later bleek dat enkele bezwarende stukken in een achter gebleven dossier van de recherche te Hilversum waren blijven liggen. De verha len over arrestatie en vooronderzoek door de Politieke Recherche Afdeling (PRA) en de dossiers daarover zijn veelal geanoni miseerd. Het was een geluk dat de inlei ders in de procesgang, die met zoveel pri vacygevoelige stukken moesten omgaan, met een echte 'heer van stand' werden geconfronteerd. Mede om getuigenis af te leggen van de naoorlogse verwording van het regeringsbestel produceerde hij meters memoires - een bepaald omstreden bron over de hoogste kringen van de samenle ving in de eerste helft van de twintigste eeuw - waarin hij ook met niet mis te ver stane invectieven het drama van zijn val verwoordde. Dat geeft dus aan de histori cus de vrijheid tot nader commentaar: wie kaatst moet de bal verwachten. De rechtshistorische en archivistische inleidingen van Sjoerd Faber en Gretha Donker geven onder meer de loop van een procedure weer aan de hand van een dos sier. Een deel van de publicatie ontleent zijn kwaliteit aan een traditie waardoor het NIOD groot is geworden: namelijk het verhalenderwijs aangeven hoe overheids handelen in een bijzondere tijd een soms absurde uitwerking had op de gewone man. Waardoor human interest als waarde aan de dossierbeschrijving is toegevoegd en ook de blijvende bewaring van de stuk ken impliciet is gemotiveerd. Het enorme archief van het Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging herbergt de gegevens van de berechting van mensen die na de bevrijding ervan verdacht wer den tijdens de oorlog aan de verkeerde kant te hebben gestaan. De auteurs wijzen erop dat het belang van dit archief niet alleen ligt in de gegevens over verdachten, hun daden, slachtoffers, getuigen, proce dures en straffen, maar ook in de aanwe zigheid van foto's, dagboeken en brieven, die licht werpen op de ontwikkeling van de publieke opinie in de eerste jaren na de oorlog. Uit onderzoek is gebleken dat er soms wel een kaart van een persoon aan wezig is, maar niet meer zijn dossier. Ook werden dossiers aangetroffen, waarvan geen kaarten in de cartotheek aanwezig zijn. Door de bewerking is de toeganke lijkheid maar voor een deel vergroot. Alleen de gerechtelijke dossiers en een klein deel van de overige dossiers zijn in een database opgenomen. Zo blijft dit rijke en fascinerende archief zijn inhoud moeizaam prijsgeven. Het rapport 'Verraders' bevat het resultaat van een institutioneel onderzoek, uitge voerd in het kader van het Project Invoering Verkorting Overbrengingster mijn (PIVOT), naar het beleidsterrein van de bijzondere rechtspleging in Nederland in de jaren 1945-1952. Dit rapport bestaat üit een overzicht van de verschillende werkterreinen van de bij zondere rechtspleging, van de relevante wet- en regelgeving en van relevant archiefmateriaal en van de rol en taken van de actoren die op die terreinen actief zijn geweest. Het rapport heeft als uit gangspunt de gang die een politiek delin quent maakte wanneer hij in het kader van de bijzondere rechtspleging werd vervolgd: opsporing en eventuele arresta tie van verdachten van feiten als bedoeld in het Besluit Buitengewoon Strafrecht; veroordeling of invrijheidstelling door een rechtsprekend orgaan van de bijzon dere rechtspleging en een eventuele cas satie; 'internering' of gevangenisstraf; gratieverlening en herstel van de rechts positie van politieke delinquenten. Dit rapport is (vooral) bedoeld als hulpmid del én als naslagwerk voor diegenen die archiefonderzoek willen doen naar de bijzondere rechtspleging in Nederland in de periode 1945-1952. Het rapport heeft een heldere structuur. Het bevat een overzichtelijke beschrij ving van de verschillende fasen die er bij de vervolging van politieke delinquenten in het kader van de bijzondere rechtsple ging aan de orde kunnen komen. Aan elke fase is een apart hoofdstuk gewijd. Andere in het oog springende zaken zijn de nadere uitwerking van de voornaam ste actoren (en soms zelfs de lokale acto ren) in de betreffende context, de weer gave van de inhoud en reikwijdte van februari 2001 35 Sjoerd Faber en Gretha Donker, MORE Haarlem (Stichting Moderne Rechtsgeschiedenis), 2000. ISBN 90-806021-1-6, 109 p., 20,- TEfP" Zo waren de archieven van de bijzondere rechtspleging opgeborgen in een school te Den Haag. (Foto: ministerie van Justitie) 1 archievenblad februari 2001 Jan Bervoets, Algemeen Rijksarchief Den Haag Drs. S.C. Kooijman, Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein van de bijzondere rechtsple ging, 1945-1952. Den Haag, 2000. archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2001 | | pagina 17