'Éfeiiiitiëi
CORRESPONDENTIE ALS BRON VOOR
FGENTIENDE-EEUWSE GEMEENTELIJKE
SOCIALE GESCHIEDSCHRIJVING
ISSsgliprE
0:
Brongebruik
Archievenblad
De afgelopen jaren is veel inspanning verricht om de gemeentearchieven van Groningen toegankelijk te maken. Het resultaat is een gestaag
groeiende door de provincie uitgebrachte serie inventarissen. De verschuiving in historische belangstelling van de erflaters naar de anonymi,
vestigt de aandacht op de gebruiksmogelijkheden van deze gemeentearchieven 'in eigen beheer'. Wat hebben die plattelandsarchieven de
onderzoeker eigenlijk te bieden? Een verkenning.
Op het historisch congres 'Balans en per
spectief', alweer ruim tien jaar geleden,
wezen deelnemers op de nadelen van de
zogenaamde Alltagsgeschichte, de cultuur
geschiedenis van het dagelijks leven. Het
zou leiden tot een 'extreem voluntarisme'
en tot 'vergruizing' van het geschiedbeeld.
De uitdaging zou daarentegen liggen in
de wijze waarop 'structuur' en 'actie' met
elkaar verbonden worden, werd gezegd.
De blik zou wat meer naar buiten gericht
moeten zijn, op zoek naar algemene the
ma's in vergelijkend perspectief. Verder,
zo constateerde men, bleef de geschiede
nis van het gewone volk te veel verbor
gen achter getallen en collectieve uitspra
ken.1
Black box
Het zal weinigen ontgaan zijn dat hierin
een kentering lijkt te zijn opgetreden. Het
historisch individu is terug van wegge
weest, terwijl voor historische structuren
weinig tijd meer over is:"Naast die sluime
rende belangstelling voor de soms op
eenzame hoogte vertoevende erflaters is
er een belangstelling gegroeid voor vele
anonymae en anonymi in het verleden,
voor de underdog in de geschiedenis,
voor het overgrote deel ongeletterden,
voor boeren en arbeiders niet alleen maar
ook voor heel specifieke groepen, als
dienstmeisjes, hoeren, molenaars, heksen,
vagebonden en misdadigers, speciaal voor
lieden die zoals dat heet een deviant ge
drag vertonen"2
Een zoektocht naar deze underdogs gaat
niet zonder obstakels. De ervaring leert
dat een duidelijk beeld van de negentien-
de-eeuwse samenleving afketst op het
gebrek aan schriftelijke bronnen. Mede
hierdoor is de eerste helft van de negen
tiende eeuw nogal stiefmoederlijk behan-
deld."Het is een soort 'black box', waarin
zich veel heeft afgespeeld waarvan we
alleen het begin en het einde kennen. Op
alle maatschappelijke terreinen moet zich
een transformatieproces voorgedaan heb
ben, dat zich in de tweede helft van de
negentiende eeuw, een tijd waarvan we
veel meer weten, onomkeerbaar manifes
teerde", stelt bijzonder hoogleraar sociaal-
economische geschiedenis Pirn Kooij over
het belang van de Groningse schoolmees
terrapporten van 1828.3 De belangstelling
voor de gemeentearchieven zou bij deze
ontwikkeling gebaat moeten zijn. Met
name de gemeentelijke correspondentie
verdient aandacht. Weinig geraadpleegd -
in de inventarissen voor de onervaren
onderzoeker misleidend onder de stuk
ken 'van algemene aard' geplaatst - biedt
deze bron genoeg aanknopingspunten
om dit veranderingsproces en de invloed
van historische personages daarop scher
per te stellen.
Archaïsch karakter
De correspondentie begint op het
Groningse platteland over het algemeen
in de nadagen van de Franse tijd, toen
Groningen en Drenthe samen het
Departement Wester-eems (L'Ems Occiden
tal) vormden. De rimpelingen van de
revolutie zijn hier vastgelegd in circulai
res van de prefect, een verzoekschrift van
een zadelmaker in de Groningse Ebbinge-
straat en de recrutering van mensen,
schoenen en vooral paarden voor de ver
dediging van het laatste bastion Delfzijl,
zo blijkt uit de volledig bewaard gebleven
correspondentie van de gemeente Marum
in het Zuidelijk Westerkwartier.
Zonder scrupules gaat in de correspon
dentie het ene regime over in het andere:
Het briefhoofd van 'Le' procureur impe
rial' werd doorgehaald en vervangen door
de 'officier bij de rechtbank'.Toen de
Fransen waren verdreven, bleven de fun
damenten voor een moderne staat over.
