I Creatieve alternatieven voor de vertrouwde methodes van gisteren
Ik
Grote archieven deskundig geselecteerd, geïnventariseerd en eenvoudig digitaal toegankelijk
de praktijk
de praktijk
Ongeveer 900 strekkende meter historisch
waardevol archief lag er klaar. Niet alleen van
waarde omdat er het nieuwe gezicht van de
oude stad mee is te verklaren, maar ook omdat
Rotterdam op dit terrein ruim vijfentwintig jaar
een voortrekkersrol heeft gehad.
In de jaren zeventig werden in vrijwel alle
oude Rotterdamse wijken bewonersorganisaties
actief. Vrijwilligersorganisaties die de leefbaar
heid van de wijk hoog in
het vaandel voerden en
allerhande activiteiten
op wijkniveau initieer
den en op elkaar afstem
den. De leefbaarheid van
de wijk vormde het cen
trale thema, met onder
werpen als onderwijs, de
relatie met buitenlandse
wijkbewoners, leegstand
van woningen, overlast
van cafés, drugsproble
matiek, veiligheid, enz.
De bemoeienis hield niet
op bij de grens van de
wijk; waar nodig stelden
de gezamenlijke wijken
dergelijke zaken aan de orde. Belangrijkste punt
was echter de stadsvernieuwing, die vanaf het
midden van de jaren zeventig op gang kwam.
Per wijk kwam er een projectgroep, waarin de
bewonersorganisatie en de gemeentelijke dien
sten op fifty fifty-basis participeerden en die de
volle verantwoordelijkheid voor de stadsver
nieuwing kreeg. Het gemeentebestuur voorzag
ze van grote bevoegdheden en aanzienlijke mid
delen. Ook werden de ambtenaren belast met de
uitvoering van de stadsvernieuwing gedeta
cheerd bij deze projectgroepen. Het was een
decentrale organisatie die model stond voor veel
andere steden.
In zekere zin vormen de archieven van
bewonersorganisatie en projectgroep een eeneii
ge tweeling. In 1991 werd het archief van de
bewonersorganisatie Aktiegroep Het Oude Westen
aangeboden aan en overgebracht naar het
Gemeentearchief. Pogingen om het archief van
de projectgroep Het Oude Westen over te brengen
verliepen aanvankelijk zeer moeizaam, maar
toen de neuzen eenmaal dezelfde kant uitston
den, kon de verhuizing (in 1992) snel worden
gerealiseerd. De directie van de dienst Stede-
bouw Volkshuisvesting besloot daarop om alle
archieven van projectgroepen (410 meter) te
centraliseren, te schonen, te inventariseren en
over te brengen naar het Gemeentearchief. Op
21 mei 1997 droeg wethouder Stadsvernieuwing
Herman Meijer het laatste onderdeel van deze
archieven symbolisch over aan gemeentearchi
varis Els van den Bent. Waarmee de eerste slag
binnen was, maar de oorlog nog lang niet
gewonnen.
Historisch gezien zijn de archieven van de bewo
nersorganisaties minstens zo interessant. Helaas
zijn ze ook veel kwetsbaarder en hebben ze
doorgaans een grotere omvang. Ook hier was
een spoedige overdracht geboden. Na onderzoek
bleek het om ongeveer 900 meter papier te gaan;
wel wat veel van het goede. Om archiefindiges
tie te voorkomen zou de papierberg flink moe
ten worden uitgedund. Hoewel de bewerking
van 410 meter projectgroeparchief drie ton kost
te en de archieven van de bewonersorganisaties
ruim twee keer zoveel ruimte innamen, mocht
er niet meer dan drie ton aan worden verspij
kerd. Om het project niet op voorhand te torpe
deren werd gezocht naar creatieve oplossingen
die tot een drastische beperking van de omvang
èn van de daarmee gemoeide kosten zouden lei
den.
Enige jaren geleden trok het Koninklijk
Nederlands Historisch Genootschap (KNHG) fel
van leer tegen de inventarisatiepraktijk van
PIVOT omdat het criterium 'historisch belang'
bij de archiefselectie onvoldoende uit de verf
zou komen. Naar aanleiding van de kritiek kwa
men de algemeen rijksarchivaris en het KNHG
eind 1996 overeen dat voortaan enkele door het
KNHG aan te wijzen deskundigen als inhoude
lijke specialisten en klankbord bij het werk zou
den worden betrokken. Historici, historisch
geografen en vogels van ander pluimage kon
den, tegen een symbolische vergoeding, op de
PIVOT-trein springen. Na evaluatie van de
PIVOT-werkzaamheden door een extern bureau,
verscheen in juni 2000 het rapport 'De
Handelingen gewaardeerd'. Het streven om de
achterstand voor 30 april 2001 weg te werken
wordt daarin gekenschetst als te ambitieus.
