Literatuur
Archievenblad
te steken en de Nederlandse verhouding
tussen overheid en burger nader te bestu
deren. Aalders' invalshoek is een andere
dan die van Meershoek, Ido de Haan (Na
de ondergang) of ook Nanda van der Zee
(Om erger te voorkomen). Hij blijft het
meest op 'veilig' gebied: de daders die hij
aanwijst en beschrijft zijn steeds de
Duitsers. Liever dan persoonlijke verwik
kelingen tussen daders, slachtoffers en
toekijkers nam hij als uitgangspunt voor
zijn studie de maatregelen en wetten. In
detail beschrijft hij de vele Duitse Verord-
nungen, waarmee de joden beroofd wer
den van al hun bezittingen, hun burger
rechten en hun bestaansrecht. De in
Nederland ingevoerde anti-joodse maatre
gelen waren niet nieuw. In Duitsland was
het immers al jaren daarvoor net zo ge
gaan, stap voor stap. In Nederland was dat
niet onbekend gebleven, maar het had op
de meeste niet-joden ook niet veel indruk
gemaakt. Overtuigend beschrijft Aalders
hoe verordening na verordening in Neder
land werd afgekondigd, ingevoerd en uit
gevoerd, zonder dat dat veel protest op
riep. Het was juist ook de wijze waarop
de maatregelen werden aangekondigd, die
ze effectief maakten: gedetailleerd, met
uitgebreide toelichtingen en in te vullen
formulieren, geregeld met een uitzonde
ring hier, een begindatum daar, een speci
fieke bepaling zus of zo. De schijn van
legaliteit en legitimering gaf de Duitse
verordeningen in Nederland een extra
kracht, en ook wel gezag, dat de eerste
drie oorlogsjaren zelden betwist werd.
"Typerend was de mogelijkheid te kun
nen protesteren tegen inlevering als men
dacht niet aan de inleveringsplicht onder
hevig te zijn". Dat structureerde ook de
wereld van de beambten en instanties die
de verordeningen moesten uitvoeren:
"Mogelijk hebben ook camouflagemetho
des het werk voor het uitvoerend perso
neel vergemakkelijkt".
Hoewel er nog nauwelijks internationaal
vergelijkend onderzoek naar deze kwes
ties is verricht, waag ik te veronderstellen
dat Nederland en Duitsland juist in deze
gezagsgetrouwheid en de neiging om
nieuwe maatregelen op te volgen veel
meer op elkaar lijken dan Nederland en
bijvoorbeeld België of Frankrijk. De titel
'ROOF' is een krachtig statement, een
woord waar een beweging in vervat is, en
ook een expliciet oordeel: we weten ge
lijk aan welke kant Aalders staat. Deze dui
delijkheid is wel wat in tegenspraak met
zijn nogal sterke opinie dat 'de historicus'
zo afstandelijk mogelijk dient te formule
ren en zich moet onthouden van morele
oordelen. Zelf schrijft hij over enkele alter
natieven voor de term roof: "plundering
of buit biedt weinig soelaas. Diefstal klinkt
te ongenuanceerd, onteigening klinkt gezien
de omstandigheden waaronder het plaats
vond te vriendelijk en een woord als con
fiscatie doet het begrip al evenmin recht
omdat het op een wettelijke basis berust,
en die was hier slechts in vermomde
gedaante aanwezig". 'Roof' was natuurlijk
niet de term die de bezetters gebruikten
in hun verordeningen. Daarin ging het
over het inleveren van goederen, over het
verbod aan joden om meubilair en huis
raad uit hun huizen te verwijderen, om de
daaropvolgende cynische 'meubelactie', en
om maatregelen ter 'bescherming' van
deviezen en tegoeden, of ter inning van
bepaalde 'vorderingen' op joden. Bij het de
joden afhandig maken van effecten en
kunstvoorwerpen werd gewoonlijk van
'verkoop' gesproken. De grote verdienste
van Aalders is dat hij al deze omzichtige en
minder omzichtige regelingen en handelin
gen, die tot doel hadden joden al hun bezit
tingen te ontnemen, in detail heeft gere
construeerd, en waar mogelijk becijferd.
De diversiteit aan maatregelen die Duits
land verrijkten was enorm en worden
door Aalders veelal getypeerd als indirecte
roof. Daarbij gaat het om zaken als heffing
van 'bezettingskosten' en het laten meebe
talen aan de oorlog tegen de Sovjetunie.
