What's and what's 9tafelgesprek Interview Archievenblad Prioriteiten, dilemma's en trends op het gebied van het materieel beheer en behoud. Hierover had het Archievenblad een gesprek met een aantal des kundige betrokkenen uit het veld waarin ongeveer alles ter sprake kwam. Wat is er in het verleden bereikt en waar willen we in de toekomst heen? Over passieve/preventieve conservering Preventieve conservering is geen passieve bezigheid maar is juist actiefin de preventie! 12 Archievenblad Augustus 1999 Interview Archievenblad Over Selectie, microverfilming p en digitalisering Over het Deltaplan cultuurbehoud Augustus 1999 Archievenblad 13 Door Pauline van Hezik en Joyce Pennings De deelnemers aan het rondetafelge sprek over het thema beheer en behoud zijn: Pauline Rings (PR) en Annie De Roover (ADR). Zij zijn bestuursleden van de VAR. Vereniging van restaurato ren van papier, boeken en fotografisch materiaal. De VAR werd in 1969 opge richt als een vereniging van archiefres tauratoren en telt ongeveer 250 leden. De belangrijkste doelstelling van de VAR is een verdere professionalisering van het vak. De Roover is werkzaam als hoofd materieel behoud bij de Vakdirectie Informatiemanagement en Archief van de gemeente Breda. Rings is als adviseur conservering en restaura tie verbonden aan het Rijksarchief in Noord-Holland. Ted Steemers (TS). Centrale figuur bij de concerndiensten van de Rijksarchiefdienst als het gaat om mate rieel beheer en behoud. Hij is onder andere projectleider Deltaplan. judith Hofenk de Graaff (JHdG). Coördinator van het natuurweten schappelijk onderzoek bij het Instituut Collectie Nederland (ICN) in Amsterdam. Het ICN is het centrale ken nisinstituut voor collectiebeleid in Nederland dat op toepassing gerichte kennis en diensten aanbiedt om de kwa liteit en effectiviteit van het materiële behoud en beheer van de Collectie Nederland te bevorderen. Het ontstond in 1 9 9 7 uit een fusie tussen het Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en weten schap. de Opleiding Restauratoren en de Rijksdienst Beeldende Kunst. Fieke Krikhaar (FK). Senior beleidsadvi- seur van de directie cultureel erfgoed van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. (OC en W). Binnen deze directie heeft zij onder andere de portefeuille archiefbeleid en conservering. TS: Het Deltaplanproject eeft belangrijke factor geweest voor het beleid van de Rijksarchiefdienst ten aanzien van conservering. Het streven naar optimale depotcondities had hierbij prioriteit. Daarom stond allereerst het overal op peil brengen van klimaatinstallaties op de agenda. Dit deel van het Deltaplanproject voert de Rijksgebouwendienst sinds 1990 bij de RAD uit. Het is nu, op enkele locaties na, afgerond en zijn er zeer moderne luchtzuiveringssystemen geplaatst. Vervolgens startte er een onderzoek in de depots waarbij de mogelijkheden van luchtzui vering werd onderzocht. Als gevolg hiervan zijn in de depots luchtfilters geplaatst. De grote (her)verpakkingsprojecten in de ver schillende rijksarchieven waren bedoeld om de zure dozen en omslagen te vervangen. Met het ICN zijn kwaliteitseisen ontwik keld voor het nieuwe verpak kingsmateriaal. Met deze eisen is de RAD naar fabrikanten gestapt, met het verzoek nieuw materiaal te ontwikkelen; als gevolg gingen leveranciers onderling concurreren. Gunstig voor ons, want dit leverde soms een prijsverschil van 80 cent per doos op! Op dit moment is zo'n 140 km van de in totaal 175 km herverpakt. Overigens was niet iedereen binnen de RAD overtuigd van de nood zaak van deze verpakkingsprojecten en nog steeds verschillen de meningen. Naar aanleiding van het Deltaplanproject begon de RAD ook met het in kaart brengen van de ver- zuringsschade aan met name 19de en 20ste eeuwse archieven. Dit was de periode van alar- De deelnemers aan dit rondetafelgesprek van links naar rechts: Ted Steemers, Annie De Roover, Judith Hofenk de