LOEK NIJHOLT ARCHIEFSERVICE
Literatuur
Archievenblad
Hoe de gewone burgers van Den Bosch
leefden onderzochten vrijwilligers en
medewerkers van verschillende instellin
gen in de boedelinventarissen in de nota
riële archieven in het stadsarchief. Op
welke wijze gingen de inwoners van Den
Bosch met elkaar om, hoe ging men
gekleed, hoe waren de woningen inge
richt, wat aten zij dagelijks? Bezat men
muziekinstrumenten, welke boeken ston
den in de kast, welke schilderijen hingen
er aan de muur en hield men ook huisdie
ren? Door analysering van de boedelin
ventarissen, waarin huishoudens zeer
gedetailleerd staan beschreven, wordt een
antwoord op deze vragen gevonden. In
het Bossche stadsarchief zijn 6000 boe
delinventarissen in de periode 1650-1850
aangetroffen. In de bundel van 's-Herto-
genbosch Binnenskamers worden de eer
ste resultaten van het onderzoek gepubli
ceerd. Vijf auteurs benaderen elk een deel
aspect van de Bossche woon- en leefcul
tuur: wonen, eten en drinken, kleding en
vrijetijdsbesteding. Harry Boekwijt
schrijft over de ontwikkeling van het
woonhuis in 's-Hertogenbosch. Hij
besteedt aandacht aan de veranderingen
in de constructie en de afwerking van de
interieurs. Ester Vink onderzocht in de
boedelinventarissen de voedselvoorraden
en het keuken- en tafelgerei. Op grond
hiervan behandelt zij de ontwikkeling van
het eetgedrag en de verandering in de
tafelcultuur. De boedelbeschrijvingen die
zij heeft bestudeerd kwamen uit twee
verschillende straten uit Den Bosch: de
Orthenstraat, waar veelal ambachtslieden
gehuisvest waren en de Peperstraat, waar
de elite in de achttiende eeuw woonde.
Uit de boedelgegevens is een onderscheid
in eet- en tafelcultuur tussen de bewoners
van deze twee straten af te leiden. Frans
Jansen bekeek de kleding van de Bossche
elite en de middengroepen uit de
Peperstraat en Orthenstraat. De kleding
die in de inventarissen staan opgesomd,
komen overeen met de beschrijvingen in
publicaties van de mode-historici: de
Franse en Engelse invloeden en modegril
len als pruiken en hoepelrokken. Voor
nader onderzoek naar het kleedgedrag
van de inwoners van Den Bosch is het
noodzakelijk ook de boedelinventarissen
van bewoners uit andere straten te bekij
ken. Ongetwijfeld bevinden zich hierin
gegevens over kleding van de lagere
bevolkingsgroepen. Aart Vos doet verslag
van zijn onderzoek in de boedelinventa
rissen naar ontspanning en vermaak in de
zeventiende en achttiende eeuw. Een
compleet beeld van de vrijetijdsbesteding
is op grond van boedelbeschrijvingen niet
mogelijk omdat activiteiten buitenshuis
hier niet uit af te leiden zijn. Wel trof de
auteur boedelbeschrijvingen van herber
gen en kroegen aan, waaruit blijkt hoe die
eruit zagen. Herbergen werden niet alleen
gebruikt als drinklokaal, er werden veilin
gen en verkopingen gehouden, vergade
ringen gehouden en overnacht. Uit de
boedelinventarissen blijkt dat de rijkere
burger meer mogelijkheden had om zich
thuis te vermaken dan de minder gefortu
neerde inwoner van Den Bosch. Het
levenspatroon wijkt waarschijnlijk niet af
van andere inwoners van steden in de
Republiek. Charles Mooij bestudeerde het
leven van het regentengezin Otto en
Josina Copes uit de 17e eeuw. Op grond
van de boedelinventaris reconstrueerde
hij de woning en de leefwereld van het
gezin. Daarnaast zocht hij aanvullende
gegevens als testamenten, huwelijkse
voorwaarden en transportakten in het
oud-rechterlijk archief. De artikelen in de
bundel 's-Hertogenbosch binnenskamers
zijn rijkelijk geïllustreerd met afbeeldin
gen van schilderijen, tekeningen en voor
werpen. Met de publicatie is een begin
gemaakt met de beschrijving van de
geschiedenis van het wonen en leven in
's-Hertogenbosch. Het Noordbrabants
museum in Den Bosch wijdt tot 4 okto
ber 1999 een tentoonstelling aan dit
onderwerp.
advisering
projekten
documentaire informatieverzorging
archiefbewerking
Bel, schrijf, fax of e-mail voor meer informatie:
Ds. van Haaftenlaan 23
3984 NP Odijk
tel.: 030-6572228 fax: 030-6572228
e-mailloeknijholtarchiefhetnetnl
Een bekende naam die staat voor vijfentwintig jaar ervaring.