32 Archievenblad
Oktober 1999
Brongebruik
Archievenblad
De centralisatie uit de Bataafs-Franse tijd
zette, zoals we weten, in de eerste helft
van de negentiende eeuw door, maar wat
was daar in een 'uithoek' als Marum van
te merken? Wat hier vooral opvalt is het
archaïsch karakter van het plaatselijk
bestuur: het platteland werd bestuurd
vanuit de herberg, waar een onbezoldigde
schout en assessoren op onregelmatige
tijden hun hoofd bogen over zaken als
bevolkingsregistratie, openbare orde en
nationale militie. De notulen uit de eerste
decennia wijzen op ongeordend, ineffi
ciënt en weinig productief bestuur.
Gemeentegrenzen lagen nauwelijks vast
en volkstellingen gaven niet meer dan
een globale indruk van het aantal onder
danen. Den Haag als epicentrum van het
nieuwbakken koninkrijk lag ver weg en
miste in deze periode de mid
delen om grote invloed uit te
oefenen. Slechts voor enkele
terreinen van staatszorg - de
rechterlijke macht en de
belastingdienst - beschikte
men over een organisatie met
plaatselijke vertakkingen.
"Power may be localized, but
knowledge, to be most useful,
must be centralised", wist
John Stuart Mill na bestudering van de
Britse hervormingen uit dezelfde periode.
Aangezien het centrale bestuur groot
gebrek aan gedetailleerde kennis over de
plaatselijke toestand had, was het wense
lijk de uitvoering van bepaalde taken -
hoewel voor het land als geheel van
belang - uitsluitend aan het plaatselijke
bestuur over te laten. Voorbeelden hier
van zijn de armenzorg, onderwijs en
volksgezondheid. Vervolgens moest er, in
de ogen van de utilitarist Mill, voor deze
taken een centraal punt zijn, waar alle in
lichtingen over de uitvoering van de taak
werden verzameld en ter beschikking van
de plaatselijke besturen werden gesteld.
Inspecteurs van de centrale regering hiel
den toezicht op de uitvoering ervan.3
Nationale overheid
Het Groningse lokaal bestuur ontwikkei-
Hef briefhoofd vanLe
procureur imperial
werd doorgehaald en
vervangen door de
officier bij de recht
bank'.
de zich overeenkomstig: enerzijds bleven
de gemeenten symbool van lokale politie
ke autonomie, anderzijds het instrument
in handen van de nationale overheid ter
beheersing van het gehele territorium.
Het leger en de belastingen waren de
middelen bij uitstek waarmee de over
heid zijn onderdanen aan zich kon bin
den. 3 Een en ander werd hier later in
detail uitgewerkt in de 'Reglementen op
het bestuur ten plattenlande' (1819,
1825). De schout kreeg als verlengstuk
van het centraal gezag een uitvoerende
taak als ambtenaar van de burgerlijke
stand en als rapporteur van overtredingen
aan de rechterlijke macht toebedeeld. Hij
was belast met typische rijkstaken als
militie, schutterij, directe belastingen,
patentrecht, justitie, openbaar onderwijs,
kerkelijke zaken, landbouw
en veeteelt, jacht en visserij
en de bevolkingsregistratie.
De ongeschonden serie
ingekomen stukken van
een betrekkelijk geïsoleer
de gemeente als Marum
geeft een indruk van de
wijze waarop de overheid
de greep op haar territori
um langzamerhand ver
sterkte. Rond 1830 schommelde het aan
tal nummers van de ingekomen stukken
in een kleine plattelandsgemeente als
Marum nog rond de 300 nummers, rond
1850 betrof dit circa 500 stukken en aan
het einde van de eeuw meer dan 1000.
Als we de stukken van het willekeurige
jaar 1828 van dezelfde gemeente bekij
ken, dan zien we dat het aantal gedrukte
circulaires over uiteenlopende zaken als
de mobilisatie van de nationale militie,
nadere uitleg over nationale wetten of
verzoeken om opgave van het aantal ver
pleegden in de koloniën van de Maat
schappij van Weldadigheid of maatregelen
tegen bedelarij de overhand had. Een
groot gedeelte van deze informatiestroom
had echter betrekking op specifiek
gemeentelijke aangelegenheden: de afwik
keling van het overlijden van een uit de
gemeente afkomstige militair in Neder-
MfT.K±
Oktober 1999
Archievenblad 33
Door Egbert Brink*
Marum als voorbeeld van een betrekkelijk geïsoleerde 19e éeuwse gemeente
Hotel „WaMïïs" MARUM (Gr.)
Teteph. Ho.\Cj
s/siC. M
De ongeschonden serie ingekomen
stukken van een betrekkelijk geïsoleer
de gemeente als Marum...
...geeft een indruk van de wijze waarop
de overheid...
i„r,
...de greep op haar territorium langza
merhand versterkte.