Papier- Boekres atoren 1 1 Kwaliteit in digitale archivering 1 www.sterken.nl mm CORNES DOCUMENT SOLUTIONS BV Jong geleerd, oud gedaan: Het bereik van de kunsten Heeft u onze internet site al eens bezocht? ATELIER m Wij bieden: Scannen en archiveren van foto's, dia's en documenten OCR-verwerking en CD-ROM Service EU Onderzoek, advies en opleidingen Database management en consultancy Maatwerk software (ook inter/intranet) Leverancier van: Archiveringssystemen en tools EE Cold applicaties EE CD-ROM en opticals D (Boek)scanners en printers Netwerken en computers Meer informatie: 023 - 565 05 30 Starnmeerstraat 1 -3 - 21 32 AE Hoofddorp e-mail: info@cornes.nl internet: www.cornes.nl I I MINOLTA literatuur ^T 33 I STERKEN 7° m 00 RESTAURATIE ATELIER STERKEN BV Atelier voor conservering en restauratie van papier en per kament zoals boeken, prenten, tekeningen, grafiek, (wand)kaarten, charters zegels etc. De Cloese 7-9 7339 CM Ugchelen Tel. 055 - 5 42 31 47 Fax 055 - 5 43 06 14 Mobiel 06 - 53 93 93 53 Internet: www.sterken.nl DOCUMENTENWACHT Documentenwacht omvat een 24 uurs calamiteitenservice en collectie inspectie met schade preventie als uitgangspunt. Telefoon: bovenstaande nummers en: Semafoon 06 - 59 28 48 55 RNES OFFICIAL VAR ui'* Jong geleerd, oud gedaan: een beter bereik van cultuur en archieven begint op de basisschool. (Groep 6, basis school Bennebroek. Foto: Foto Schipper) Jos de Haan en Wim Knuist, Het bereik van de kunsten. Het culturele draagvlak 4 Elsevier Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, maart 2000. ISBN 90-5749-511-2. 264 blz„ fl. 41,50 F. van der Ploeg, Cultuur als confrontatie. Vermogen om te laten zien. Beleidsvisie op het cultureel rendement van de collectie Nederland. 0C enW Den Haag, februari 2000. ISBN 90-346-3822-7. 32 blz., fl.17,50 F. van der Ploeg, Regionale historische centra, publieksgericht perspectief voor archieven. 0C en W Den Haag, februari 2000. 7 blz. Het bereik van de kunsten is de vierde stu die in een reeks over cultuurparticipatie, uit gebracht door het Sociaal en Cultureel Planbureau en bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de verandering beschreven in de belangstelling en de belangstellenden voor podiumkunsten en beeldende kunsten tussen 1975 en 1995. De meeste aandacht gaat daarbij uit naar het bezoek aan schouw burgen, concertzalen en musea en naar het beoefenen van de kunstvakken. Daarnaast wordt het verzamelen van kunstvoorwer pen en het volgen van programma's over kunst op radio en televisie behandeld. In het tweede deel van het rapport komen de achtergronden van de beschreven ontwik kelingen aan bod. Zijn de archieven als cul tureel erfgoed overgeslagen of vergeten in het onderzoek? In het eerste deel is een apart hoofdstuk gewijd aan de vrijetijdsbe steding van cultureel geïnteresseerden in Nederland, waarin tevens aandacht is besteed aan vrijwilligerswerk in de cultuur. Alleen hier komen in het rapport de archief diensten voor. Uit onderzoek blijkt dat in 1995 1,5% van de Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder vrijwilligerswerk ver richte voor musea, tentoonstellingen, monumentenzorg en archieven. De opmer king dat het vrijwilligerswerk vaak is verwe ven met activiteiten die mensen mede voor zichzelf verrichten, en dat cultureel belang stellenden als vrijwilliger actief zijn op ter reinen waar zij zelf bezoeker zijn, geldt ook voor de vrijwilligers in het archiefwezen. Ondanks dat het archiefwezen elders in het rapport niet aan de orde komt, bevat het er toch interessante informatie voor. Zo blijkt uit onderzoek dat het museumbezoek een top kent in de leerplichtige leeftijd. Na een inzinking tussen de 16 en 25 jaar herstelt het zich weer in de erop volgende fase en bereikt het tussen de 41 en 45 jaar weer een tweede top. Kinderen van cultureel actieve ouders doen ai jong aan kunst en cultuur. Via de school