Deskundigheid, klantgerichtheid en kwaliteit staan bij ons
voorop.
Daardoor zijn onze adviezen op maat gesneden oplossingen.
Ook voor de voorbereiding en uitvoering van projekten staan
wij voor u klaar, evenals voor veranderingen bij uw documen
taire informatieverzorging en de bewerking van uw archie
ven.
GOED ARCHIEFBEHEER HEEFT AANDACHT
NODIG. PERSOONLIJKE SERVICE. ONAFHANKELIJK
ADVIES. DAT KUNNEN WIJ U GEVEN.
38 Archievenblad
September 1999
Literatuur
Archievenblad
2
Ad Biewenga
De Kaap
de Goede Hoop
2
5
sa
z
5
u
In het kader van het onderzoeksprogram
ma 'Cultuurgeschiedenis in het Nederland
van de Gouden Eeuw' probeert Ad
Biewenga een beeld te schetsen van het
dagelijks leven aan de Kaap. Hij besteedt
in zijn boek onder andere aandacht aan
het bestuur van de nederzettingen, de
structuur van de Kaapse huishoudens en
'bedrijven' en aan de rol van de kerk in de
samenleving. Het gaat Biewenga niet
alleen om het beschrijven van de samen
leving aan de Kaap. Om tot een vergelij
king tussen Nederland en de Kaap te
komen betrekt hij ook de studies van
onder andere Van Deursen en Schutte
naar de Nederlandse dorpen Maasland en
Graft in de zeventiende eeuw bij zijn
onderzoek. Hij sluit af met een hoofdstuk
over de vraag hoe er in de Kaapse samen
leving destijds werd omgaan met de 'ver
scheidenheid der mensen'.
Biewenga heeft knap werk verricht. Hij
destilleerde en kwantificeerde een schat
aan gegevens uit de Kaapse archieven en
de VOC-archieven in Den Haag. Het boek
bevat waardevolle tabellen onder andere
over geletterdheid, rijkdom, huwelijksleef
tijd en lidmaten van de kerken. Biewenga
beschrijft het leven in de kolonie helder
en met veel gevoel. Hij illustreert de tabel
len met anekdotische beschrijvingen van
dagelijkse gebeurtenissen. Het is opmer
kelijk dat de nederzettingen in zuidelijk
Afrika wat dat betreft maar in geringe
mate afweken van vergelijkbare
Nederlandse dorpen. De grootste verschil
len lijken aan de ene kant te worden ver
oorzaakt door liet gering aantal mensen
dat aan de Kaap gevestigd was, waardoor
bestuurs- en kerkelijke instellingen anders
functioneerden dan in de Republiek. Aan
de andere kant was de aanwezigheid van
grote hoeveelheden 'niet-Europeanen' van
invloed op het dagelijks leven in de
nederzetting. Daarnaast valt op dat de
Kaapkolonie een agressieve samenleving
was, waarin veel lijfelijk geweld gebruikt
werd. Het lijkt waarschijnlijk dat dit niet
alleen veroorzaakt werd door het ontbre
ken van een grote sociale cohesie maar
ook doordat de meeste vrijburgers nogal
eigengereide en vrijgevochten types
waren.
Uiteraard is ook kritiek op het boek te
geven. Zo valt op dat Biewenga veel aan
dacht besteedt aan de Khoi, de autochto
ne bewoners van de Kaap. Zij werden
door de VOC niet tot hun 'onderdanen'
gerekend, maar verbleven wel in groten
getale in de nederzetting. Vanaf ongeveer
1700 verrichtten zij veel arbeid voor de
boeren van de nederzettingen. Bij de lan
ding van Van Riebeeck bestond de
autochtone bevolking van de Kaap echter
ook uit San of Sonqua's, een jagend noma
denvolk. Zij speelden wel een rol aan de
Kaap, al zijn ze redelijk snel door de kolo
nisten verjaagd en uitgeroeid. Ik had
graag gezien dat hij wat meer aandacht
aan de lotgevallen van dit volk had
besteed.
