e c e n s i e s
ignalementen
P rm
Utrechtse onderzoeksgidsen
A. Pietersma en F. Vogelzang, Levensverhalen.
Gids voor biografisch onderzoek in de provincie Utrecht.
H.LPh. Leeuwenberg, Kerk in zicht. Gids voor lokaal
kerkhistorisch onderzoek in de provincie Utrecht.
B. Augustijn en J. Vree, Abraham Kuyper:
vast en veranderlijk. De ontwikkeling van zijn denken.
Frans Glissenaar,
D.D., Het leven van E.F.E. Douwes Dekker
literatuur
o r -
ISBN 90-76366-03-9. 63 blz., fl. 9,95
In samenwerking met de Stichting
Stichtse Geschiedenis heeft Het Utrechts
Archief onlangs twee goed geïllustreerde
gidsen uitgegeven. De thematisch inge
deelde gids Levensverhalen geeft aan hoe
en in welke bronnen onderzoek gedaan
kan worden naar individuele personen in
de provincie Utrecht. Onderwerpen als
geboorte, huwelijk, overlijden, wees
kinderen, onderwijs, beroep, vrienden
netwerken, maatschappelijk leven, de
financiële positie en het beeldmateriaal
worden afzonderlijk besproken. Achter
elk hoofdstuk staat beschreven in welke
literatuur men verder kan lezen en welke
van de besproken bronnen waar aanwe
zig zijn. In een aantal voorbeelden van
biografisch onderzoek staat onder andere
het leven van de Utrechtse rentenier
Willem jan Both (1780-1853) beschre
ven. Van hem zijn stukken in een fami
liearchief bewaard gebleven. Het is jam
mer dat alleen het voorbeeld van een
persoon uit de Utrechtse elite is uitge
werkt. jan met de Pet' komt niet in het
verhaal voor. Hierdoor is de gids minder
geschikt voor de gemiddelde genealoog,
die op zoek is naar zijn 'gewone' voorou
ders, die geen onroerend bezaten en geen
bestuursfunctie vervulden.
De gids Kerk in zicht is een handleiding
voor het doen van onderzoek naar de
lokale en regionale kerkgeschiedenis in
de provincie Utrecht. Het Utrechts
archief is rijk aan kerkelijke archieven
waarin de belangrijke rol van de kerk in
de samenleving en in het persoonlijk
leven van de bevolking onderzocht kan
worden. In de gids zijn hoofdstukken
over het ontstaan van een lokale kerk, de
parochianen en lidmaten, pastoors en
dominees, het kerkgebouw en de kerke
lijke armenzorg. In het kort worden de
organisatie en de uitwendige geschiede
nis van de verschillende kerkgenoot
schappen in Utrecht behandeld. De leer
en de inwendige geschiedenis laat de gids
buiten beschouwing. Als voorbeeld van
een kerkhistorisch onderzoek is het ker
kelijke leven in Zeist beschreven. Zo is
een klacht opgenomen van een predi
kant uit Zeist in 1606, die klaagt over de
openstelling van herbergen tijdens de
preek op zondag en de berisping van een
ongehuwde moeder door de kerkenraad
in 1806. In de gids is ook een berede
neerd bronnenoverzicht gepubliceerd,
waarin algemene literatuur, archieven,
beeldmateriaal en museale voorwerpen
zijn opgenomen. Bovendien is aan het
einde van elk hoofdstuk een overzicht
gegeven van relevante gedrukte bronnen
en literatuur. Beide gidsen zijn voorzien
van een nuttig hoofdstuk met tips en
waarschuwingen voor de onderzoekers.
De gidsen zijn aantrekkelijk vormgege
ven, leuk geïllustreerd en laag geprijsd.
28
literatuur
ISBN 90-2113-714-3, 256 blz.
De theoloog, journalist
en politicus Abraham Kuyper,
stichter van een politieke par
tij, een dagblad, een kerk en
een universiteit, was een
complexe man. De ondertitel
van de hier te bespreken bun
del geeft al aan dat er bij deze
veelzijdige voorman van de
gereformeerden zowel sprake
was van consistentie, als van
verandering. In een eventu
ele biografie zouden deze
twee tegenpolen, naast de al genoemde
veelzijdigheid van Kuyper, heel goed een
centrale rol kunnen spelen. Augustijn,
emeritus-hoogleraar kerkgeschiedenis aan
de Vrije Universiteit, en Vree, universitair
docent aan dezelfde instelling, hebben
hun artikelen over Abraham Kuyper
gebundeld. De bijdragen zijn eerder gepu
bliceerd in uiteenlopende boeken en tijd
schriften, meestal in publicaties die niet
altijd even gemakkelijk bereikbaar zijn
voor geïnteresseerden. Vanuit dit oogpunt
is de bundeling een goede zaak. Ook de
inhoud verdient een bredere verspreiding.