maken alle kinderen eveneens kennis met podiumkunsten en musea. Uit verschillend onderzoek is gebleken dat de in de kinderjaren opgedane ervaring van posi tieve invloed blijft op de culturele participa tie in het latere leven. Ouderen hebben een toenemende belangstelling voor kunstuitin gen. De interesse voor traditionele cultuur onder jongeren blijft achter. De opgewekte belangstelling lijkt dus weg te zakken als de directe bevoogding van de ouders en scho len vermindert of wegvalt. De doorbraak van de transistorradio, walkman, cd-speler en computer zouden hiervan de oorzaak zijn. "De opmars van geïndividualiseerde elektronica houdt tevens in dat de gebruiker op zijn wenken bediend wordt... Tegen die achtergrond moet het voor veel jongeren een lastige opgave zijn twee uur in een schouwburg- of concertzaal stil te zitten." Toch is het aantal Nederlanders dat culture le manifestaties bezoekt sinds eind jaren zeventig gelijk gebleven of in lichte mate gestegen. Volgens De Haan en Knuist blijft het bereik van de kunsten beperkt. Zij menen dat voor een groot deel van de bevolking de klassieke cultuur geen rol van betekenis in hun leven speelt en schrijven dat er zelfs sprake is van weerzin. Zij conclu deren dat ondanks de pogingen om het bereik te vergroten, de uitkomsten van het onderzoek er op wijzen, dat hier niet snel verandering in zal komen. Bovengenoemd rapport verscheen een maand na de publicatie van de beleidsvisie van staatssecretaris F. van der Ploeg. Deze schreef in de notitie Vermogen om te laten zien. Beleidsvisie op het cultureel rendement van de collectie Nederland concrete voorsteilen voor het verhogen van het maatschappelijk gebruik van het culturele erfgoed in Nederland. Musea moeten hun collecties anders presenteren, buitenstaanders met een frisse blik inschakelen voor het opzetten van nieuwe presentaties, andere presentatie- plekken gebruiken (o.a. Luchthaven Schip hol) en collecties digitaal toegankelijk maken en presenteren. Musea dienen zich beter te profileren door zich te specialiseren en onderdelen van de collectie af te stoten of in aanmerking te laten komen voor mobiliteit. Deze beleidsveranderingen zou den volgens Van der Ploeg het bezoekers aantal van de musea vergroten en de cultu rele participatie verhogen. Het zou interessant zijn om te weten wat de auteurs van het rapport het bereik van de kun sten van deze plannen vinden. Helaas laten zij effecten van eventuele beleidsplannen grotendeels buiten beschouwing en geven twijfelachtige verklaringen voor de geringe belangstelling onder jongeren voor traditio nele cultuur. Voor de archieven verscheen in februari 2000 een aparte beleidsnotitie van staatsse cretaris Van der Ploeg onder de titel Regionale historische centra, publieksgericht perspectief voor archieven. Hierin betoogt hij onder meer door fusies van rijksarchieven met andere collectiebeherende instellingen - gemeentearchieven, bibliotheken en musea - tot instellingen te komen met een brede, interessante collectie. Deze zouden beter in staat zijn een goed ontwikkelde publieksfunctie te vervullen en verschillen de groepen binnen de Nederlandse samen leving te bereiken. De nieuwe grotere orga nisatie zou actieve onderzoekers beter kun nen bedienen (o.a. met behulp van inter net) en een grote groep historisch geïnteres seerden, die niet zelf archiefonderzoek wil len doen, publicaties, tentoonstellingen, video's en multimediatoepassingen aanbie den. Of met deze maatregelen het aantal bezoekers bij de archiefdiensten zal stijgen en of via de nieuwe regionale historische centra een groter publiek kan worden bereikt, zal de toekomst uitwijzen. De beleidsnotities van 0C en W zijn te bestellen bij de afdeling Publieksvoorlichting van het ministerie: (079) 323 32 70 A. Meddens-van Borselen september 2000 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2000 | | pagina 16