over een parkeergarage en een naakte jongeling geheugen van en Lande ntegrale Opleidingsschil f— Archievenblad Archievenblad Sinds 1997 werken in Groningen het Rijksarchief en het Gemeentearchief samen. Wat de dienstverlening aan het publiek betreft althans. Zo is er één studiezaal, waar volgens de internetsite van de Groninger archieven 132 mensen een zitplaats kunnen vinden. En hoewel voor de rest zelf standig, vormen ze samen, zeker naar Nederlandse maatstaven, een grote instelling. Toch is de weg naar de Groninger Archieven voor mij als onbekende in de stad lastig te vinden. Weliswaar heb ik tevoren een plattegrondje uitgeprint met daarop het NS station en het Cascadeplein - waar ze gehuisvest zijn maar dit blijkt geen garantie voor een rim pelloze tocht. Er zijn geen wegwijzers naar de Groninger archieven en ik zie ook al geen stadsplattegrond, maar dat kan ook liggen aan het feit dat het stations plein nogal ontregeld is door de renovatie van het station. Heel klein deurtje Mijn kaartje vertelt mij dat ik naar links moet. Uiteraard doe ik dit netjes en ja hoor, daar kom ik een richtingaanwijzer naar het Cascadeplein tegen. Dat bordje volgend beland ik echter in een parkeer garage. Ik ga er vanuit dat dit niet de bedoeling is, keer om en ga op verken ning uit. Het Cascadeplein blijkt een wat troosteloze omgeving, voornamelijk 'gevuld met kolossale gebouwen en een enorme bouwput. Gelukkig zie ik, mij wendend naar een van die reusachtige gebouwen, een héél klein deurtje met het \M opschrift 'hier melden Groninger Archieven'. Raak! Als ik dichterbij kom, zie ik dat het deurtje zich boven een los- en laadperron bevindt: hier komen dus cle aanwinsten van het archief binnen! Maar dan kan de echte ingang niet meer veraf zijn. Lopend langs het gebouw, zie ik in de verte inderdaad enige borden die kenne lijk naar wat meer officiële toegangen wij zen. Daar naar toe lopend passeer ik eerst een deur naar het Kadaster en kom daar na, zowaar, bij de Groninger Archieven uit. Welkomstfolder en een potlood De entree wordt gevormd door een grote, ruime hal - hoe kan ook anders in dit kolossale kantoorpand - die, hoewel wat kaal, niet onvriendelijk aandoet. De recep tionist overhandigt mij een inschrijffor mulier en als ik vertel dat ik al een bezoe kerspas van het Rijksarchief in Noord- Brabant heb, vraagt hij mij een identiteits bewijs te laten zien. Ik krijg een wel komstfolder met gegevens over het archief, een plattegrond en het reglement voor de studiezaalbezoeker en wordt vriendelijk verzocht mijn tas in een kluis te doen. Ook vertelt hij mij waar ik de gar derobe kan vinden en waar de koffieauto- maten staan. Tot slot krijg ik een potlood om in de studiezaal mee te schrijven, want een pen mag ik er om voor de hand liggende redenen niet gebruiken. Het onderzoek kan beginnen. Plantsoenstraat De studiezaal is ruim en stemmig, de tafels voor de bezoekers in eilanden van elk vier tafels gerangschikt. Her en dei- staan kasten met boeken, mappen en ladenkastjes. Ondanks de grootte van de zaal ontbreekt een bewegwijzering, maar het zal ongetwijfeld de bedoeling zijn dat 8111© een bezoeker eerst de plattegrond bestu deert. Omdat ik zo gauw niet zie waar ik moet zijn voor de inventarissen, ga ik maar naar de informatiebalie, waar op dat moment niemand aanwezig is. Ik wacht geduldig, totdat een jongeman verschijnt, aan wie ik uitleg dat ik bouwtekeningen en mogelijk nadere gegevens zoek van een pand dat een vriend van mij onlangs heeft gekocht: Plantsoenstraat 28. De stu diezaalmedewerker legt mij uit dat het archief wel bouwtekeningen heeft en dat deze zijn ingevoerd in de computer, maar dat het publiek ze nog niet on-line' kan raadplegen. Maar hij gaat wel kijken wat hij kan doen. Ik krijg een stadsplattegrond uit 1927/28 en een omnummerboek, omdat de panden ooit zijn omgenum merd. Samen bekijken we welk huisnum mer het pand rond 1900 gehad zal heb ben. Het blijkt dat het deel uitmaakte van een heel complex woningen dat destijds als één project met één huisnummer is gebouwd. Probleem. Ik mag een aanvraag formulier invullen en even later heb ik een tekening van 9 woningen aan de Plantsoenstraat, waarvan er één het door mij gezochte huis moet zijn. Gelukkig is er ook een dossier bij, met gegevens over de vergunningsverlening en een beschrij ving van het bouwproject. Alles bij elkaar voldoende informatie. De studiezaalmede werker lijkt plezier te hebben in mijn onderzoek: hij komt verschillende malen informeren hoe het gaat en of ik tevreden ben. Omdat inmiddels het middaguur is aange broken, wil ik even pauzeren. De kantine bevindt zich in een enigszins afgelegen, tamelijk sfeerloze hoek van de entreehal, tussen een vergaderruimte en de tassen- kluizen en