De ondertitel van het boek is in zoverre
juist dat het vooral momenten en ontwik
kelingen in Kuypers denken zijn die
geschetst worden, van een afgerond over
zicht kan men niet spreken. Een moderne
biografie, die we node missen, is er niet.
De aanzet daartoe van de
onlangs overleden Puchinger
bleef steken in Kuypers
jeugd. Overigens zijn de arti
kelen in deze bundel wel
bruikbare bijdragen voor zo'n
levensbeschrijving en geba
seerd op zorgvuldig bronnen
onderzoek.
In 'Kuypers zelfportret' wor
den drie scharnierpunten in
het zelfbeeld van de theo
loog-politicus besproken.
Niet alleen het bekende beke
ringsverhaal in zijn eerste
kerkelijke gemeente, maar ook Kuypers
terugblik op beslissende momenten in
zijn leven: in 1897 bij zijn 25-jarig jubi
leum als hoofdredacteur van de Standaard
en in 1915, toen hij als oud-politicus trots
terugkeek op tal van successen, maar ook
vol wrok verhaalde van evenzovele (hem
toegebrachte) bittere nederlagen. De
representatie van Kuyper vormt dus de
kern: hoe zag Abraham Kuyper zichzelf en
hoe keek de buitenwereld tegen hem aan?
Tussen beide gaapte nogal wat afstand.
Kuypers invloed hing af van de vraag of
hij zou slagen een eigen kring, een volks
deel, te vormen op basis van een eigen
theologisch ontwerp. Over de afbakening
van dit theologisch programma gaat
'Kuypers theologie van de samenleving'.
De eerste twee artikelen zijn eigenlijk de
meer algemene van het boek, de overige
artikelen zijn te beschouwen als specifieke
detailstudies. Daarmee is niets gezegd over
het belang of de leesbaarheid hiervan,
hoewel dat laatste voor de een wat meer
geldt dan voor de ander. Tot de onderwer
pen die ter sprake komen behoren de ver
houding van de gereformeerden tot de
negentiende-eeuwse opwekkingsbewe
ging van Het Réveil, Kuypers houding
tegenover de Schriftkritiek in zijn tijd en
zijn visie op de ideeën van de filosoof
Nietzsche. Ten slotte komen ook de spiri
tualiteit en het kerk-zijn van de Doleren
den en de consolidatie van de nieuwe kerk
na 1892 ter sprake.
Het meest bekend gebleven begrip uit de
boedel van Kuyper is wel dat van de anti
these, de Griekse term die vanouds werd
gebruikt in de letterkunde en de filosofie
om een botsing van begrippen of beginse
len aan te duiden. Kuyper paste haar toe
op de politiek en wel om het contrast aan
te geven tussen voor- en tegenstanders
van het gebruik van geloofsovertuigingen
in het politieke leven. In zijn bekende par
lementaire geschiedenis van Nederland
hechtte P.J. Oud het etiket 'antithese' aan
zijn hoofdstuk over Kuyper's kabinet
(1901-1905). Het begrip kreeg later overi
gens ook wel een wijdere betekenis. De
minimalisering van de tegenstellingen in
het politieke krachtenveld vandaag de dag
heeft geleid tot meer saaiheid in Den
Haag, met als gevolg een afnemende inte
resse van burgers. Zo beschouwd zou het
geen kwaad kunnen wanneer een nieuwe
Kuyper op zou staan, die met behulp van
bevlogen ideeën voor een vleugje nieuwe
antithese kan zorgen. Dit zou het politieke
leven ten goede komen.
Verloren Hilversum, 1999.
ISBN 90-6550-054-2. fl. 49.-.
Het hier beschreven levensverhaal is
dat van een achterneef van Multatuli en
van een consequent vaderlandslievend
vrijheidsstrijder. Als zodanig komt hij
achter de schaduw van Multatuli van
daan, die als Nederlands bestuursambte
naar weliswaar eisen stelde in het belang
van 'den Javaan', maar desondanks toch
over Insulinde wilde blijven regeren. Het
engagement van Ernest D.D. had een
andere grondslag, namelijk dat hij geen
Nederlander was, maar Indonesiër, en
bovendien geen raszuivere Europeaan.
Hij had een Javaanse grootmoeder, dus
was zijn moeder, afkomstig uit een Duits
koopmansgeslacht een hafbloed en had
D.D. zelf voor een kwart 'blauw' bloed in
zijn aderen. In de door de Vrije Handel
ontstane standenmaatschappij van het
29
Utrecht, 2000. ISBN 90-76366-04-7. 63 blz., fl. 9,95 De familie Boetzelaer bijeen.
Utrecht, 2000.
Kerkelijk leven in Zeist: klacht van een predikant in 1606 over
de openstelling van herbergen tijdens de preek op zondag.
A.Meddens-van Borselen
archievenblad
september 2000
Zoetermeer
De
ontwikkeling
van zijn
denken
RCïCÖJTÖUMt.
Peter Hofland, Gemeentearchief Amsterdam
september 2000
archievenblad