De archieven van het NIOD
juridische zaken
Door de verhuizing in 1997 kreeg het
NIOD de beschikking over een prettige,
lichte studiezaal. Daar staan, voor het
eerst in hun geschiedenis, de toegangen
op de verschillende archiefbestanden
'voor het grijpen'. Dat ging vroeger wel
anders. Toen werden de inventarissen de
bezoeker aangereikt door een van de
medewerkers, bijvoorbeeld door mij.
Neuzen in inventarissen of archieven die
niet direct te maken hadden met het
onderzoek van de bezoeker was er dus
niet bij.
Archiefverklaring
De reden daarvoor was dat de archiefbe
standen van het toenmalige RIOD in hun
geheel beperkt openbaar waren. Bezoekers
moesten als gevolg daarvan om inzage
vragen; was er toestemming verkregen,
dan dienden zij een archiefverklaring te
ondertekenen. Deze manier van doen was
gebaseerd op de ministeriële regeling van
1979 waarin een reglement voor het
RIOD werd vastgesteld. Daarin werden
onder andere voorwaarden voor het
geven van inzage in archiefbescheiden ge
formuleerd. Particulieren mochten op
grond daarvan alleen archiefbescheiden
raadplegen als zij een wetenschappelijk
of een zo objectief mogelijk doel hadden.
Erg nauwkeurig werden dit soort formule
ringen al gauw niet meer gevonden. In
1984 wees de Commissie Regeling Open
baarheid Archieven het gebruik van der
gelijke vage termen af.
De laatste tien jaar wordt er in de praktijk
steeds minder naar het doel van het onder
zoek gevraagd. Als het al gebeurt, dan is
dat in de regel omdat de toegangen op de
verschillende collecties vervaardigd wer
den voor de medewerkers van het RIOD,
dus voor insiders. Daarom is intensieve
ondersteuning van de studiezaalmedewer
kers voorlopig hard nodig. Wat de status
van de archieven betreft, geldt sinds de
overgang naar de KNAW op 1 januari van
dit jaar het oude reglement niet meer.
Volledig openbaar zijn de archieven daar
mee nog niet. Tot de formele overdracht
aan het Algemeen Rijksarchief een feit is,
vallen alle bestanden onder de werking
van de Wet openbaarheid van bestuur.
Gedrag van archiefbewaarplaats
Het NIOD is een categoriale archiefinstel
ling, geen archiefbewaarplaats in de zin
der wet. Toch worden er sinds de oprich
ting in 1945 overheidsarchieven bewaard,
door medewerkers bestudeerd, toeganke
lijk gemaakt en aan derden ter inzage gege
ven. Het instituut vertoonde het gedrag
van een bewaarplaats, maar was dat niet.
Het is daarom niet verwonderlijk dat de
toenmalige minister van Onderwijs, Cul
tuur en Wetenschappen, prof.dr.ir.J.
Ritzen, in zijn toespraak ter gelegenheid
van de officiële opening van de nieuwe
behuizing aan de Herengracht, het rege
ringsstandpunt verwoordde dat de verant
woordelijkheid voor de overheidsarchie
ven van het RIOD overgedragen dient te
worden aan de algemene rijksarchivaris.
Dit resulteerde in maart 1998 in een prin
cipe-overeenkomst tussen het RIOD en
het Algemeen Rijksarchief om de over
dracht in goede banen te leiden. Uitgangs
punt daarbij is wel dat de overheidsarchie
ven voor onbepaalde tijd aan het NIOD
ter beschikking gesteld zullen worden.
Aan de vindplaats van de archieven zal dus
niet veel veranderen, wel aan de voorwaar
den waaronder zij in de studiezaal van het
NIOD geraadpleegd kunnen worden.
Want met de overdracht staat ook een
andere regeling van de openbaarheid
voor de deur.
18 Archievenblad
Oktober 1 999
Arch
De afgelopen jaren kwam het voormalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie in een stroom
versnelling terecht. Het begon met de verhuizing naar het Loirekasteeltje aan de Herengracht 380
in 1997 Op 1 januari 1999 vond de overgang naar de KNAW plaats hetgeen de naamsverandering
in Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en de aanstaande formele overdracht
van de overheidsarchieven aan het Algemeen Rijksarchief noodzakelijk maakte. Wat zijn van deze
veranderingen de gevolgen voor de openbaarheid van de archieven bij het NIOD?
ievenblad
juridische zaken
Archievenblad
Ribberink contra de Jong
De openbaarheid van bij het NIOD aan
wezige bescheiden en het recht daar
gegevens uit openbaar te maken, leidde in
het verleden tot een aantal conflicten.
Het Koninklijk Besluit van 1979 waarmee
een nieuwe regeling betreffende het
Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie
tot stand kwam, had in die conflicten zijn
voorgeschiedenis. In 1972 werd de toe
gankelijkheid van bij het RIOD aanwezige
archiefbescheiden een punt van discussie
tussen de algemene rijksarchivaris
Mr.A.E.M. Ribberink en het bestuur van
het RIOD. Ook door het optreden van het
RIOD in de zaakAantjes in 1978 kwam de
openbaarheid van de archieven van het
RIOD ter discussie te staan. De verant
woordelijkheid om inlichtingen uit die
archieven te geven, hoorde immers bij de
minister thuis en niet bij de directie van
het RIOD. Was de kwestie Aantjes de
directe aanleiding om een nieuwe rege
ling voor het RIOD op te stellen, sinds de
competentiestrijd tussen de algemene
rijksarchivaris en bestuur en directie van
het RIOD was het duidelijk dat er een
regeling nodig was. Die strijd bereikte zijn
hoogtepunt in 1972/73 en ging over het
beheer van niet-overgedragen archieven
en de daarvoor geldende beperkingen op
de openbaarheid ter bescherming van de
privacy van nog levende personen.