Graaff, Fieke Krikhaar en Pauline Rings) merende krantenkoppen als 'Het verleden ver kruimeld'. In samenwerking met het Centraal Laboratorium [nu opgenomen in ICN - red.], de Library of Congress in Washington en de Universiteitsbibliotheek van Uppsala in Zweden kwam aan de hand van een steekproef een over zicht van de verzuringsschade boven tafel. Van de 72 strekkende kilometers 19e eeuws archief blijkt 28 km papier ontzuurd te moeten worden. We begonnen met een chemisch ontzuringssys- teem van AKZO, dat dit experiment echter afbrak. Sinds 1 juli 1998 zijn we bezig met ontzuring door middel van Bookkeeper, waar ik erg tevre den over ben. Het is een technisch mild, maar kostbaarder systeem. Daarom wordt binnen de RAD toch gedacht aan ontzuring in eigen beheer, bijvoorbeeld in een drieploegendienst. Tot nu toe heeft de passieve conservering dus redelijk veel aandacht gekregen. De volgende stap is het steekproefsgewijs in kaart brengen van de materiële staat van de stukken. Welke kunnen zonder pro blemen aan bezoekers ter beschikking worden gesteld? En welke zijn niet raadpleegbaar door hun slechte materiële staat? Uit deze schade- inventarisatie blijkt dat 8 km tot deze laatste cate gorie behoort en dat 15 km alleen onder goed toezicht voorzichtig kan worden geraadpleegd. Zou je deze totale 23 km willen conserveren en restaureren, dan kost dat 1 miljard en vijftigdui zend gulden. Dit bedrag dwingt ons tot het nadenken over selectiecriteria: wat gaan we wel en wat niet restaureren? JHdG: Als ik kijk naar de trends van de afgelopen tien jaar, geloof ik dat er een beweging is ontstaan van actieve conser vering (restauratie van het stuk) naar pas sieve. Eigenlijk is passieve en preventieve conservering hetzelfde: de laatste jaren werd de term 'passieve conservering' gebruikt voor alle maatregelen rondom het object/archiefstuk. In het Engels heet dit preventive conservation'. Ook in Nederland is men deze term steeds meer gaan gebruiken; eigenlijk is hij ook juister dan passieve'. Preventieve conservering is geen passieve bezigheid maar is juist actief in de preventie! Door het Deltaplan heeft ook het ICN de aandacht gericht op preventieve conservering (dozen, omsla gen, luchtsamenstelling, luchtverontreini ging etc. In dat kader hebben we kwali- titeitseisen ontworpen. Met het einde van het Deltaplan in zicht vindt er waarschijn lijk een omslag plaats waarbij het voor werp (archiefstuk en zijn intrinsieke waarde) weer meer in de aandacht komt. Actieve conservering gebeurt nog nauwe lijks, ook in verband met de ethiek van passieve conservering, het tegengaan van schadeverschijnselen. Verder is de foto- en filmconservering een nieuw terrein en ging er een inktvraatproject van start. Dit jaar komt hier een conserveringsmethode voor gereed die massaal kan worden gebruikt en die past in internationaal beleid. Op het gebied van papierconserve ring is Nederland toonaangevend. TS: Inderdaad. In Nederland kijken we al terug op uitgevoerd beleid op het gebied van passieve conservering, terwijl men internationaal nog moet beginnen. JHdG: Wat mij opvalt is dat het selectie thema bespreekbaar wordt. Dit is abso luut een nieuwe ontwikkeling. En daar naast is internationaal een omkering gaan de van actieve naar preventieve conserve ring. TS: Hier komt actieve conservering echter alweer terug op de agenda. De conserve ringsproblematiek is in kaart gebracht, aan optimale beheersomstandigheden wordt gewerkt. De volgende stap is het benoemen en toepassen van selectiecrite ria, zodat we kunnen beginnen met het actief behouden van categorieën stukken door conservering dan wel substitutie. JHdG: In Nederland gaan de RAD en ICN criteria ontwikkelen. In de museumwe reld is selectie sinds een jaar of drie een bespreekbaar vraagstuk en is al een aantal criteria bekend. In dat kader organiseren we komend najaar het congres 'Grenzen aan de groei' waarin selectieprocessen