Vanaf 25 mei 1940 bepaalde een verorde
ning dat burgers of organisaties die
Duitse belangen hadden geschaad, ver
plicht konden worden de schade te ver
goeden. Daarbij moesten ze ook nog een
soort smartegeld, Sühneleistung, zoen
geld, betalen. Zo kostte de Februaristaking
in 1941 de gemeente Amsterdam vijftien
miljoen gulden aan 'zoengeld' en werden
andere gemeenten aangeslagen vanwege
binnen hun grenzen begane daden van
sabotage. Een belangrijke verordening
was de verbeurdverklaring van vermogen,
op 4 juli 1940. Deze bepaalde dat vermo
gen van verenigingen en personen 'die
een streven, dat gericht is tegen het
Duitse volk of het Rijk bevorderd hebben,
bevorderen of van wie mag worden aan
genomen dat zij zulk een streven in de
toekomst zullen bevorderen, geheel of ten
dele verbeurd verklaard worden'. Vanaf
juni 1941 moesten allerlei goederen wor
den ingeleverd: Aalders noemt dit roof
door inlevering of vordering. Het betrof
onder meer alle koper, nikkel, tin, fietsen,
schepen, radio's, textiel, huisraad, vee,
machines, transportmiddelen, grondstof
fen, maar ook arbeidskracht. Bij vordering
van gebouwen zoals woonhuizen en hotels
werd tweederde van de huurwaarde ver
goed.Tot in het laatste oorlogsjaar ging de
inleverplicht door, bijvoorbeeld in novem
ber 1944, van wollen dekens, herenhem
den, truien en winterjassen.
Volgens Aalders' berekeningen werden de
Nederlandse joden tijdens de oorlog be
roofd voor een bedrag van tenminste een
miljard gulden (toenmalige waarde).
Tenminste eenderde daarvan (300 tot 400
miljoen) bestond uit effectenroof. Aalders
komt tot de conclusie dat de beursleden
tussen 1942 en 1944 hadden kunnen
weten of en wanneer zij handelden in jood
se stukken die van de roofbank Liro af
komstig waren. Roof van kunstobjecten is
een tweede belangrijk onderdeel van het
boek. Hiervoor waren geen Verordnungen
nodig: toeëigening werd gepresenteerd
als gewone handel. Daarnaast was het
Führerbefehl van 5 juli 1940 uitgangs
punt, dat stelde dat archieven en biblio
theken van verklaarde nazi-tegenstanders,
zoals joden en vrijmetselaars, in beslag
genomen moesten worden. In Nederland,
evenals in Frankrijk, België en Luxemburg
vond deze verzameling plaats onder lei
ding van de Einsatztab Reichsleiter Alfred
Rosenberg. Uitgebreide onderhandelin
gen over de prijs waren er gewoonlijk
niet, zoals Aalders boeiend beschrijft: "Wie
durfde, met de dreiging van enigerlei
vorm van represaille, een bod van Hitier,
Goring of een andere top-nazi naast zich
neer te leggen?". Doordat verschillende
nazi's zich beijverden om dezelfde stuk
ken te pakken te krijgen, ontstond con
currentie, waarvan de kunsthandel in
Nederland na de absoluut uitzichtloze
markt van de dertiger jaren, dankbaar
heeft geprofiteerd. Het inmiddels bekend
ste geval van deze roof door koop, betrof
de collectie-Goudstikker, gevestigd aan de
Herengracht 458. Hierover vermeldt Aal
ders echter weinig; de lange nasleep van
deze zaak zal vermoedelijk in zijn latere
boeken aan de orde komen.
November 1999
Archievenblad 39
D.M.P. Dataservices
Nederland B.V.
Bijdorpplein 21
2992 LB Barendrecht
Tel.: 00-31(0)180-625533
Fax: 00-31(0)180-625818
http://www.dmpdata.nl
e-mail: secr@dmpdata.nl
Als u het tijd vindt om orde op zaken te stellen, dan moet u ons beslist even
bellen, faxen of E-mailen. Wij sturen u dan graag onze heldere documentatie.
U kunt natuurlijk ook meteen een afspraak met ons maken voor een vrijblijvend
gesprek. U zult ontdekken dat u met specialisten praat die een einde kunnen
maken aan uw zoektocht door de papieren jungle. Die uw bedrijfsvoering
aanzienlijk efficiënter en uw werk een stuk aangenamer maken.
DMP Dataservices is als geen ander thuis in het structureren en het direct
toegankelijk maken van alle mogelijke vormen van informatie. Al zo n 15 jaar
adviseert en voert DMP projecten uit. Van betrekkelijk eenvoudige tot heel
gecompliceerde, voor bedrijven en instellingen van heel uiteenlopende aard.
Van het opbouwen van catalogi, registers en indexen tot het omzetten van
tekstbestanden en beeldarchieven naar gebruikersvriendelijke zoeksystemen.