bestaat uit enkele tafels met stoelen, waar de bezoekers gebruik van kunnen maken. Er staan een paar automa ten en er is een counter waar koffie uit een kan en enkele versnaperingen gekocht kunnen worden. Ik ben de enige bezoeker. Fotocollectie Na de 'lunchpauze' heb ik nog een twee de vraag: ik wil informatie over de Groningse architect P. Huurman en als het kan foto's en tekeningen van een aan tal door hem gebouwde huizen. De stu diezaalmedewerker adviseert mij eerst enige literatuur te bestuderen en demon streert mij de geautomatiseerde catalo gus. Ook wijst hij mij de fotocatalogus aan. Ik vraag om te beginnen twee boe ken aan, die ik uit de catalogus heb gese lecteerd. Omdat het in Groningen niet mogelijk is elektronisch aan te vragen, doe ik dat handmatig via de welbekende formulieren. Intussen bekijk ik de fotoca talogus, die bestaat uit series mappen met daarin losbladige kopieën van foto's, op straat gerangschikt. Beschrijvingen ont breken, op een enkele kreet (zoals de datum van de opname) na. Dit betekent, dat, wil je een gebouw opzoeken, je niet alleen moet weten in welke straat het staat, maar ook nog hoe het eruit ziet! Omdat ik me afvraag of er misschien niet toch een toegang op de fotocollectie is, informeer ik bij de balie naar een nadere toegang. De medewerker - niet mijn toe verlaat eerder op de dag -kan mij niet hel pen. Ik ga op zoek naar het Archievenoverzicht en ontdek daarin dat er inderdaad een toegang op de fotocol lectie bestaat, en nog wel in de studiezaal ook. Hiermee ga ik enigszins triomfante lijk naar de balie en vraag of ik deze toe gang mag inzien. De medewerker roept een collega te hulp - inderdaad, die van de ochtend - en deze vertelt mij dat er een kast is met een kaartsysteem op de fotoverzameling, maar dat er maar heel weinig informatie in te vinden is. Bovendien is het systeem onvolledig omdat de latere nummers momenteel in de computer ingevoerd worden en niet beschikbaar zijn. In feite is het slechts een standcatalogus met heel summiere infor matie over de betreffende foto's. Omdat ik weet dat vlakbij, op het Emmaplein 6, een villa van Huurman staat, wil ik meer gegevens over dit huis. De boeken die inmiddels uit de archiefbi bliotheek zijn gearriveerd, vermelden het niet. Een slecht begin! Dan de fotocatalo gus maar doorgebladerd. Er zijn een hele boel foto's van gebouwen op het Emmaplein, maar alle zonder beschrij ving. Hoe kom ik nu te weten op welke foto het door mij gezochte pand staat? Gelukkig zie ik ineens één foto uit 1954 met Emmaplein 6 er op, zodat ik tenmin ste weet hoe het eruit ziet. Met deze ken nis gewapend blader ik de map nog eens door en vind nog enkele foto's van het bewuste huis uit 1983, 1985 en 1986. Ik noteer de nummers, ga naar het kaartsys teem, maar vind hier verder geen aanvul lende informatie. Al bladerend word ik getroffen door een afbeelding van een beeldje van een naak te, zittende jongen op het Emmaplein. Ik ben benieuwd of het kaartsysteem mij kan vertellen wie de maker is en ga op zoek. Maar helaas: als enige informatie vind ik dat het een foto is van een zitten de jongeling op het Emmaplein, dat de fotograaf een zekere Oltmans is die de foto in 1963 gemaakt heeft. Ook in het echt Omdat de middag inmiddels voor een groot deel is verstreken en ik nog een hele reis voor de boeg heb, besluit ik het hierbij te laten. Ik ga nog even bij de receptie langs om de fotokopie op te halen, die ik heb laten maken van de gevonden bouwtekening. Omdat ik het pand, waar ik zo naar heb gezocht, toch even in het echt wil zien, loop ik naar het vlakbij gelegen Emmaplein en ja hoor: het staat er nog steeds! En mijn naakte jon gen, zit die er ook nog? Ook dit blijkt het geval en zie, de gemeente heeft er zelfs een bordje bij gezet met de titel van het werk en de naam van de maker: 'zittende jongeling 1916 (I960), brons van Frederik Engel Jeltsema'. Misschien kunnen de Groninger Archieven er eens een foto graaf langs sturen om het beeldje nog eens, nu mét bordje, te fotograferen.'3 Door Henk Roosenboom Groninger Archieven 41 36 30 Samenvattend: de Groninger archieven beschikken over een riante studiezaal, de publieksbenadering is correct en de studiezaalmedewerkers zijn behulpzaam. Helaas blijkt men minder goed ingesteld op bezoekers die visu ele informatie vragen: de fotocollectie is alleen toeganke lijk voor mensen die precies weten wat ze zoeken, waar het gezochte staat en hoe het eruit ziet. Verder zou het geen kwaad kunnen, als men de bezoekerskantine wat uitnodigender en sfeervoller zou maken. Tenslotte zou den de Groninger Archieven eens met de gemeente kun nen praten over een goede bewegwijzering naar de ingang van hun gebouw.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 7