Inktvraat en collectiebeheer m S INKTVRAAT B E H E E R(S) B A A R? In de collectie van het Teylers Museum bevindt zich een tekening van de Franse kunste naar Jacques Callot van een landschap met een watermolen en boerderij uit ca. 1630. De teke ning wordt aangevraagd als bruikleen voor een tentoonstelling die gedurende 6 maanden in New York, Boston en San Francisco te zien zal zijn. Een goede gelegenheid om een van de top stukken uit de collectie aan een internationaal publiek te tonen. Prestige, politieke goodwill, financiële tegenprestatie, wetenschappelijke aandacht en een onder het genot van een goed glas rode wijn gedane toezegging van de conser vator zijn voor haar argumenten om de bruik leen goed te keuren. Er is echter één probleem: de tekening behoort tot de 10% van de collectie die is aangetast door inktvraat. De koeien op de voorgrond hebben een rafelig uiterlijk gekregen, de inkt is lichter bruin geworden en het papier is ernstig verzwakt. Voor de restaurator zijn de risi co's van tentoonstelling en transport onaccepta bel en een behandeling uitvoeren kost tijd en geld en vormt zelf ook een risico voor de teke ning. Er wordt een compromis gevonden waar bij de tekening alleen aan New York wordt uitge leend, onder strenge voorwaarden voor trans port, klimaat en licht. Om de schade door han teren te minimaliseren worden de zwakke plek ken lokaal en tijdelijk verstevigd. Deze gefingeerde case study werd gepresen teerd tijdens de ICN-Themadag 'Inktvraat en collectiebeheer' die op 18 mei 2000 in Amsterdam plaatsvond1. De andere casestudy kwam uit de praktijk van het Gemeentearchief Rotterdam2. Met 14 km aan archieven en een grote atlas- en bibliotheekcollectie vanaf de 15e eeuw tot vandaag, behoort het archief tot een van de grotere in Nederland en inktvraat is er - Ws' dan ook geen onbekend verschijnsel. Het Oud Notarieel Archief kan worden beschouwd als topbestand in de collectie. Het bestand van 525 strekkende meter wordt veelvuldig geraad pleegd. De protocollen zijn geschreven in ijzer/gallus-inkt op lompenpapier en ingebon den in perkament. Een groot deel is verfilmd maar van de periode 1650-1700 zijn alleen de originelen beschikbaar voor raadpleging en dat kan voor een aantal banden niet meer worden toegelaten omdat het papier te zeer is aangetast door inktvraat. Er werd een proef gedaan met de behandeling van 73 m archief; de stukken wer den uit de band genomen, behandeld met ammoniumcaseïnaat (een voorloper van de fytaatbehandeling), verfilmd en weer ingebon den. Berekening leerde dat de conservering van het gehele bestand een kleine 200 mens jaar zou vergen, met een prijskaartje van 15 miljoen gul den. Hier was enige herbezinning op zijn plaats en het project werd gestopt. De opties zijn nu: wachten op het beschikbaar komen van de niet- waterige fytaatbehandeling zodat alle banden kunnen worden behandeld zonder ze uit elkaar te halen; alleen de zwaarst aangetaste stukken nu met de waterige fytaatbehandeling conserve ren; alleen een representatieve selectie uit het bestand met waterig fytaat behandelen. Een beslissing is nog niet genomen. De visueel waarneembare veranderingen van het inktvraatproces verlopen altijd op dezelfde manier en de vorderingen van het afbraakproces zijn goed te volgen. Om conserve ringsmaatregelen op een efficiënte manier te kunnen plannen is het noodzakelijk te weten in welke toestand een voorwerp of collectie ver keert. Daartoe is een toestandbeoordelingssys teem ontwikkeld waarmee we voor inktvraat gevoelige voorwerpen aan de hand van voor beeldfoto's en beschrijvingen van schade in vier klassen kunnen indelen: goed, redelijk, slecht en zeer slecht5. De mate waarin inktvraat optreedt is in de eerste plaats afhankelijk van de samenstelling van de inkt en de hoeveelheid die is opgebracht en van de samenstelling, lijming en dikte van het papier. Maar ook externe factoren zoals het kli maat, lucht en licht tijdens de berging en het gebruik voor studie, tentoonstelling en het transport bepalen de snelheid waarmee en de mate waarin inkt vreet. Zoals altijd is voorkomen beter dan genezen en geldt ook voor inktvraat dat maatregelen op het gebied van preventieve conservering inkt- vraatschade aanzienlijk kunnen verminderen. Bewaring onder optimale condities, een tempe ratuur van maximaal 20 °C, een stabiele relatie ve luchtvochtigheid van circa 50%, minimale belichting, schone lucht en zo min mogelijk hanteren van de voorwerpen dragen bij aan het behoud. Vaak is het echter al te laat om met pre ventieve conservering schade te voorkomen en is het inktvraatproces al op gang. De grote uitda ging voor het onderzoek naar oorzaken en mechanismen was de uiteindelijke ontwikkeling scssêe: rfSfisr van een behandelingsmethode om het proces te stoppen. In het verleden heeft men al wel gepro beerd het proces te vertragen door een ontzu- ringsbehandeling, en aangezien de zure hydro lyse een van de afbraakprocessen is, levert dat ook wel enige winst op. De oxidatie onder invloed van de ijzer(II)ionen was daarmee echter niet tenietgedaan. De grote stap voorwaarts die het inktvraatonderzoek heeft opgeleverd, is een gecombineerde behandeling met calciumhydro