Hoorden de archieven die in het gebouw
van het RIOD bij elkaar waren gezet daar
eigenlijk wel thuis? Deze vraag werd actu
eel toen de onderzoeker D. Verkijk van de
directeur van het RIOD dr. L. de Jong toe
stemming kreeg het archief van de
Nederlandse Omroep in te zien. Het radio
archief, zoals de strijdende partijen het
kortweg noemden, stond, net als veel
andere overheidsarchieven, op het RIOD
om het de medewerkers mogelijk te
maken er onderzoek in te doen. Maar ten
behoeve van het onderzoek van H. van
den Heuvel werd het, in de ogen van het
RIOD tijdelijk, naar het Algemeen Rijks
archief verplaatst. Nadat Van den Heuvel
zijn onderzoek had voltooid, verwachtte
de Jong dat het radioarchief terugge-
bracht zou worden en Verkijk met zijn
onderzoek verder kon gaan. Maar
Ribberink, die ook in de Commissie van
Bijstand van het RIOD zat, weigerde dat.
Hij stelde zich op het standpunt dat hij ver
antwoordelijk was voor archieven die nog
niet naar een bewaarplaats waren overge
bracht. Die verantwoordelijkheid hield in,
dat hij omwille van de openbaarheid en
omwille van een legale privacybewaking
de hand diende te houden aan de uitvoe
ring van de Archiefwet. Op zijn verzoek
vormde de Archiefraad een commissie
met als belangrijkste taak de zaak niet te
laten escaleren.
Radio Hilversum
Het RIOD zag het radioarchief simpelweg
als zijn eigendom en het geven van inzage
in dit eigendom als zijn verantwoordelijk
heid. Van bemoeienis van de algemene
rijksarchivaris met het beheer van de
archieven van het RIOD wilde de Jong, en
met hem het bestuur van het RIOD, niets
weten. Het weigerde zelfs een gesprek
over de onderlinge verhoudingen voordat
het radioarchief was teruggebracht.
In het voorwoord van zijn in 1974 ver
schenen 'Radio Hilversum 1940-1945, de
omroep in de oorlog' vat Dick Verkijk het
gebeurde als volgt samen: "Door een
samenloop van omstandigheden werd tij
dens mijn onderzoekingen een (volstrekt
willekeurig) deel van het archief van de
'Nederlandsche Omroep' door het Rijks
instituut voor Oorlogsdocumentatie uitge
leend aan het Algemeen Rijksarchief in
Den Haag. Mijn verzoek aan de Algemeen
Rijksarchivaris, mr. A.E.M. Ribberink, om
ook dat deel in te zien, werd afgewezen.
Door tussenkomst van de toenmalige
staatssecretaris van CRM, de heer H.J.L.
Vonhoff, leek die toestemming alsnog te
worden verleend, maar daar bleek achter
af een voorwaarde aan te zijn verbonden.
Ik moest namelijk een verklaring tekenen,
dat ik het script vóór publikatie aan mr.
Ribberink van het Algemeen Rijksarchief
zou voorleggen - en die zou dan het recht
hebben er wijzigingen in aan te brengen.
Ik heb dat geweigerd, omdat ik zulks als
censuur beschouwde. Op zijn beurt wei
gerde het Algemeen Rijksarchief het uitge
leende deel van het omroeparchief aan
het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumen
tatie terug te geven, tenzij het Instituut
garandeerde dat ik er geen inzage van zou
krijgen. Op deze eis is het Rijksinstituut
niet ingegaan. Een departementale beslis
sing heeft - na twee jaar - het Rijksinstituut
voor Oorlogsdocumentatie in het gelijk
gesteld".
Bekende Nederlander
Eigenlijk had Ribberink gelijk. Maar in een
situatie waarin het politiek beter lag om
de Jong en zijn medewerkers niet in de
wielen te rijden, kreeg hij dat niet. De
Jong was een bekende Nederlander, de be
langstelling voor de Tweede Wereldoorlog
was groot, het RIOD was een belangrijke
schakel in het verificatieonderzoek ten
Oktober 1999
Archievenblad 19
Wat vroeger aan de mederwerkers was voorbehouden, kunnen de bezoekers nu zelf: neuzen in inventarissen in de stu
diezaal. (foto: Beeldarchief NIOD en afkomstig uit 'Herengracht380, Nieuwe huisvesting voor het Rijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie, 1997
EÜ
Lou de Jong, een bekende Nederlander die je beter niet
in de wielen kon rijden. Uit 'Herengracht 380'.
Aan het werk in het Berlin Document Center, v.l.n.r drs.
P. Fontaine, dr. A.E. Cohen en de heer J. Tanja. Foto
Beeldarchief NIOD