Een ander punt van kritiek is minder
inhoudelijk: het boek heeft geen index. De
studie handelt over zeer veel verschillen
de onderwerpen, die nu en dan terloops
behandeld worden, maar die passages zijn
moeilijk terug te vinden. Daarnaast komen
er in het boek veel mensen voor, wier
namen vaak op elkaar lijken. Verschillende
keren worden dezelfde mensen in ver
schillende contexten beschreven. Als lezer
denk je regelmatig: "Wie was dat ook al
weer?" Op zo n moment zou een index
uitkomst bieden. Tenslotte zou een gede
tailleerde plattegrond van de kolonie geen
overbodige luxe zijn. Er staan wel enkele
contemporaine plattegronden in het boek
afgebeeld, maar die zijn praktisch onlees
baar afgedrukt.
In vergelijking met het belang van het
voorlaatste hoofdstuk van het boek, is
deze kritiek futiel. In 'Menselijke verschei
denheid' beschrijft Biewenga op welke
manier de Europeanen in zuidelijk Afrika
omgingen met de plaatselijke bevolking
en de slaven. Zeer terecht merkt hij op
dat het geïnstitutionaliseerde racisme in
de Zuid-Afrikaanse samenleving vanaf
1948, toen de 'apartheid' werd ingevoerd,
het onderzoek naar racisme in de geschie
denis van het land heeft gestuurd. Het
grote gevaar hiervan zijn anachronistische
en onhistorische benaderingen van het
verleden, waaraan verschillende onder
zoekers zich volgens Biewenga ook schul
dig gemaakt hebben.
Misschien had Biewenga in zijn beschou
wing wat meer aandacht kunnen beste
den aan de rol van de Islam aan de Kaap.
Want hoewel waarschijnlijk ook al in die
tijd de meeste inwoners van de kolonie
Mohammedanen waren, met name de sla
ven, komt de rol van dit geloof er met
drie alinea's een beetje bekaaid af.
Biewenga compenseert dit echter met
een uitgebreide uitleg over het vermeen
de 'racisme' in de zeventiende en acht-
tiende-eeuwse samenleving. Destijds, in
ieder geval tot aan het begin van de acht
tiende eeuw, bestond het begrip 'ras' nog
niet, laat staan dat er juridische restricties
ten aanzien van verschillende rassen
waren vastgelegd. Dit wil niet zeggen dat
er geen sprake was van verschil in aan
zien en privileges tussen de verschillende
bewoners van de kolonie. Een vrijburger
had meer rechten dan een slaaf of een
VOC-soldaat en Khoi konden zich nooit
beroepen op de rechten van vrijburgers
(zij werden door de VOC ook niet als haar
onderdanen erkend). Het was voor slaven
wel mogelijk om vrij te komen en als 'vrij-
zwarte' hadden zij zo goed als dezelfde
rechten als vrijburgers. Er zijn ook blanke
knechten bekend, die in dienst waren bij
vrijzwarte boeren.
De VOC had geen bezwaren tegen een
huwelijk tussen mensen van verschillen
de raciale achtergronden: vrijburgers
mochten met Khoi of slaven trouwen.
Ook de kerk bleek geen bezwaar te heb
ben tegen interraciale huwelijken.
Hoewel er dus wel onderscheid gemaakt
werd tussen slaven (zwarten), vrijburgers
en Khoi, lijkt het erop dat dit geen voorlo
per of preambule was voor het rigide en
September 1999
Archievenblad 39
Charles de Mooij en Aart Vos,
's-Hertogenbosch Binnenskamers.
Aspecten van stedelijke woon- en
leefculturen 1650-1850.
Waanders Zwolle. 1 999,
ISBN 90-400-9 348-2, 1 1 2 biz., f13 5.-
Annabelle Meddens-van Borselen
Ad Biewenga,
De Kaap de Goede Hoop.
Een Nederlandse vestigings
kolonie, 1 680-1 730.
Amsterdam,
Prometheus/Bert Bakker, 1 999. 347 blz.
w
p
U-
H
W
Q
Z
w
p
w
w
p
2
W
Q
w
P
n
8
a
PS
P
Een Nederlandse vestigingskolonie,
1680-1730
p
SAMENWERKENDE .UITGEVERIJEN
PRÖMETHEUS-BERT BAKKER