Literatuur
Archievenblad
van de student, de studie, theorie versus
praktijk, de spellingstrijd tussen Siegen-
beek en Bilderdijk, het seksuele leven,
maar ook over de door hem gevolgde col
leges, de te bestuderen stof, zijn kennis
sen en vrienden. Wat dat laatste betreft,
valt zijn ambigue verhouding met
Nicolaas Beets op, die juist in die periode
de basis legde voor zijn nationale
beroemdheid als dichter. Molewater voert
hem 'afleggerig' beschonken) ten tone
le, en is gebelgd dat Beets hem van zijn
gedicht José, een Spaansch verhaal (1834)
geen presentexemplaar cadeau gaf. Hij
komt er toch nog enige keren op terug;
het gedicht valt hem tegen vanwege de
talloze reminiscenties aan Byron die erin
voorkomen. Omgedraaid zwijgt Beets
voornamelijk over Molewater, weten we
uit diens geschriften. Ze moeten elkaar
toch goed hebben gekend, want verkeer
den regelmatig in eikaars nabijheid.
De annotatie is terecht zakelijk en ter
zake gehouden. Met veel geduld moet de
editeur talloze personen hebben geïdenti
ficeerd. Bij het editeren heeft hij terecht
de Richtlijnen voor het uitgeven van his
torische bescheiden aan de hedendaagse
praktijk aangepast. Bovendien voegde hij
een aantal relevante brieven van Mole
water aan zijn ouders, een 'acte van een
dispuutreisje' en een gedicht van Beets toe.
Molewater begint zijn dagboek in een
'tamelijk kalme werkzame stemming'.
Niet duidelijk is of het begin een welover
wogen keuze of het gevolg van een
impulsieve daad is geweest. Voor het eer
ste valt veel te zeggen. Naast het willen
vastleggen van wat snel vervluchtigt,
heeft het bijhouden van een journaal een
soort therapeutische en karaktervormen-
de waarde. Op de tweede pagina blijkt al,
dat hij er rekening mee houdt, dat zijn
dagboek ooit gepubliceerd zal worden.
Als een van zijn vrienden in 'een egoïst'
en 'een tamelijk zinnelyken menschen' is
ontaard, volgt: 'Wacht u, en volg zijn voor
beeld niet' (p. 24-25). Soms hanteert
Molewater een telegramachtige stijl, dat
een hortend en stotend relaas oplevert,
maar wel authentiek overkomt: 'In de
Klute (grottenstelsel) gegaan. Verdwaling.
Doodsangst van Kasteele (een van zijn
vrienden). Ongerustheid van ons allen.
Gelukkige verlossing. Vuile kleederen'
(p. 31). Waar andere dagboekenschrijvers
van zo'n ervaring een heel verhaal maken
is Molewaters laconieke beschrijving
mooi beklemmend.
De aardigste notities betreffen zijn ont-
dekkinkjes over zichzelf. Zo heeft hij bij
een bezoek van een hem onbekende
Zutphense wijnhandelaar opgemerkt dat
'ik vrij goed de gaaf krijg van met een
onbekenden een redelijke discours te
houden' (p. 35), en vindt hij 'het amouret-
ten' (ook wel 'banen' genoemd) maken op
straat 'heel ellendig en verderfelijk en
toch kan ik niet zonder vrouwen. Was ik
maar geëngageerd' (p. 35). En zijn oordeel
over zijn eigenhandig gemaakte boeken-
catalogus is als volgt: 'Zij is over het alge
meen al een heel ongeproportioneerd
monster, losse armen en been van een
kolossaal beeld, zonder hoofd of romp,
zonder evenmaat en geheel. Zou zij ook
enigszins aan den geest des bezitters
beantwoorden, en zou er voor dat laatste
ook nog zoo veel van den tijd te hopen
zijn als voor haar? God geef het' (p. 57-
58). Jammer, dat deze catalogus verloren
schijnt te zijn geraakt.
