/V //V bÏrTuÏiIlI ApfC ON SER VA TlOtjê interactief Bvk RESTAURATIE ATELIER PAUL PETERS ,v archief advisering Ons jonge en dynamische archiefbureau biedt u de oplossing voor uw archiefproblemen. m KON. WILHELMINAHAVEN ZZ 19 3134 KG VLAARDINGEN TELEFOON 0031 [0]10 23 402 91 06 539 468 40 06 514048 48 TELEFAX 0031 [0] 10 46 034 37 K.v.K. ROTTERDAM 190851 BEZOEK ONZE WEBSITE www.artconservation.nl ...BEDANKT Archievenblad "Ik heb niets tegen verzen op-zichzelf. Wil men de woorden in 't gelid zetten, goed! Maar zeg niets wat niet waar is." Batavus Droogstoppel in: Max Havelaar. Juni 1999 Archievenblad 13 WEVERWEG 9, 6961 KM EERBEEK TEL. (0313) 65 44 66 FAX (0313) 65 58 82 o-V ,4^ JcP <F N .4? r> In ons atelier worden uw waardevolle boekwerken of archivalia vakkundig gerestaureerd. Wij geven u graag advies, indien nodig met ondersteuning van andere deskundigen, en altijd in overleg met u. Bovendien kunnen wij u van dienst zijn met massa-conserve- ring, reiniging en het encadreren van prenten, het opzetten van oude kaarten en het verzorgen van kalligrafiewerk. Wilt u meer informatie, belt u dan gerust voor een offerte of gewoon een afspraak. conserveren en restaureren van papier, leder en perkament massa-conser- vcring «aam-ezelen van papier «verdoeken en opzetten van oude kaarten en grafiek reiniging en het encadreren van prenten «charter- en zegelrestau ratie opstellen van een schade-inventarisatierapport restauratie van boek omslag; ontwerp van nieuw beslag in edel of onedel metaal Wij zijn gespecialiseerd in het: voeren van interim-manasement op afdelingen facilitaire zaken; verzorgen van cursussen op maat; geven van adviezen over uw archieforganisatie; ontsluiten en toegankelijk maken van dynamische en (semi-)statische archieven; inventariseren van archiefbestanden; selecteren van archieven op bewaren en vernietigen; wegwerken van achterstanden in archieven; digitaliseren van documenten door scanning en indexering; leveren van ondersteuning op de werkplek door vorming van werkdossiers. Wij werken voor zowel overheidsorganisaties als particuliere instellingen. Indien noodzakelijk, kunnen werkzaamheden buiten uw organisatie worden uitgevoerd. Voor nadere informatie schrijf, bel, fax of e-mail naar: Bruil Archief Advisering VOF Louwschepoort 34, 5211 NE 's-HERTOGENBOSCH mobiel: 06 - 51088068 of 06 - 21216618 tel /fax: 073 -6138716 e-mail: bruilarchief@wxs.nl WRESTAURATIE CONSERVERING VAN KUNSTVOORWERPEN E - MAIL INFO@ARTCONSERVATION.NL Door Jan Bervoets In het Archievenblad van maart probeerde ik een literair werk- dat ik overigens zeer bewonder - in zijn samenhang met het uit archiefonderzoek verkregen materiaal te bespreken. Dat leek mij legitiem voorzo ver ik mij hield aan de vormen van het literaire onderzoek. Ik gebruikte dan ook criteria en termen uit de literatuurweten schap. Dat dit niet overal is begrepen blijkt uit een repliek van Ingmar Koch, waarop ik graag wil ingaan omdat het me in de gelegenheid stelt een paar zaken recht te zetten en ik terug kan komen op enkele mededelingen in mijn vorige stuk. Dat doet overigens aan de essentie van de discussie niets af. Koch stelt de legitimiteit van deze con frontatie in twijfel. Hierbij brengt hij de waarheid in het geding die door de au teur zou worden verkondigd en die door mij zou worden aangetast. Het was mij te doen om te proberen aan te tonen dat lang niet de minste archiefonderzoekers werken met fictionele middelen en dat vergelijking van hun product met het ge raadpleegde materiaal iets kan zeggen over de ontstaansgeschiedenis van een roman of de intentie van de auteur. Dat is vooral bij Japin van belang, omdat zijn werk de laatste tijd herhaaldelijk wordt gepresen teerd met het door hem geraadpleegde en soms ontdekte materiaal. Ik kom daar zo dadelijk op terug. Eerst moet ik iets kwijt over de door mij gehanteerde term 'perspectief. Ik bedoel daarmee niet de historische uitgangspun ten waarmee