Evenmin blijkt het haalbaar om het materiaal
voor 2006 (wettelijke termijn) op orde te heb
ben, tenzij de oude vernietigingslijsten van stal
worden gehaald. En zelfs dan is succes niet ver
zekerd. De rapporteurs wijzen op 'het gebrek aan
goede onderzoekers en onderzoeksbegeleiders'.
Om het gewenste resultaat te bereiken is een
flinke investering in deskundigheid geboden,
zowel bij PIVOT als bij de zorgdragers en de
Raad voor Cultuur.
In de inventarisatiepraktijk van PIVOT wordt
een tweedeling gehanteerd: een hoog opgeleide
archivaris maakt een selectielijst, een stel laag of
niet opgeleide archiefmede
werkers worstelt zich aan de
hand daarvan door het
archief. Beide activiteiten blij
ven strikt gescheiden, zowel
organisatorisch als ruimtelijk
en op het grensvlak brengt de
inhoudelijke specialist een
advies uit. De selectielijst is
dan in concept gereed, de
fysieke selectie moet nog aan
vangen. De rol van de inhou
delijke specialist is eigenlijk
vrij bescheiden. Het ontbre
ken van een passende vergoe
ding draagt ertoe bij dat het
aantal kandidaten voor de klus ook aan grenzen
is gebonden. Dat een ruimere inzet van inhou
delijke deskundigheid niet altijd tot een hogere
kostprijs hoeft te leiden, wordt in dit artikel dui
delijk. Ook over de digitale toegankelijkheid valt
het een en ander te zeggen.
Uiteraard kwamen kwaltiteit en digitale
ontsluiting aan de orde bij onze poging om de
archieven van de Rotterdamse bewonersorgani
saties tegen een aanvaardbare prijs te selecteren
en van een digitale toegang te voorzien. Het
vraagstuk werd vrijwel meteen fundamenteel
anders aangepakt. Desgevraagd opperde ik dat
een en dezelfde persoon zowel vooronderzoek
als archiefbewerking kon aanpakken, mits deze
maar goed thuis was in de geschiedenis van het
onderwerp. Dat lijkt een dure oplossing, maar ik
was ervan overtuigd dat zo'n investering in ken
nis door systematisch en efficiënt werken vrij
snel zou zijn terugverdiend. Ervaring met het
Historisch gezien zijn
de archieven van de
bewonersorganisaties
minstens zo interessant.
Helaas zijn ze ook veel
kwetsbaarder en hebben
ze doorgaans een
grotere omvang.
archief van de Aktiegroep Het
Oude Westen sterkte mij in die
gedachte.
Het Rotterdamse Gemeentear
chief smeedde het ijzer toen het
heet was en vroeg mij om de
selectie van de stadsvernieu
wingsarchieven ter hand te
nemen. Dat ik al twintig jaar
publiceer over de geschiedenis
van Rotterdam en het Rijn
mondgebied speelde bij die
keuze een belangrijke rol. Boven
dien had ik in mijn pogingen
om de archieven van bewoners
organisaties voor het nageslacht
te behouden blijk gegeven van
enige kennis van zaken. In 1997
kreeg ik de opdracht. Inmiddels zijn de archie
ven overgedragen aan het Rotterdamse Gemeen
tearchief en liggen er dertig archiefinventarissen
32
33
Door Jan van den Noort*
Metamorfoses door Stadsvernieuwing.
Door de stadsvernieuwing ziet een groot aantal
oude Rotterdamse wijken er anno 2000 heel anders
uit dan vijfentwintig jaar geleden. De metamorfose
zal nog wel enige tijd in beslag nemen, maar voor
veel wijken zit de stadsvernieuwing erop. De
archieven van de organisaties die op dit terrein
actief waren, zijn historisch gezien van grote waar
de. Historicus Jan van den Noort ontfermde zich
over selectie, ordening en ontsluiting van de archie
ven van dertig bewonersorganisaties. Met een kos
tenbesparende werkwijze en een waarschuwing
tegen digitale struikelblokken.
Stadsvernieuwing
Eeneiige tweeling
Tweedeling
Kennis van zaken
Stadsvernieuwing in volle gang.
(Foto's: Joop Reyngoud, Rotterdam)
archievenblad
december 2000
december 2000
archievenblad