Nadat Molewater bijna tachtig pagina's
journaal heeft bijgehouden tracteert hij
de lezer op een soort oordeel, bijna een
afsluiting van zijn studietijd, en het begin
van een maatschappelijke carrière. Hij is
dan 22 jaar, als student 'nog niet in de
werkelijke maatschappij getreden'. Hij
wordt weer door een ondraaglijke
onrust gefolterd en gekweld. Hij vreest de
rest van zijn leven 'met grootere en klei
nere nietigheden te verbeuzelen om bij
het naderen van ten minsten zooveel in
mij was en zooveel ik die kon doorgron
den aan mijne bestemming te hebben vol
daan'. Er moet dus gehandeld, en wel uit
overtuiging. De angst dat zijn overvloed
aan zijn 'faculteiten' tot lethargie zal lei
den bekruipt hem. Molewater hoort een
'roepstem' die hem uitnodigt zijn leven in
dienst van anderen te stellen, te beginnen
(hij schrijft dit in september 1835) met
het aanstaande nieuwe studiejaar. Na deze
prachtige, ontwapende passages gaat hij
weer over tot het bijhouden van de orde
van de dag, met onder meer een overzicht
van zijn medische kennis en gebreken in
die kennis. Na het lezen van dit journaal
zou je haast wensen dat er van Molewater
nog wat autobiografische materiaal boven
tafel zou komen.
Zo er één genre is in het historisch bedrijf
dat staat of valt met de verscheidenheid
aan archivalische bronnen, dan is het wel
de biografie. Het boek van Hoftijzer over
Pieter van der AA laat dat weer eens
nadrukkelijk zien. In zijn verantwoording
vermeldt de auteur 23 archieven of
archiefbestanddelen, die zich in 13 ver
schillende archiefbewaarplaatsen in bin-
38 Archievenblad
December 1999
nen- en buitenland bevinden. Daarnaast
heeft hij ook dankbaar gebruik gemaakt
van uitgegeven archiefbronnen. Hoftijzer
heeft een zodanige hoeveelheid materiaal
weten te vergaren dat hij erin geslaagd is
een biografie van deze drukker en belang
rijke ondernemer op het gebied van de
boekenbranche te schrijven, waarin een
aanzienlijk hoofdstuk over zijn bedrijfs
voering. En dat teiwijl het bedrijfsarchief
van Van der AA verloren gegaan is.
Hoftijzer beklaagt zich ook hier en daar
over het feit dat er geen archiefstukken
voorhanden zijn, met name over Van der
AA's vroege periode. Daarentegen geeft
hij op de laatste bladzijde van zijn boek
een aantal nieuwe onderzoeksthema's en
Archievenblad
zelfs mogelijke archiefbronnen voor
nieuw onderzoek aan.
Na hoofdstukken over het boekenbedrijf
in Leiden van de stichting van haar uni
versiteit in 1575 tot aan de dagen van Van
der AA en over diens levensloop en car
rière, volgen er twee over het fonds en
over de bedrijfsvoering. Deze vormen de
hoofdmoot van het boek. De auteur geeft
een typologie van het uitgegeven werk,
waarbij hij tevens ontwikkelingen schetst
gedurende de 49 jaar waarin de activitei
ten plaatsvonden. Het fonds kenmerkt
zich enerzijds door moderne wetenschap
pelijke publicaties van een hoog gehalte,
anderzijds door populair-wetenschappe-
lijk werk, voor een groot gedeelte fransta-
lig, vaak in de vorm van meerdelige
naslagwerken en rijkelijk door meer of
minder geslaagde kopergravures geïllus
treerd. De doelgroep was blijkbaar
tweeërlei: de academische wereld en de
ontwikkelde burgerij, waarbij we in het
eerste geval voornamelijk aan Leiden,
maar in het tweede aan de binnenlandse
en zelfs de internationale markt moeten
denken.
Het hoofdstuk over de bedrijfsvoering
geeft een prachtig beeld van een onder
nemer uit de boekenwereld rond de
eeuwwisseling van 1700. Hoftijzer noemt
Van der AA een uitgever-koopman, in
tegenstelling tot de uitgever-geleerde,
zoals die voorheen het beeld bepaalde.