een geschiedschrijver werkt, maar het vertelperspectief waarmee hij zijn verhaal opbouwt. Natuurlijk zijn er verschillende waarheden van waaruit ge schiedenis kan worden geschreven, maar daar gaat het hier niet om. Een vakhistori cus zal bij de uiteenzetting van zijn histo risch perspectief vooral zelf aan het woord zijn, en voorzover hij anderen aan het woord laat, doet hij dit vanuit door hem zelf aangehaald en voor echt verklaard bronnenmateriaal. Hij kan zijn personages wel sprekend, - of beter gezegd: schrijvend - maar niet spontaan denkend of voelend opvoeren, of henzelf het volledige verhaal laten vertellen zoals hij dat heeft vastge steld: ze kunnen onmogelijk hebben ge weten wat hij zelf weet. Een romanschrij ver kan dat wel en maakt daarvan ampel gebruik. Leg Fasseurs Wilhelmina-biogra- fie - nu opnieuw aangehaald - naast de Max Havelaar en men ziet het verschil. Ik hoop hiermee duidelijk te maken dat ik niemand iets dwingend opleg. Wel mag ik vaststellen dat er een dilemma kan ont staan tussen de vertelvorm waarin de au teur van een historische roman zijn ver haal opbouwt en het voorhanden zijnde bronnenmateriaal en de aanvullingen van zijn verbeelding. Dit spanningsveld is dan onderwerp van onderzoek, omdat het iets zegt over het ontstaan en de opbouw van de roman en de visie van de auteur op de door hem behandelde geschiedenis. Dit lijkt in het geval Japin nog beter te kunnen worden aangetoond, omdat intus sen na het verstrijken van de deadline voor het maartnummer van het Archievenblad de gewraakte tekst - noblesse de peau' - alsnog boven water kwam. Zij was in eer ste instantie niet te vinden, omdat zij door Japin was aangehaald als een instructie van minister van Koloniën Pahud over Kwassi, gericht aan Gouverneur-generaal Rochussen, met afschrift in het verbaal van het ministerie. De geciteerde passage was echter geschreven in een periodiek informeel rapport van Rochussen aan Pahud over het gehele koloniale beleid, ge dateerd 24 juli 1850: hierin uitte Rochussen 'bedenkingen' tegen Kwassi's aanstelling, die immers zes maanden tevoren had plaats gevonden. Strikt genomen laat Japin dus het besluit van de liberale minister moti veren met argumenten van een politieke tegenstander, die ze nog aanvoert als be zwaren daartegen! Deze stukken zijn tij dens de presentatie van het themanum mer Liefde in Holland van het tijdschrift Holland op 16 oktober 1988 tentoonge steld, omdat Japin daar sprak; hij is dus van deze confrontatie op de hoogte. Wat leert ons deze afwijking van het bron nenmateriaal? Het staat vast dat Pahud in overleg met de koning discriminerende be slissingen had genomen ten aanzien van Kwassi, maar een behoorlijke motivatie ontbreekt, omdat in die tijd consensus tussen de hoge heren volstond. Argumen ten kwamen pas op tafel als er bedenkin gen moesten worden weerlegd. Voor een moderne romanlezer is deze ambtelijke cultuur uit die tijd gezien de opbouw van het verhaal onaanvaardbaar: er moet te genwoordig bij elk behoorlijk besluit een waarom verwoord worden, dat komt over een met ons democratisch rechtsgevoel. Japin lost dit dilemma op met een tour- de-force: hij vertrouwt erop dat de discri minerende argumenten die Rochussen tegen Kwassi's benoeming aanvoert de zelfde zijn als die waarmee de Nederlandse regering haar besluit 'onderbouwt'Wat de koning betreft niet onaannemelijk, om dat die vijf jaar later diezelfde Rochussen benoemt als eerste minister in een konink lijk kabinet. En dat zal dus ook wel voor Pahud gelden. De tekst is dus geloofwaar dig, niet omdat ze authentiek is, maar om dat ze past in de context van de roman en het verwachtingspatroon van het lezers publiek. Ook het mijne. Dus: wat doen onze klanten met onze stuk ken? Ze plaatsen ze in een eigen verhaal met een nader te beschrijven tekstueel verband. Soms maken ze er meesterwer ken van. 3

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1999 | | pagina 6