xide voor de ontzuring en calciumfytaat waar mee de vrije ijzer(II)ionen worden ingekapseld en onschadelijk gemaakt. Deze 'fytaatbehande ling' geeft in vergelijking tot andere behande lingsmethoden de beste resultaten bij het vertra gen van het afbraakproces met de minste nega tieve bijwerkingen6. Het enige nadeel ervan is dat de neutraliserende stoffen in water zijn opgelost en het hele voorwerp nat gemaakt wordt. Niet alle voorwerpen lenen zich daartoe. De taak die dus nog rest, is het verder ontwikke len van de methode waarbij water door een organisch oplosmiddel wordt vervangen zodat de oplossing op het papier kan worden gespoten zonder dat het helemaal nat wordt. Daarnaast wordt ook onderzocht of er andere geschikte anti-oxidanten zijn, die bijvoorbeeld in gasvorm kunnen worden toegepast. De vraat kan dus worden vertraagd, maar daarmee is verzwakt papier nog niet versterkt. Het hanteren van eenmaal aangetaste voorwer pen blijft daarmee een risico. Voorstanders van de zogenaamde 'paper-splitting' methode voe ren dat aan als argument voor de keuze van die behandeling. Bij 'paper-splitting' wordt het papier in de dikte in tweeën gespleten gevolgd door het aanbrengen van een verstevigingsvel tussen de beide helften en het weer op elkaar plakken van de lagen papier. Op die manier wordt het papier inderdaad versterkt maar daar bij wordt over het hoofd gezien dat je de chemi sche reacties van het inktvraatproces er niet mee remt. Bovendien zien velen deze behandelings- 28 Collectiebeleidsplan 29 Hoe inkt vreet Inktvraat is de aantasting van papier door de ijzer/gallus-inkt waarmee het is beschreven of betekend, totdat de inktlijnen eruit vallen. IJzer/gallus-inkt wordt gemaakt uit water of wijn (de vloeistof), Arabische gom (het bindmiddel) en ijzer(ll)sul- faat in combinatie met tannine uit galnoten (het kleurcomplex). De ijzer(ll)ionen reageren met tannine of galluszuuren onder oxidatie aan de lucht wordt het donkergekleurde ijzer(lll)galtaat gevormd4. Bij die reactie komt zwavelzuur vrij. Dat zwavelzuur is de ene oorzaak van de afbraak van het papier, het zorgt voor de zure hydrolyse van cellulose. De celluloseketens worden in stuk ken gebroken waardoor het papier sterkte verliest. De ande re oorzaak is de overmaat aan ijzer(ll)sulfaat in de meeste inkt- recepten. De vrije ijzer(ll)ionen katalyseren de oxidatie van cel lulose. Hierdoor worden de cellu loseketens zowel in stukken gebroken als kruislings aan elkaar gekoppeld waardoor het papier aan sterkte verliest en bros wordt. Daarnaast treedt er verbruining van het papier op en gaat het fluoresceren UV licht. Door Agnes W. Brokerhof* Inktvraat: Een al lange tijd bekend verschijnsel, maar pas sinds 1994 is er door onderzoek duide lijkheid gekomen in de oorzaak en het mechanisme van het proces3. Een door het ICN georganiseerde themadag in mei van dit jaar richtte zich met name op het beheersaspect; collectiebeheerders moeten immers de keuze tot behandeling nemen. Helaas beschikken zij zelden over voldoende inzicht en overzicht en waren maar - heel teleurstellend - met weinigen op deze dag aanwezig. Toch is inktvraat niet alleen een technisch probleem dat de restaura tor moet oplossen. Strenge voorwaarden Topbestand op lompenpapier VygA? y y Tekening van Jacques Callot: zogenaamd zes maanden naar de VS. Toestandbeoordelingssysteem Grote stap voorwaarts R.Topfer. Man op paard, pen en inkt, MB I963/TI7. (Museum Boymans van Beuningen) yi|in ift i*«n lAnX, Wfi Raynerus Pisanus, Pantheologia (vol. I), gedateerd 1470. (Cor Knops) Papier versterken archievenblad december 2000 december 2000 archievenblad Uitgangspunten zijn: optimale raadpleegbaarheid, bevordering van archiefgebruik door een breed publiek door inzet van nieuwe media, afwegen van het belang van collectieonderdelen aan de hand van eenduidige cri teria, prioriteitstelling bij en dif ferentiatie van conserveringsin spanningen per archiefbestand en een projectmatige aanpak. Voor de meest geraadpleegde objecten ligt de prioriteit bij beschikbaarstelling in de vorm van microfilms of microfiches met minimale conserveringsin spanning. Bij de individuele top stukken ligt de nadruk op selec tie, restauratie en duplicering in kleur. De kwetsbare bestanden die aan een versneld veroude ringsproces onderhevig zijn (o.a. inktvraat, verzuring) vragen om nader onderzoek naar methodes voor massaconservering. In samenwerking met TNO heeft het Algemeen Rijksarchief een steekproefmethode ontwikkeld, de UPAA-methode. Deze ver schaft inzicht in het percentage van de totale collectie dat niet raadpleegbaar is vanwege de materiële staat waarin het ver keert en geeft meteen de mate aan waarin de verschillende soorten schade voorkomen. Uit toepassing van de methode blijkt dat meer dan 1 km (strek kend) tekstbestand wegens ern stige inktvraat niet meer raad pleegbaar is. Een belangrijk onderdeel van het collectiebeleidsplan voor archieven is de kostprijsbereke ningvan conserveringsactivitei ten. Om alle voor- en nadelen te kunnen afwegen is het noodza kelijk de totale kosten van de verschillende alternatieven inzichtelijk te maken.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 14