Hij laat onder meer zien hoe hij aan zijn
kopij kwam, hoe hij zijn ondernemingen
financierde en hoe hij reclame maakte.
Interessant is ook de verwevenheid van
uitgeverij en drukkerij met de eigen boek
handel, zowel de detail- als de groothan
del, en met veilingen van boeken en pren
ten. Het is een uitgekiende commerciële
combinatie: Aankoop van boeken en pren
ten, vaak met hun copyrights, drukken en
uitgeven, verkopen of veilen; zo kwam de
financiële cirkel rond. Van groot belang
hierbij was het aanknopen van contacten.
En wie leenden zich daar beter voor dan
de Leidse hooggeleerden? Ik laat de
opmerking dat het merkwaardig is dat
Van der AA Leiden nooit verruild heeft
voor Amsterdam, dan ook voor verant
woordelijkheid van de auteur. De door
zijn studie opgewaardeerde uitgever past
in ieder geval perfect tussen de eveneens
in Leiden gevestigde uitgeverijen van
Elsevier en Brill v/h Luchtmans in.
Hoftijzer laat via deze biografie van Pieter
van der AA de veranderingen in de boe
kenbranche zien die plaatsvonden in de
laatste decennia van de zeventiende en
het begin van de achttiende eeuw, afgezet
tegen de maatschappelijke ontwikkelin
gen. In zijn inleiding schrijft hij dat dit
boek in het bredere kader past van studie
naar de functie en betekenis van het boek
binnen de stedelijke context. Een uiterst
belangrijk onderwerp, lijkt me, in ons ste-
denrijke vaderland. Ik zie verdere publica
ties dan ook met grote belangstelling
tegemoet.
ONSVL.Uü
SUiD-
AFRIKA
De auteur van dit boek motiveert zijn
publicatie, oorspronkelijk een proef
schrift aan de universiteit van Utrecht,
met de mededeling dat hij zijn werk
begonnen was als student in de politico
logie. Het was zijn doelstelling om aan de
hand van de motivatie van het apartheids-
beleid van de Nederlandse regering in de
jaren '60 en '70 tot een terminologische
samenvatting te komen van een aantal
elementen die politieke besluitvorming
kunnen beïnvloeden. Karakteristiek voor
dit onderzoek is bijvoorbeeld de uitdruk
king 'binnenlandisering' van buitenlands
beleid, hetgeen wil zeggen dat het apart-
heidsvraagstuk een zodanig onderwerp
was van binnenlandse discussie en partij
politiek dat het beleid van de minister
van Buitenlandse Zaken daardoor in
belangrijke mate werd bepaald. Zo kun
nen wij uit verspreide passages in het
boek opmaken dat minister Luns onder
druk vanuit de publieke opinie werd
genoodzaakt de Zuidafrikaanse oppositie
bewegingen te steunen, terwijl hijzelf in
beginsel niet afwijzend tegenover apart
heid stond. Het Nederlandse buitenlandse
beleid moest volgens hem wel de opinie
van de natie weerspiegelen. Om proces
sen als deze zichtbaar te maken, gebruikt
De Boer historisch bronnenmateriaal aan
de hand waarvan hij een aantal politicolo
gische modellen toetst.
Niet alleen is bronnenmateriaal over bin
nenlandse discussies inzake het buiten
landse beleid bijzonder belangrijk, het is
ook overvloedig. Men kan zich afvragen
of het wel mogelijk is om voor één mono-
December 1999
Archievenblad 39
Pieter van Wissing, gemeentearchief Zutphen
>AC( tJGU.W
P.G. Hoftijzer, Pieter van der AA
(1659-1 733), Leids drukker en
boekverkoper
Verloren Hilversum, 1 999. Zeven Provinciën
Reeks XVI.
ISBN 90-6550-1 58-4. 96 blz., fl. 25,-
R.G. van Maanen, Gemeentearchief Leiden.
Stefan de Boer, Van Sharpeville
tot Soweto, Nederlands regerings
beleid ten aanzien van apartheid,
1 960-1 997.
SDU Uitgeverij Den Haag, 1 999.
ISBN 90 1 2 08743 0. 43 6 blz.. fl. 49,90.