rond museale collecties centraal staan. Omdat de problematiek bij de archieven vergelijkbaar is met die van musea is een van de workshops gewijd aan selectiecri teria in relatie tot archieven. De 23 km archief van de RAD in de gevarenzone zijn nog maar het topje van de ijsberg! (zie ook in de Agenda). ADR: Op kleine schaal speelt het selectie- vraagstuk al enige tijd. In het Gemeente archief Breda stel ik al langer prioriteiten. Per categorie stukken maak ik een afwe ging of de stukken beter geconserveerd, gerestaureerd, verfilmd of gedigitaliseerd kunnen worden. Wat van de graat valt, moet echter altijd eerst gerestaureerd worden! PR: Verfilming lijkt vaak het sleutelwoord bij restauratie-achterstanden. Maar hoe goed de initiatieven tot preventieve con servering ook zijn, de originelen blijven op de plank staan. Ik vind dat restauratie van deze stukken op de politieke agenda moet blijven. ADR: Bij conservering van dia-collecties is digitalisering soms de beste keuze om de originelen in optimale condities op te slaan. Van een persfotograaf gaan we een negatievencollectie van rond 80.000 stuks digitaliseren. En ik zie veel mogelijkheden in de aanbieding van gedigitaliseerde bestanden. Het gemeentearchief zet het al als dienstverleningsinstrument in. TS: Digitalisering vind ik nog geen optie voor conservering. Op digitaal gebied is alles nog ongewis. Daarnaast is het tech nisch gezien voor de dienstverlening ook nog niet ideaal. FK: Over de ontwikkeling en duurzaam heid van digitale dragers is inderdaad nog weinig bekend. Toch vind ik het van belang dat digitale documenten en bestanden ook als onderdeel van het behoudsvraagstuk worden gezien. JHdG: Een goede ontwikkeling is natuur lijk de voorbereiding van de ministeriële regelingen beheer en behoud. Internatio naal is men jaloers op ons. Het is een ins trument dat behoud waarborgt, mits op de juiste wijze gehanteerd. TS: Zo nemen zorgdragers op grond van de Archiefwet hun verantwoordelijkhe den steeds beter op. Defensie bijvoor beeld startte onlangs een ontzuringspro- ject. En het ARA controleert de fysieke toestand van een archief vóór overdracht. Met dergelijke voorzorgsmaatregelen pro beren we problemen te voorkomen. FK:Voor OC en W zijn de ontwikkelingen en trends de afgelopen tien jaar nauw ver bonden met de uitvoering en evaluatie van het Deltaplan. Toen de Algemene Rekenkamer tien jaar geleden grote ach terstanden constateerde in conservering, stelde het kabinet extra gelden beschik baar en zijn er keuzen gemaakt die resul teerden in het Deltaplan. Uitgangspunt werd de verbetering van de conserve- ringsomstandigheden. Op deze basis zijn toentertijd de beschikbare middelen ver deeld. Er kwam kritiek vanuit de gemeentelijke archiefdiensten over de verdeling van de Deltaplangelden. Het zou grotendeels gericht zijn op de rijkscollecties. TS: De eerste drie jaar van het Deltaplan was er budget beschikbaar voor lagere overheden (in 1994 overgenomen door de Mondriaanstichting). Er zijn toen wei nig projecten door hen ingediend. Vervolgens scherpte het departement de eisen van het behoudsprogramma aan: de gelden waren bestemd voor openbare presentabele collecties. FK: De gelden gingen inderdaad groten deels naar de rijksinstellingen. Een neven effect is wel dat OC en W voor niet-rijks- gesubsidieerde instellingen voorwaarden scheppend is geweest ten aanzien van het beheer van hun collecties. Op dit moment wordt het Deltaplan project geëvalueerd, want in 2000 stopt deze stimuleringsregeling. Ook andere lopende projecten (Metamorfoze, Universitaire Collecties) zullen worden geëvalueerd. Het idee achter het Deltaplan was het inhalen en voorkomen van achterstanden en het creëren van structurele aandacht voor behoud.We wil den in het jaar 2000 conservering tot een beheersbaar probleem hebben geredu ceerd voor de rijkscollecties, inclusief

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 6